Snel zoeken:
Wil God dat alle mensen zalig worden?

Jesaja 6:1
Betreft: Js. 6: 1-13

Vraag:
In de cursus zegt u, dat God wil dat alle mensen zalig worden en dat Hij niemand daarvan uitsluit. Ik hoorde echter een preek over Js 6 en daar staat toch wel heel wat anders, denk aan de woorden: 'maak het hart van dit volk vet', enz.... Of heeft u van deze teksten een andere uitleg?

Antwoord:
Niet wij, maar de Bijbel zegt, dat God wil dat alle mensen behouden worden. Neem bijv. de volgende teksten:
€ Jh. 3: 16: ' Want alzo lief heeft God de wereld
gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk
die in Hem gelooft niet verderve, maar eeuwig leven hebbe';
€ Hd. 17: 30: 'God dan verkondigt ....aan de mensen, dat zij allen overal tot bekering moeten komen'
€ 1 Tm. 2: 2,4: 'God wil dat alle
mensen behouden worden';

Het offer van Jezus Christus is ook voldoende voor alle mensen:
€ 1 Tm. 2: 6 'Christus Jezus, die Zich gegeven heeft tot een losprijs voor allen';
€ 1 Jh. 2.2 ' Hij is een verzoening voor onze zonden en niet alleen voor de onze, maar ook voor (die van) de hele wereld'

€ Van de hel staat niet dat die bereid is voor mensen, maar voor de duivel en zijn engelen (Mt. 25: 41). Helaas zullen er mensen in komen, maar dat is omdat zij de redding niet wilden aanvaarden. Zie de volgende teksten:
€ Mt. 23: 37: 'Hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen vergaderen....en gij hebt niet gewild';
€ Op. 22: 17: 'En wie dorst heeft kome, en wie wil, neme het water des levens om niet'.

Als een mens na herhaalde waarschuwing niet luistert en zich tegen God keert,
dan kan God het hart van zo'n mens verharden. Zo was het met het volk Israël.
Ondanks de vele waarschuwingen luisterde het volk niet. De boeken Koningen en Kronieken vertellen daarvan. Welnu, het kwaad was over het volk besloten. God zou het land verwoesten en het volk weg laten voeren (vs. 9-13). Na alle waarschuwingen verhardde God hun hart, zodat ze niet meer luisterden. Vers 13b opent echter een heilrijk perspectief voor de toekomst. De tronk (de boom is dus gekapt) zal een heilig zaad zijn.

Deze tekst ziet dus in eerste instantie op het volk Israël vóór de ballingschap, maar ze heeft ook een verdergaande betekenis. Deze profetie werd ook vervuld in het volk ten tijde van de Heer Jezus. We lezen dat in Mt. 13: 14,15. Maar dat is nadat men de wonderen van de Heer Jezus aan de duivel had toegeschreven (Mt.12: 22-32). De Heer Jezus sprak deze worden niet aan het begin van zijn bediening, maar toen men zijn bediening verwierp (zie Mt. 11: 20-24).
In Jh. 12: 37-43 staat het scherper. 'Zij konden niet geloven, omdat Jesaja gezegd had..'. Maar dat heeft betrekking op hetzelfde hardnekkige, onbekeerlijke volk. Hoe ze waren, lezen we in Jh. 8: 31-59. Zij konden niet geloven omdat ze eerst niet wilden. Dat is in de profetie inbegrepen. Pas nadat ze hun boosheid openbaar getoond hadden, kwam het oordeel van verharding.
Deze zelfde profetie wordt ook aangehaald in Hd. 28: 23-28. Daar zien we hoe Paulus de Joden te Rome de hele dag lang probeerde te overtuigen. Ze kregen dus de kans zich te bekeren en sommigen deden dat ook. De anderen wezen echter de boodschap af. Eerst dan zegt de apostel dat Js. 6 aan hen in vervulling gaat.
Let er daarbij op dat vers 27 zegt dat
dat zij
hun ogen sloten. De oorzaak ligt niet bij God, maar bij henzelf.
We mogen Js. 6 dus niet (mis)gebruiken om teksten als Jh. 3: 16 enz. krachteloos te maken.