Snel zoeken:
390 jrg 137, 01-1994 Jozef, ons voorbeeld

Genesis 
Jozef, ons voorbeeld

Dat Jozef een type of schaduwbeeld is van de Heer Jezus Christus moet eigenlijk voor iedereen duidelijk zijn die Jozefs geschiedenis met die van onze Heiland vergelijkt. Tegelijkertijd, en dat kan ook moeilijk anders, is Jozef een voorbeeld voor ons en wel van nederigheid, geloof, geduld, vergevingsgezindheid, enz. In dit artikel willen we ons met hem bezighouden als iemand die een voorbeeld is van dat laatste, van vergevingsgezindheid.

Jozef is onmenselijk behandeld door zijn broers, onrechtvaardig door Potifar en ondankbaar door de overste van de schenkers, maar we merken niet op dat hij wrok koestert tegen een van deze personen. We merken bij hem niets op van gekrenktheid of gekwetst zijn. Iemand heeft eens gezegd, dat wil vergeving echt zijn, er tevoren al een geest van vergevingsgezindheid moet zijn bij de persoon die onrecht aangedaan is. Als we ons bezighouden met alles wat ons is aangedaan en daarop 'broeden' dan komt daar nooit iets goeds uit voort. Steeds maar weer de zaak in onze gedachten ophalen, doet onszelf minstens zoveel schade als door het onrecht de schuldige partij is aangedaan.
Schrammen en wonden kunnen gaan etteren als we ze constant openhalen in plaats van ze schoon te maken en te verbinden. Het is kenmerkend dat een Israëliet geen gewond dier of een dier met een of ander gebrek als offer aan de Heer mocht brengen (Lev.22:22; Deut.15:21;17:1). Dat heeft uiteraard een geestelijke betekenis. Een dier waar wat aan mankeerde kon nooit een beeld zijn van Christus en alle offers wezen immers heen naar Christus, het volmaakte offer. Bij Hem was geen bitterheid of wrok in zijn ziel want zijn reactie op wat de mensen Hem aandeden was volkomen zuiver. We lezen van Hem, dat als Hij gescholden werd, Hij niet terugschold en dat als men Hem leed bezorgde, hij niet dreigde (zie 1 Petr. 2: 23). Integendeel, zelfs toen men Hem kruisigde, bad Hij voor zijn vijanden! Hij is ons grote voorbeeld en Jozef is een prachtig beeld van Hem.
Toen zijn broers in Egypte kwamen, behandelde Jozef hen uiterlijk wel hard, maar het was een handelwijze die door liefde werd ingegeven. Jozef wilde nagaan of zijn broers nog diezelfde harde lieden waren van voorheen. Meer nog: het ging hem erom bij hen een andere geest tevoorschijn te roepen. Een geest waarin ze tot erkenning van hun schuld zouden komen en waaruit zou blijken dat ze ten opzichte van hun vader heel anders gezind waren dan vroeger. Die geest komt uit bij het eerste bezoek van de broers aan Egypte (Gen.42:21,22) en die gezindheid komt uit bij hun tweede bezoek (Gen.44:34).
Wij zouden misschien meer berouw uit de mond van de broers hebben willen horen en meer zelfveroordeling, maar voor Jozef is dat wat hij opmerkt voldoende om zijn hart te laten zien. In de uitroep: ‘Ik ben Jozef’, direct daarop herhaald als: ‘Ik ben uw broeder Jozef’ - laat hij doorklinken wat hij voor hen voelt. En als de broers zich wezenloos schrikken, dan troost hij ze en rekent hij hun het kwaad niet toe. Integendeel hij neemt alles wat er gebeurt is aan uit Gods hand. Er is geen enkele rancune, geen gekwetsheid of iets van die aard.
Belangrijk is het ook op te merken dat Jozef, nadat ze hun schuld erkend hebben, geen verdere voorwaarden aan zijn broers stelt om te zien of ze wel echt veranderd zijn. Wat hij opgemerkt heeft bij zijn broers, is voldoende om ze onvoorwaardelijk te vergeven en aan te nemen. Wij vergeven soms ‘op proef’ en dat is fout. Ook willen we vaak het onderste uit de kan wat berouw betreft. Natuurlijk, er moet oprecht berouw zijn, willen we echt kunnen vergeven, maar Christus houdt ons voor dat als onze broeder naar ons toe komt en zegt: ‘Ik heb berouw’ dat we hem dan zullen vergeven (Luk.17:4).
Jozef is, zoals een gezegd, een prachtig voorbeeld van vergevingsgezindheid. Hij vergaf van harte, volkomen en voor altijd. Laten we meer op hem lijken.
De geschiedenis van Jozef en zijn broers heeft ook een profetische betekenis. We zien erin een afschaduwing van wat er gebeuren zal als Jezus Christus zich in de toekomst aan zijn broeders, het volk van Israël bekend zal maken. Dan zal de geest van genade en van gebeden over de gelovige ‘rest’ van het volk worden uitgestort (Zach.12:10-14). Dan zullen ze Hem zien die ze verworpen hebben. En zoals Saulus van Tarsen op de weg naar Damascus te horen kreeg: ‘Ik ben jezus die jij vervolgt’ (Hand.9:6) - zo zal Israël dan bij wijze van spreken te horen krijgen: ‘Ik ben Jezus, die jullie verworpen hebben’. Maar dan zal er voor het berouwhebbend deel van het volk eveneens een volkomen vergeving zijn. Dan zal duidelijk worden wat Gods plannen waren met de overgave van Zijn Zoon. Dan zal duidelijk worden dat het erom ging een ‘ groot volk in het leven te behouden’. Wat een glorierijk gebeuren zal dat voor Israël zijn.