Snel zoeken:
Heenwijzing naar het sterven van Christus

Genesis 3:21
Betreft: Gn.3: 21

Vraag:
Kunt u verduidelijken, dat we hier een tweede heenwijzing naar het lijden en sterven van Christus hebben? En hebben Adam en Eva de les van de bloedstorting die noodzakelijk is voor vergeving begrepen.

Antwoord:
De eerste aanwijzing is een vrij direkte. We vinden hem in Gn.3: 15 waar staat, dat het zaad van de vrouw de kop van de slang zou vermorzelen. Met het zaad van de vrouw wordt de Here Jezus bedoeld. Achter de slang gaat satan schuil. Christus zal dus de macht van satan te niet doen. Maar er staat ook, dat het zaad van de slang het zaad van de vrouw de hiel vermorzelen zou. Satan en zijn geestelijke nazaten zouden dus het zaad van de vrouw, dat is Christus, doen lijden wat zijn levenswandel hier op aarde betreft.

De tweede aanwijzing is in vers 21 gelegen. We lezen daar dat God Adam en Eva bekleed met rokken van vellen. Met vellen worden geen vellen papier of iets dergelijks bedoeld, maar vellen van dieren ofwel dierehuiden. Hiervoor moesten dus dieren worden gedood, want tot aan de zondeval was de dood nog niet in de schepping ingetreden. Dat geldt zeker ten aanzien van de mensen maar we mogen dat ook aannemen wat het dierenrijk betreft. Zelfs al zou dat niet het geval zijn dan kunnen we toch niet aannemen dat God Adam en Eva bekleed heeft met vellen van dieren, die al een tijd geleden gestorven waren. Het staat er weliswaar niet met zoveel woorden, maar we kunnen dus de gevolgtrekking maken dat er dieren moesten worden gedood om Adam en Eva te kunnen kleden.

Zo mogen we ook de gevolgtrekking maken dat Adam en Eva de les van de bloedstorting begrepen hebben of dat God hen dat erbij verteld heeft. We hebben daarvoor twee redenen. Ten eerste was een bekleding met vellen niet per se nodig om hun lichamelijke naaktheid te bedekken, met grote stevige bladeren van een boom of met boombast ging dat ook wel. Waar er nog geen dood ingetreden was, moet het ter dood brengen hen zeker aangesproken hebben. Ten tweede is er het feit, dat Abel volgens Hb11 door het geloof
een beter offer heeft gebracht dan Kaïn. En geloof is maar niet zo een intuïtie; geloof baseert zich op verkondiging ( Rm.10: 14) hetzij verkondiging met het woord, hetzij verkondiging door een voorbeeld-daad.

Zoals deze dieren gedood werden zo moest Christus sterven om ons geestelijk te kunnen bekleden (denk bij deze uitdrukking aan Gl.3: 27 en Rm.13: 14). Zowel de voorzegging van Gn. 3: 15 als deze voorbeeldhandeling van God konden de oudtestamentische gelovigen doen uitzien naar de persoon die het volkomen offer zou brengen dat nodig was om zondaren zalig te maken.