Snel zoeken:
Notities bij mijn Bijbel nr. 002

Genesis 1:1
In het begin (Gn 1:1b)

Het begin van de schepping
In Notitie 1 hebben we stilgestaan bij het eerste Bijbelvers dat luidt : “In het begin schiep God de hemel en de aarde. Op dat begin heeft ook Mt 19:4 betrekking. In een woordenwisseling met de farizeeën over echtscheiding zegt de Heer hun:”Hebt u niet gelezen, dat Hij die hen heeft geschapen, hen van het begin af als man en vrouw heeft gemaakt” (zie ook vers 8 en Mt 24:21; Mk 10:6; 13:19; Lk 1:70; Hb 1:10; 2 Pt 3:4). Over de term “het begin” willen we het nu nader hebben. Die term wordt op meer plaatsen gebruikt, maar daarbij slaat ze niet altijd terug op eenzelfde begin. Soms heeft die term te maken met een begin dat aan Gn 1:1 voorafgaat, soms heeft het van doen met een gebeurtenis die veel later heeft plaatsgevonden.

In het begin was het Woord
Het eerste is het geval met wat beschreven staat in Jh 1:1. We lezen daar; “In het begin was het Woord; en het Woord was bij God en het Woord was God”. Misschien kun je het ook zo zeggen, dat het begin van Gn 1:1 de hele tijd omvat die aan het scheppen van hemel en aarde voorafgaat en dat Jh 1:1 doelt op het begin van die beginperiode. Anderzijds staat er echter in Gn 1:1 dat God een daad stelde en het ligt voor de hand om te zeggen dat het begin van Gn 1:1 met die daad “begint” en toen ook de tijd begon. De Joden rekenen de jaartelling vanaf de schepping. Of het jaartal dat zij opgeven klopt laat ik in het midden want daar is een hele berekening aan te pas gekomen.

Wat van het begin af was
In Jh 1:1 gaat het over Jezus Christus die aangeduid wordt als “het Woord”. Dezelfde aanduiding vinden we in Op. 9:13. De Telosvertaling verwijst bij Jh 1:1 o.a. naar Jh 17:5 waar het gebed van de Heer wordt vermeld. Hij vraagt aan de Vader: “verheerlijk Mij met de heerlijkheid die Ik bij U had, voordat de wereld was”. Dat moment gaat dus duidelijk aan Gn 1:1 vooraf. Ook wordt verwezen naar 1 Jh 1:1,2, In vers 1 is sprake van “Wat van het begin af was”. De apostel Johannes spreekt dan over “wat wij gezien hebben met onze ogen, wat wij aanschouwd en onze handen betast hebben betreffende het woord des levens”. Daarmee doelt hij ontegenzeglijk op de Here Jezus en de tijd dat hij en de andere apostelen met de Heer omgingen. Toch is de uitdrukking “wat van het begin af was” niet beperkt tot dat tijdstip. Het gaat verder terug want de apostel heeft het dan over “het eeuwige leven dat bij de Vader was en ons geopenbaard is”. In dit vers staat niet “ in het begin ontstond het Woord of iets dergelijks. Nee, er staat: “In het begin w a s het Woord”. Vaak heb ik van uitleggers van de Schrift gehoord: “hoever we ook teruggaan in de tijd: het Woord was er”.

Het begin van het evangelie
Zoals gezegd kan de term “het begin” ook duiden op een tijdstip dat op het begin van Gn 1:1 volgt Er zouden hier een menigte van voorbeelden te geven zijn. Ik beperk me echter tot een tweetal gevallen die met de wegen van God te maken hebben en verwijs eerst naar Mk 1:1 waar de schrijver spreekt over “het begin van het evangelie van Jezus Christus”. Met dat begin kan hij doelen op het begin van het evangelieboek dat hij schrijft, maar het kan ook betrekking hebben op het begin van het evangelie zoals God dat geopenbaard heeft in Jezus Christus. Daar schrijft Markus dan ook direct over. Als tweede plaats noem ik Fp 4:15 waar Paulus aan de Filippiërs het volgende schrijft:”U weet ook zelf Filippiërs , dat in het begin van het evangelie, toen ik van Macedonië was vertrokken, geen gemeente in rekening van uitgave en ontvangst met mij in verbinding heeft gestaan dan u alleen”. In dat vers is ook sprake van het begin van het evangelie, maar het gaat nu niet om het begin van de evangelieverkondiging zoals we die in het Nieuwe Testament vinden, maar om het begin van de evangelieprediking van Paulus in Europa. Hij herinnert de gelovigen te Filippi aan de tijd toen zij het evangelie hoorden en wat dat voor uitwerking op hen had wat de ondersteuning van de apostel betreft.

Ons begin
Het slot van de vorige perikoop geeft aanleiding stil te staan bij het moment dat wij persoonlijk door het evangelie gegrepen zijn. Dat moment staat de een meer voor ogen dan de ander. Sommigen weten nog precies wanneer, waar en hoe ze tot bekering gekomen zijn. Sommige christenen in het Engelse taalgebied maken er een verplichting van en eisen dat je precies kunt vertellen, zoals zij het dan zeggen “how, when and where je tot geloof bent gekomen. Als je daarop niet een duidelijk antwoord met plaats, tijd en omstandigheden kunt vertellen dan beschouwen ze je niet als een werkelijke christen. Toen iemand uit Canada mij zo’n vraag stelde antwoordde ik dat ik dat beslist niet wist, maar zo zei ik: “ Ik weet wel met de blindgeboren man die door de Heer genezen werd, dat ik blind was en nu zie, maar het badwater van Siloam kan ik je niet noemen”. Het komt niet op de preciese bijzonderheden aan, maar op het feit zelf en aan dat begin van “ons” evangelie mogen we beslist met een dankbaar hart terugdenken en God daarvoor danken en grootmaken.