Snel zoeken:
350 jrg 133, 08-1990 Ezechiël...op weg naar het einddoel (5)

Ezechiël 
Ezechiël... ofwel: OP WEG NAAR HET EINDDOEL (slot)

Herstel in twee fasen
We hebben gezien, dat het uiteindelijk herstel van het volk Israël zich in twee fasen zal voltrekken. Eerst zal er en nationaal herstel optreden: de her-vorming van het volk als natie. Daarna zal er een geestelijk herstel plaatsvinden doordat God zijn Geest in het volk zendt en het geestelijk doet herleven. Uit andere bijbelboeken (o.a. Danieël en Zacharia) weten we dat Israël door allerlei machten zal worden gelaagd voordat het veilig en wel in het land zal wonen. Te denken valt aan de westerlijke macht, die voorgesteld wordt door het vierde dier van Daniël 7, maar ook aan allerlei andere vijandelijke machten, want Jeruzalen zal tot ‘een schaal der bedwelming’ worden voor alle volken (Zach.12:2). Dat slaat op de buurtvolken, maar het geldt ook voor veraf wonende naties. Deze vijanden zullen alle in het land ten onder gebracht worden.

Gog in het land van Magog
Ezechiël richt aan het slot van zijn boek de aandacht op de federatie van vijanden die het volk aanvalt nadat het zich in vrede in het land gevestigd haaft. Zo wordt dit gedeelte althans door vele Schriftverklaarders opgevat. Ezechiël 38:8 spreekt namelijk over Israël als over een volk ‘dat uit het gebied van vele volken bijeen gebracht is op de bergen Israëls’ en dat ‘in gerustheid’ woont (zie ook vers 11). De aanvoeder van deze vijanden wordt aangeduid als Gog in het land van Magog, de grootvorst van Mesech enTubal. Men heeft deze vorst wel gezien als vertegenwoordiger van Rusland waarbij men Mesech met de stad Moskou en Tubal met Tobolsk identificeerde.
Het leggen van een dergelijk verband is niet zo ongerijmd als sommigen menen. Het kan immers zijn dat bepaalde volken die in de tijd van Ezechiël ten noorden van Israël woonden, zich later verder naar het noorden verbreid hebben en oude namen gegeven hebben aan nieuwe steden die ze stichtten (vgl. Ps.49:12). Hoe dat ook zij, vast staat dat het gaat om een volkerenmassa waarvan het kernpunt ver ten noorden van Israël ligt (zie vs.15 en 39:2). Ook worden er andere volken vermeld die op heel andere plaatsen wonen. Er is sprake van de Perzen in het oosten, van de Poteeërs en van de Ethiopiërs in het westen, waarschijnlijk in Noord-Afrika (Zie Ezech.30:5 en Gen.10:6). Gomer en Gog zelf heel duidelijk in het verre noorden gelokalieerd.

Assur
Nu wordt tegen Gog gezegd dat God over hem in vroegere dagen gesproken heeft (38:17; 39:8). Over Gog als aanvallende macht lezen we echter niets in de Schrift. De enige noordelijke macht waarvan gezegd wordt dat ze Israël zal aanvallen in de eindtijd (zie 38:16) en die dat doet als Israël in vrede woont, is Assur (zie Micha 5:3-14). Het is dus wel mogelijk dat we Gog met Assur moeten gelijkstellen en dat we te denken hebben aan een federatie van volken in het noordelijk deel van het Midden-Oosten die het oude Assur vertegenwoordigen.

De navel der aarde
In Ezech.38 staan twee uitdrukkingen die het overdenken waard zijn. Ten eerste wordt Israël genoemd ‘het volk dat op de navel van de aarde woont’ (Ezech.38:12). In die uitdrukking komt uit hoe belangrijk dat kleine landje Israël is in Gods oog, Israël het centrum der aarde omdat daar de grote heilsfeiten hebben plaatsgevonden. Geografisch gezien is Palestina het verbindingspunt van Afrika en Azië. En geologisch gezien is de slenk die het jordaandal vormt als een navel te beschouwen.

De bergen zullen neerstorten
De tweede merkwaardige vermelding is die dat een zware aardbeving Israël zal treffen )38:19) en dat de bergen zullen neerstorten. Van een aardbeving als een gericht is ook sprake in Zach.4:5 en van bergen die vallen in Openb.6:14. Zonder te beweren dat het daar om dezelfde dingen gaat als hier in Ezechiél, kunnen we toch wel stellen dat een aardbeving en het vallen van bergen bekende gerichtschijnselen zijn. n dit geval gericht tegen de vijanden van het volk.

Ik zal u halen
Het zal voor de mensen zo lijken dat Gog uit zichzelf tegen Israël optrekt. In zeker opzicht is dat ook zo, maar in diepste wezen leidt God de dingen zo dat Gog door God getrokken wordt. Deze twee dingen zien we vaker in de Schrift samengaan. De broers van Jozef verkochten hem naar Egypte, maar anderzijds was het God die dit alles bewerkte om een groot volk in het leven te behouden (Gen.45:4,5,8; 50:2). Simson zocht zich een bruid uit het Filistijnse gebied; dat was zijn handelswijze, waarvoor hij verantwoordelijk was - maar anderzijds beschikte God dat zo (Richt.14:3,4).
Gog valt met bepaalde doeleinden Israël aan, maar uiteindelijk is het God die dat gebruikt om hem te doen vallen op de bergen Israëls (39:4). En het doel is dat Gods majesteit daarin gezien en grootgemaakt zal worden (39:27), en dat de volken zullen weten dat Hij de Here is (38:23; 39:6,7,28). Zo groot zal de buit zijn, dat Israël er tijden lang profijt van zal hebben (39:10).
Net als in Matth.24:28 komen deroofvogels de lijken opruimen van hen die door het gericht van God getroffen zijn. Terwijl Israël in het land een plaats zal hebben om te vermeerderen (37:26), zal Gog er een plaats hebben om begraven te worden (39:11).
Het effect van Gods handelen zal tweeërlei zijn:
Israël zal weten dat de Here hun God is 939:22); en de volken zullen weten dat Israël om zijn ongerechtigheid in ballingschap is gegaan 939:23); maar ook de Here Israëls God is, omdat hij ze weer in hun eigen land verzamelt (39:28). Uit deslotwoorden van Ezech.39 blijkt dat het herstel in 37:14 wordt angeduid eigenlijk pas volkomen is als ook Gog gevallen is.

Nadat de stad gevallen was
In Ezech.40-48 treffen we de beschrijving aan van de nieuwe tempel die Ezechiël in visioenen te zien krijgt. Het visioen krijgt hij in het veertiende jaar nadat Jeruzalem gevallen is (40:1).De stad was volkomen ondergegaan; het leek een onherstelbare situatie. De inhoud van het visioen spreekt echter van een schitterend herstel. Wat dat betreft sluit hoofdstuk 40 direct aan bij hoofdstuk 39.

Geen herstel zonder tempel
het herstel niet volkomen. Pas toen dat gebeurd was, kon men echt van herstel spreken. Want pas als God weer temidden van zijn volk woont, is de situatie weer helemaal goed.
Zo is het ook in het toekomstig herstel van het volk Israël. Ezechiël 40-42 geeft de bouw van die tempel tot in de detailis. En dán zien we de heerlijkheid van God terugkomen vanuit de oostelijke richting (43:2,4,6) waarin ze eertijds verdwenen was. God komst weer terug en herstelt de band met zijn volk. Hij wil onder hen wonen tot in eeuwigheid (43:7). Zijn heerlijkheid vulde het hele huis (44:4). Niet alleen van het huis worden te maten beschreven, maar ook van de onderdelen (43:12-27). Over de vorst en over de priesters moet Ezechiël eveneens profeteren. De vorst waarover Ezechiël in 44:2; 45:7,16,17; 46:12,16,17,18 spreekt, vertegenwoordigt Christus, de Messias.
Het land zal in gerechtigheid onder het volk verdeeld worden (45:1-8); de vorst zal zich houden aan Gods richtlijnen; feesten worden weer gevierd en offers weer gebracht. En vanuit het heiligdom stroomt een beek van heil voor volk en land. Het zal in dat heil wandelen, symbolisch uitgedrukt doordat bij de profeet het water tot de enkels kwam.
Het volk zal weer leren bidden
Het volk zal in de kracht van dat heil de Here dienen, symbolisch uitgedrukt doordat bij de profeet het water tot de heupen kwam.
Ja, het volk Israël zal een overweldigende zegengenieten en als er het ware in zwemmen (47:3-5).
Het zal Israël gaan als de verlamde man die genezen werd en huppelde en sprong en God loofde in de tempel (Hand.3).Wat verblijdde hij zich in het heil vanGod!! De Geest is de Geest van de genade waarin we wandelen, de Geest van de gebedendie we uiten, de Geest van de kracht waarin we staan en de Geest van de heerlijkheid die ons brengt tot lofprijzing. Wat een indrukwekkend herstel! De grenzen van het land zullen worden getrokken in overeenstemming met de plannen vanGod. En de stad Jeruzalem zal daar wel met haar poorten liggen als een sieraad.
Het mooiste is echter de naam die de stad draagt. Die zal luiden ‘De Here is aldaar’! Dat spreekt van volkomen herstel; dat is het einddoel waarheen God met zijn volk op weg is.