Snel zoeken:
052 Het anker van de hoop

Beelden van geestelijke zaken
In de Bijbel worden beelden gebruikt om geestelijke zaken te verduidelijken. Dat zijn beelden uit het huiselijk leven (Mt 5:15) ‘de korenmaat’); uit de sport (1 Ko 9::25) ‘het ontvangen van een krans’); uit het militaire leven (2 Tm 2:4 ‘de dienst van een soldaat). Er wordt ook een beeld gebruikt ontleend aan de scheepvaart en daar willen we het in dit artikel over hebben. het gaat dan om ‘een anker’.

Er is een paar jaar terug een vlag in de handel in gebracht voor bootbezitters met daarop de symbolen van een anker, een kruis en een hart waardoor de begrippen ‘geloof’. ‘hoop’ en ‘liefde’ worden uitgebeeld. Het symbool van het anker wil ik op een wat ‘vrije’ wijze nader uitwerken. Over dit symbool leest u in Hb 6:18b,19,20a het volgende:
‘Wij die de toevlucht genomen hebben om de voorgestelde hoop aan te grijpen.
Deze hebben wij als een anker van de ziel, dat zeker en vast is en ingaat tot binnen het voorhangsel, waar Jezus als voorloper voor ons is ingegaan......’
Uit deze verzen blijkt duidelijk dat in de Schrift het anker als een symbool voor ‘de hoop’ wordt voorgesteld. Om deze uitspraak te snappen moeten we tenminste twee dingen weten:
a) waarvoor een anker dient en
b) wat met het ‘voorhangsel’ bedoeld is.

De funktie van een anker
De funktie van een anker is natuurlijk wel bekend, maar er vallen toch een paar bijzonderheden bij te vertellen, waaraan niet altijd gedacht wordt. Uiteraard dient een anker om een schip vastheid te geven. Als een schip een haven nog niet kan binnenvaren, dan legt men het ‘voor anker’, zodat het niet door de wind of de stroming van het water op de oever slaat of ergens op vastloopt. Bij averij is dat ook het geval en we lezen daar zelfs iets over in de Bijbel en wel in Hd. 27:29.
Wij hebben dus de ‘hoop’ als een anker voor onze ziel. De hoop geeft ons levensbootje vastheid.
Om het schip te houden moet het anker voldoende groot en zwaar zijn. De christelijke hoop op de zaligheid bij Jezus Christus in de heerlijkheid is een degelijk anker, dat zwaar genoeg is om ons levensschip te houden. De christelijke hoop is niet een vage verwachting in de zin van ‘ik hoop van wel’, dan zou die hoop niet met een anker vergeleken worden.

Een stevige ondergrond
Het anker van een schip moet ook een stevige bodem hebben waaraan of waarin het zich vasthecht, anders gaat het schip ‘rijden’ . Een keiharde rotsige ondergrond waar het anker geen grip op krijgt is natuurlijk niet geschikt. Het moet een stevige ondergrond zijn, maar wel zo dat het anker er grip op krijgt. Ons geestelijk anker is gehecht in Christus Jezus en Hij is de rots ‘waarin ons anker veilig hecht’. Maar dan niet een gladde basaltrots.
Het anker hecht zich onzichtbaar voor de schipper in de bodem, maar die schipper weet wel dat die bodem er is. Zo zijn de zaken van het geloof onzichtbaar voor het natuurlijke oog, maar de gelovige heeft er weet van dat de grond voor het ankeren er is. In tegenstelling met een schip bevindt die ’grond'’ zich niet ergens onder ons, maar boven ons en wel in de hemel.
In verband met het onzichtbaar zijn van de ankergrond is het waardevol dat er in Rm 8:24,25 staat:
‘Want wij zijn behouden geworden in de hoop. Een hoop nu die men ziet, is geen hoop; want wie hoopt er op wat hij ziet. Maar als wij hopen op wat wij niet zien, dan verwachten wij het met volharding’.
Natuurlijk moet er aan een anker een kabel of ketting zitten en die moet stevig aan het schip zijn bevestigd. Dat spreekt ons van het geloof, waarmee we ‘de voorgestelde hoop hebben aangegrepen’. Een anker zonder ankerketting dient voor niets, zo heeft hoop zonder geloof geen vastheid.

Het voorhangsel
We gaan nu na wat in Hb 6 het voorhangsel betekent. Dit is geen beeld uit het dagelijks leven, maar grijpt terug op iets dat een belangrijke plaats innam in de eredienst van Israël. In de tabernakel, de tentwoning van God die Israël moest bouwen toen ze bij de berg Sinaï waren, hing tussen het voorste deel, het heilige, en het tweede deel, het heilige der heiligen, een gordijn. Dat gordijn sloot de toegang tot het tweede deel af. De priesters mochten wel in ‘het heilige’ komen en daar dienst doen, maar niet in ‘het heilige der heiligen’. Slechts één persoon, de hogepriester, en dat éénmaal in het jaar op de grote verzoendag, mocht in die tweede afdeling dienst doen (zie Lv 16). In dat heilige der heiligen stond de ark van het verbond met het verzoendeksel en de beide cherubs (engelenfiguren) daar bovenop. Tussen die cherubs ‘woonde’ de Here God.
Dat alles heeft een geestelijke betekenis. Het Heilige der Heiligen spreekt van de woonplaats van God in de hemel. De toegang tot het hemelse ‘Heilige der Heiligen’ was voor ons mensen gesloten. Jezus Christus is echter na zijn dood en opstanding ten hemel gevaren en heeft Zich aan de rechterhand van God gezet in het hemelse heiligdom. Hij is voor ons als ‘voorloper’ daar binnengegaan .
Als er een voorloper is, zijn er ook die daarna komen, die volgen. Deze uitdrukking waar we nog dieper op ingaan, geeft dus aan dat wij die geloven in Jezus Christus, daar ook eenmaal zullen komen. Wat een hoop is dat! Hb 6:19 zegt dus dat ons anker van de hoop in dat hemelse heiligdom ligt.

De voorloper
De gedachte is geopperd dat de term ‘voorloper’ hier niet slechts ziet op iemand die voor de anderen uitloopt, maar dat het beeld uit de scheepvaart hier doorgetrokken wordt. De voorloper is dan een soort loodsboot die met het anker en de afrollende ankerketting aan boord voor het grote schip uit, de haven binnenloopt. Daar laat men het anker vallen en het schip kan aan de ankerketting naar binnen getrokken worden. Het is de vraag of die gedachte juist is, maar omdat ze wel geopperd wordt wil ik ze niet onvermeld laten.
Hoe we het ook zien, de voorloper is een die voorgaat en onze Heiland is ons voorgegaan tot binnen het voorhangsel. Hij kon daar als ‘hogepriester’ binnengaan. Daardoor is onze hoop, zeker en vast, onaantastbaar, onverbrekelijk. in de hemel ‘verankerd’. Laten wij, van onze kant die hoop vasthouden en er in roemen, zoals gezegd wordt in Rm 5: 2 (zie ook vs 5):
‘onze Heer Jezus Christus door Wie wij ook de toegang verkregen hebben door het geloof tot deze genade waarin wij staan, en wij roemen in de hoop op de heerlijkheid van God’.
Onze hoop ligt verankerd in een Persoon, de Heer Jezus Christus. Hij is onze Hoop, zoals in Ko 1:27 vermeld staat:
‘Aan hen heeft God willen bekend maken welke de rijkdom is van de heerlijkheid van deze verborgenheid onder de volken, welke is Christus in u, de hoop van de heerlijkheid’.

Laten we God danken voor zo’n zekerheid van het geloof en van de hoop en ons daarin altijd verheugen.