Snel zoeken:
270 jrg 127, 01-1984 De Bijbel waarom Gods Woord? 02

Jesaja 43:9
Uit: “Bode des Heils in Christus”, jaargang 127 (1984)

Voor jongeren

We houden ons bezig met het probleem hoe we weten, dat de Bijbel het Woord van God is, en we hebben gezien, dat de uitspraak van een kerkelijke instantie op dit punt geen enkel gewicht in de schaal legt. Als men beweert, dat de Bijbel Gods Woord is omdat de Kerk dat zegt, dan geeft men een schijnoplossing. Ik beloofde de vorige keer jullie nog een paar van die schijnoplossingen of schijnbewijzen te geven.

Het wonder van het ontstaan van de Bijbel

Bij het lezen van het vorige artikel heeft er vast iemand van jullie gedacht: ‘Maar dat bewijs is toch heel eenvoudig! Kijk nu eens naar het ontstaan van de Bijbel
– dat is toch een wonder op zichzelf’. Inderdaad, dat is het;
– een verzameling boeken, door meer dan veertig schrijvers samengesteld, die één harmonieus geheel vormt, dat is al iets buitengewoons;
– en dan te bedenken, dat er geen werkplan door de Bijbelschrijvers was opgesteld en dat ze onderling geen voeling hielden; dat ze zelfs niet in dezelfde tijd leefden, want Mozes schreef zo’n 1400 jaar voor Chr. en de apostel Johannes ongeveer 100 na Chr. In totaal zo’n 1500 jaar dus waarin de Bijbel is ontstaan;
– vervolgens is er het verschil in opvoeding en ontwikkeling van de schrijvers. Je treft er een prins onder aan (Mozes) en een veehoeder (Amos); een dokter (Lukas) en een visser (Petrus). Breng ook nog het verschil in karakter in rekening en dan moet je toch wel zeggen, dat de Bijbel nooit een gewoon menselijk boek kan zijn. Bedenk dat Mozes schreef in het gebied van de Sinaď en Daniël in Medië;
– let dan eens op de samenstelling; je treft er geschiedkundige weergaven in aan, maar ook boeken vol met poëzie, een terugblik in het verleden en een profetische ontvouwing van wat er in de toekomst zal plaatsvinden. Je leest van zegen en vloek, van geboorte en sterven, van huwelijk en echtscheiding, van oorlogsverslagen en feeërieke tafereeltjes; leerstellige ontvouwingen en praktische vermaningen wisselen elkaar af. Kortom er is een geweldige variatie, die echter de eenheid niet in de weg staat.
De bovenstaande feiten zijn geweldig belangrijk. We mogen ze elkaar best voorhouden en een ongelovige mogen we er best eens op wijzen. Maar een werkelijk bewijs voor de Goddelijke oorsprong van de Bijbel leveren ze de mens niet, ze geven slechts een aanwijzing.

Het wonder van de bewaring van de Bijbel

Een ander zal wijzen op de wondere bewaring van de Bijbel de eeuwen door. Ook dit verschijnsel is waard overdacht te worden. Geen boek is zo bekritiseerd, zo vervolgd en zo tegengestaan. Heidenen hebben het belasterd en willen vernietigen. Synagogen werden leeggeroofd en de heiligen Schriften werden verbrand, geestelijken hebben het boek uit de handen van het volk willen houden en wierpen het in het vuur. De eerste die zo handelde was Jojakim, de goddeloze koning van het tweestammenrijk Juda. Het was wellicht niet eens de laatste keer – wat ons land betreft gebeurde het nog geen honderd jaar geleden. En toch bezitten we van de Bijbelboeken meer handschriften dan van welk boek uit de klassieke literatuur ook.
En dan te bedenken, dat de bewaarders van het Boek in feite zijn grootste vijanden waren. De Joden immers bewaarden het Oude Testament, maar ze weigerden de inhoud ter harte te nemen, en de Roomse Kerk bewaarde het Nieuwe in de kloosters, maar wierp het op de brandstapel waar het in het openbaar verscheen. Maar ook deze bewaring is geen afdoend bewijs, dat de Bijbel Gods Woord is.

Het wonder van de vitaliteit van de Bijbel

Je zou kunnen wijzen op de verheven inhoud van de Schrift die nog steeds de mens aanspreekt. Neem het scheppingsbericht en vergelijk dat met de onzin, die de heidense geschriften te lezen is. Beschouw de Godsidee – met eerbied gezegd – en lees dan wat voor Godsvoorstelling de heidenen hadden en hebben: het is een verschil van dag en nacht. Neem de zedeleer van de Bijbel, en zie hoe verheven die is in vergelijking met de moraal van vele heidense volken. Maar dat niet alleen, vergelijk de geschiedbeschrijving van de Bijbel met de diverse heidense weergave. Let op de grootspraak in deze laatste, let op dat chauvinisme dat je er in aantreft. Merk op hoe meestal elke nadelige vermelding voor volk en vorst ontbreekt. Het Oude Testament is wat dat betreft uniek; volk noch koning worden gespaard wat hun falen betreft. Maar vergelijk ook het Nieuwe Testament met de geschriften van de Grieken bijvoorbeeld of met de apocriefe literatuur. Wat een hemelsbreed verschil merk je op. En deze verhevenheid en waarachtigheid van de Bijbel bepaalt zijn vitaliteit. Het boek sprak de mens in de oudheid aan, maar doet het ons twintigste-eeuwers nog precies zo. Een Nederlandse huisvader leest het met zijn gezin, net zo goed als een Indiaan ergens in Zuid-Amerika, of een Papoea die nog met een been in het stenen tijdperk verkeert.
Bijna elk boek is na drie tot tien jaar verouderd. Sommige boeken houden het langer uit, maar dienen dan meestal alleen als studiemateriaal. De Bijbel is echter nog even levend als toen hij werd samengesteld en spreekt rijk en arm, jong en oud, ontwikkelden en niet-ontwikkelden aan.
Het wonder van de vitaliteit van de Bijbel omvat ook het wonder van zijn verspreiding. De Bijbel wordt door mensen over de hele wereld gelezen. Het is het meest vertaalde en meest verkochte boek.
Hoe belangrijk dit alles echter ook mag zijn, ja kunt deze feiten niet gebruiken om iemand te bewijzen dat de Bijbel Gods Woord is.

Het wonder van de uitwerking van de Bijbel

De Bijbel is niet alleen vitaal en blijft de mens de eeuwen door boeien, hij heeft op de mensen ook een wondere uitwerking. Koppensnellende Bataks zijn er door veranderd in vredelievende landbouwers. De duistere binnenlanden van Afrika zijn er door verlicht. Daar waar de boodschap van de Bijbel in geloof werd aangenomen, werden levens veranderd, verdween de zedeloosheid en stierven ruwe volksgebruiken uit.
En daar waar het geloof in de Schrift wordt opgegeven zien we het omgekeerde gebeuren: bedrog en geweld krijgen er de overhand.
Er is een verhaal bekend van een Engelsman, die in Afrika een inboorling in de bijbel zag lezen en die de spot dreef met deze man omdat hij zijn tijd verknoeide met dat waardeloze en hopeloos verouderde boek. De Afrikaan stond op en nam de man mee naar een hoge boom even buiten het dorp. Onder de boom lag een grote steen, die vroeger als offersteen werd gebruikt. Wijzend op die steen zei hij: ‘Mijnheer, als wij dat ‘hopeloos verouderde boek’ niet hadden leren kennen, dan zou uw bloed allang op deze steen vergoten zijn en was uw lichaam door ons opgegeten’.
Bij de wondere uitwerking van de Bijbel kunnen we ook denken aan de massa literatuur die op de Bijbel gegrond is en aan de vele kunstwerken waartoe de Bijbel kunstenaars heeft geďnspireerd. Er is geen boek ter wereld dat in dat opzicht met de Bijbel wedijveren kan. Maar opnieuw moet ik zeggen, dat we ook hiermee niet kunnen bewijzen dat de Bijbel Gods Woord is.

Het wonder van de profetie van de Bijbel

Er zijn heel wat mensen, die door jan-en-alleman worden geconsulteerd om hen iets van de toekomst te onthullen. Wat ze de mensen voorschotelen is echter nonsens en humbug. Sommigen van deze mensen hebben nochtans kans gezien wereldbekendheid te verkrijgen. Bij het aanbreken van een nieuw jaar komen hun bekendmakingen voor het komende jaar in de wereldpers. Als je hun voorzeggingen echter aan het eind van het eind van het jaar natrekt, blijkt er praktisch niets van te kloppen, en hun voorzeggingen zijn in zo’n vage terminologie verpakt dat ze er bijna alle kanten mee uitkunnen. Leg daar de bijbelse profetie nu eens naast. Zie hoe exact de bijbelse voorzeggingen aangaande Jezus Christus zijn uitgekomen; zijn geboorte te Bethlehem, zijn gaan naar Galilea, zijn wonderen, zijn dood tussen misdadigers, zijn begrafenis in het graf van een rijk man, enz. enz.: het is allemaal letterlijk vervuld. Ga te rade bij Daniël, lees zijn voorzegging aangaande het Babylonische, het medisch-Perzische, het Grieks-Macedonische en het Romeinse rijk en zie in de geschiedenis hoe deze rijken stuk voor stuk zijn opgekomen en ondergegaan zoals hij het heeft voorzegd. Van alle ‘wonderen van de Bijbel’ heeft dit wonder nog het meest het karakter van ‘een bewijs’. We lezen namelijk in Jes. 43:9-13 en 44:6-8 dat God het voorzeggen van wat gebeuren gaat als een bewijs van zijn God-zijn aanvoert. Maar toch zijn we niet op grond van dat verschijnsel ervan overtuigd geworden dat de Bijbel Gods Woord is en zullen we ook niemand ervan overtuigen.
We blijven dus zitten met de vraag: hoe weten we dat de Bijbel Gods Woord is? In een volgend artikel hoop ik de oplossing voor dit vraagstuk te geven.