Snel zoeken:
799 Om duidelijk te wezen

Om duidelijk te wezen

Geen zielsvernietiging (slot)

Nog eenmaal willen we ingaan op een aantal teksten die een lezer ons voorhield. Hij voerde ter ondersteuning van zijn leer over de zielsvernietiging o.a. Judas vers 7 aan:

“Zoals Sodom en Gomorra en de steden in hun nabijheid, die op gelijke wijze als genen haar hoererij hebben botgevierd en ander vlees achternagelopen zijn, daar liggen als voorbeeld, onder een straf van eeuwig vuur”.

Het vuur dat Sodom en Gomorra verteerde, is allang uitgedoofd, zo brengt onze lezer naar voren en zo moeten we ook de uitdrukking “ter helle, in het onuitblusbare vuur” (Mark. 9:43-49) opvatten. Dat vuur gaat ook een keer uit.
De steden Sodom en Gomorra zijn met vuur verteerd, maar die steden zelf: de huizen, de stenen van de straten, de bomen in de parken enz. hebben niet gezondigd. Als hier staat dat Sodom gehoereerd heeft, dan betreft dat de inwoners van Sodom. En deze inwoners liggen onder een straf van eeuwig vuur.
De steden zelf zijn, zoals 2 Petr. 2:6 zegt, tot as verbrand en liggen er als een waarschuwend voorbeeld, de inwoners bevinden zich echter evenals de rijke man in de plaats der pijn (Luk. 19-29).
Als de Here Jezus zegt, dat het Sodom en Gomorra dragelijker zal zijn in de dag van het oordeel dan e steden die de prediking van de discipelen verwierpen (Matth. 10:15), dan bedoelt hij daar immers ook de inwoners van de steden mee. Nu reeds zitten deze in “voorarrest”, straks zullen ze hun definitieve oordeel ontvangen in de poel des vuurs.
Bovenstaande tekst geeft ons wel de gelegenheid erop te wijzen hoe ernstig het dus is als iemand het evangelie verwerpt! Zijn lot zal ernstiger zijn dan dat van Sodom. Hieruit blijkt dat het oordeel des te zwaarder is naarmate men meer bevoorrecht is geweest met de prediking van het evangelie.
Onze briefschrijver haalt verder een aantal teksten aan die spreken over het vergaan van de goddelozen. Bijna alle zijn ze ontleend aan het Oude Testament en hebben betrekking op vergaan van deze aarde, verdelgd worden (zie Job 8:13; Psalm 1:6; 9:6 en 7). Over een al of niet bestaan na de lichamelijke dood zeggen deze teksten niet. Daarover licht het Nieuwe Testament ons in. En dat Nieuwe Testament spreekt over:

“het vuur dat niet wordt uitgeblust” (Mark. 9:48) en daar betreft het geen aards vuur, dat kan uitdoven zonder uitgeblust te worden, maar het betreft het vuur – ofwel het oordeel – in de hel.

“de plaats waar de worm niet sterft” (Mark. 9:48), ook daarmee wordt een blijvende toestand aangegeven. Ook hier gaat het om de zinnebeeldige betekenis. Behalve op nooit ophoudende ondergang doelt deze uitdrukking op altijd durende wroeging.

“zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheden” (Openb. 20:19).

“en de rook van hun pijniging stijgt op in alle eeuwigheden, zij hebben geen rust dag en nacht” (Openb. 14:11).

Het lijkt of deze teksten moeilijk te rijmen zijn met de liefde van God. Gods liefde zien we echter op Golgotha, waar Hij Zijn eigen Zoon overgaf in de dood en oordeelde in de plaats van zondige, opstandige mensen. Die liefde laat nog steeds het evangelie van Zijn genade verkondigen. Niemand hoeft verloren te gaan. Als iemand verloren gaat, dan komt dat doordat hij God de rug heeft toegekeerd en zich niet heeft willen bekeren.
Daarom roepen we ieder die dit leest op, zijn zonde voor God te belijden en te geloven in de Here Jezus. Dat laatste betekent natuurlijk ook te leven voor de Here Jezus. Het heil van God is niet veraf, je hoeft er ook geen geestelijke krachtsinspanning voor te verrichten. Het bestaat eenvoudig uit zelfoordeel en Christus als Redder en Heer aanvaarden.