Snel zoeken:
Waarom zal men niet binnen kunnen gaan?

Lukas 13:23
Betreft: Lk. 13: 23,24

Vraag:
Om wat voor strijd gaat het hier? Waarom zal men niet binnen kunnen gaan? Dit staat toch haaks op de tekst: 'Zoekt en gij zult vinden, klopt en u zal worden opengedaan'?!

Antwoord:
De strijd betreft de bekering. Satan wil ons daarvan afhouden. Hij spiegelt ons de genoegens van deze wereld voor om ons vast te houden in zijn macht. Of er komen bedenkingen bij ons op in de zin van: Wat zal mijn vrouw, mijn man, wat zullen mijn vrienden ...ervan zeggen? Hier geldt dat men zijn leven moet willen verliezen en niet vader en moeder moet liefhebben boven Christus. We moeten radikaal kappen met een leven naar onze eigen ideeën en voor ons eigen belang en genoegen. Welnu, het binnengaan door de deur van de bekering om binnen te komen bij God in Zijn huis, de Gemeente, kost strijd.
Soms wordt onder de verhindering om in te gaan verstaan, dat God niet iedereen zou willen ontvangen. De zondaar kan dan wel willen, maar God wil hem niet. Dat is een vreselijke opvatting. God wil dat alle mensen tot bekering en tot kennis van de waarheid komen (1Tm. 2: 1-4). Hij wil niet dat iemand verloren gaat (2Pt 3: 9). Hij heeft de wereld lief opdat ieder die gelooft eeuwig leven ontvangt (Jh. 3: 16). Hij laat alle mensen overal verkondigen dat ze bekeren (Hd. 17: 30,31).
Nee, als er verhinderingen zijn, dan zitten die in ons hart, maar...om dit soort verhinderingen gaat het hier niet!!
Vers 25 geeft namelijk de verklaring. Het 'niet kunnen ingaan' slaat op de tijd nadat de Heer des Huizes de deur gesloten heeft.
Dat ziet op de eindtijd, denk aan de dwaze maagden. Als Jezus Christus terugkomt en de genadetijd voorbij is, zal men niet meer kunnen binnengaan om behouden te worden. En als men voor die tijd sterft en men zich hier op aarde niet bekeerd heeft, dan is met de dood de deur gesloten en de kans om gered te worden voorbij (denk aan de rijke man, Lk. 16).
Ander voorbeeld: De deur van de ark stond open. Iedereen kon er ingaan. Maar toen de deur eenmaal gesloten was, was de gelegenheid om behouden te worden voorbij. Toen kon men -bij wijze van spreken- kloppen wat men wilde, maar toen was het te laat Lk. 13: 25 staat dus niet haaks op Mt 7: 7,8. Daarbij moeten we ook nog bedenken dat Mt 7: 7,8 een woord is voor discipelen die bidden tot hun hemelse Vader (zie vers 11).