Snel zoeken:
Opstanding

Johannes 6:39
Betreft: Jh.6: 40 en 54

Vraag:
In Jh.6: 40 en 54 zegt de Heer: Ik zal hem opwekken ten jongste dagen'. In Jh.3: 11 zegt de Heer, dat Hij weet waarover Hij spreekt en in Jh.14 verzekert Hij de discipelen, dat 'als het anders was'
Hij hen dat gezegd zou hebben.

De Joden van zijn tijd kenden de opstanding op de jongste (of: laatste) dag (vgl.Jh.11: 24b). Sluit de Heer zich hier dan aan bij de gedachtengang van de Joden? Zijn er dan wel verschillende opstandingen? Wanneer staan de Oudtestamentische gelovigen op Bij de opname of na de Grote Verdrukking?

Antwoord:
De vraagsteller bedoelt blijkbaar, dat wat de Heer hier zegt in strijd lijkt met wat we in 1 Th .4 en 1 Kr.15 lezen. Wanneer men in de christenheid spreekt over de laatste of jongste dag dan denkt men daarbij aan de dag waarop deze aarde zal vergaan en de nieuwe hemel en aarde zullen worden geschapen. Men laat dan bijna het hele toekomstige gebeuren zich in één dag afspelen. Die gedachte is echter onjuist.
Voor de Jood betekende 'ten laatste dage' de dag of de tijd, die aan het oprichten van het Koninkrijk vooraf gaat.
Dikwijls wordt over deze eindtijd gesproken als:
'het laatst der dagen' of 'de laatste dagen' (zie Js.2: 25; Jr.23: 20; 30: 24). In Dn.2: 28 en Gn.49: 2 wordt in het Hebreeuws deze zelfde uitdrukking gebruikt. Voorafgaand aan de oprichting van het koninkrijk zouden de doden worden opgewekt (vgl. Dn. 12: 13).

Het Nieuwe Testament geeft ons veel meer details over de opstanding en laat zien dat er tweeërlei opstanding is.
Deze zijn:
(a) onderscheiden in karakter. Er is de opstanding
ten leven en de opstanding ten oordeel , zie Jh. 5: 28,29. Deze worden ook wel genoemd: de opstanding van de rechtvaardigen en van de onrechtvaardige.
(b) onderscheiden in tijd. Er is de opst.anding uit de doden (Mk. 9: 9; Lk. 20: 3; Fl. 3: 11). Dat wil zeggen van tussen de doden uit. De andere doden, de ongelovigen, blijven dus in het graf tot een latere opstanding. Hiermee stemt overeen de onderscheiding in: de eerste opstanding en de opstanding van de overige doden, zie Op,. 20: 5,6 12.
Om aan de eerste opstanding deel te hebben, moet je waardig zijn, aan de andere opstanding heeft men so-wie-so deel.

In tijdschema kan men de beide opstandingen zo weergeven:
opstanding ten leven| 1 000 | opst. ten oordeel opst.v.d. rechtvaardigen| jarig | opst. onrechtvaardigen

opst. uit de doden| rijk| de eerste opstanding| | opst.overige doden

De eerste van deze beide opstandingen vindt
niet op één dag plaats, maar geschiedt (is al begonnen) in de volgende fasen:
a. Christus(1Ko 15: 23) plus de velen uit Mt 27: 52,53;
b .bij opname (1Th 4: 15-17), zij die in Chr. ontslapen zijn;
c. de twee getuigen (Openb. 11);
d. de martelaren uit de tijd van de Grote Verdrukking (Openb. 20: 4-6).

Dat de eerste opstanding in fasen zou plaatsvinden, behoorde tot de dingen, die de Heer later bekend zou maken, maar die de discipelen, toen Hij bij hen was, nog niet konden dragen (Jh.16: 2).
Verder moeten we bedenken, dat het woord 'dag' in de uitdrukking 'ten laatste dage' niet de zin van etmaal behoeft te hebben, net zo min als het woord 'uur' in Jh.5: 24,29 een tijd van 60 minuten aanduidt. Die ure duurt nu namelijk al bijna 2000 jaar. Denk ook aan de uitdrukking 'laatste ure' in 1Jh. 2: 18. Wat dat betreft is er dus geen tegenspraak. Er vindt slechts uitbreiding en verdieping van kennis plaats.
Wanneer we bedenken dat de uitdrukking dag een langere tijd kan omvatten dan is er ook geen tegenspraak met Jh. 12: 48 Daar komt nog bij dat de laatste fase van de eerste opstanding plaatsvindt als de Heer Jezus verschijnt. Bij die verschijning worden de levenden echter al geoordeeld.

Over de tijd van de opstanding van de O-T-gelovigen bestaat verschil van mening. Sommigen rekenen hen ook onder 'hen die in Christus ontslapen zijn' en zien ze begrepen in de opstanding waarvan 1 Th 4 spreekt, dus bij de opname. Anderen baseren zich op Dn. 12: 13 en denken aan de opstanding beschreven in Op 20: 4-6. Daar wordt echter alleen gesproken over martelaren uit de verdrukkingstijd.