Snel zoeken:
Wat verstaat u - in verband met dit vers- onder een vergelijkende aanhaling?

2-Corinthiers 8:15
Betreft: 2 Ko 8:15

Vraag:
Wat verstaat u - in verband met dit vers- onder een vergelijkende aanhaling?

Antwoord:
Ex 16:18 verhaalt hoe bij het verzamelen van het manna dat uit de hemel viel ieder voldoende verzameld had. Een gomer per hoofd bleek voor elk gezin voldoende. Er was niets te kort en er hoefde niets weggegooid.

In 2 Ko. 8:15 haalt Paulus deze tekst vergelijkenderwijs aan. Ook in de gemeente moest ieder voldoende hebben: niet te veel voor de een terwijl de ander honger lijdt. Hoe moet dat nu bereikt worden? Wel doordat zij die overvloed hebben van hun overvloed meedelen aan hen die gebrek lijden
Het beginsel 'voor ieder genoeg' wordt dus overgenomen van Ex. 16:18 de wijze waarop is anders n.l. door mee te delen.
Zo is het ook met de aanhaling van Js 52:7 in Rm 10:15. Altijd geldt dat een boodschap van vrede lieflijk is en de boodschappers ervan welkom zijn. In Js 52:7 gaat het om de vrede voor Israël. Het betreft een boodschap van herstel van het volk. Rm 10:15 handelt echter over de vredeboodschap van het evangelie door het kruis.

Ten overvloede:
Inhoudelijk hebben de beide teksten dus niets met elkaar gemeen. In de een gaat het om meedelen van geld en goederen aan hen die arm zijn en in de andere om het brengen van een goede boodschap.
In beide gevallen gaat het om het vrij aanhalen of toepassen van een tekst uit het Oude Testament.
In Rm 10:15 wil Paulus niet zeggen, dat de boodschap waarover het in Js 52 gaat dezelfde is als de boodschap van het evangelie nu. Hij wil alleen aangeven, dat wil men een boodschap horen er predikers moeten zijn. En als het een heilsboodschap betreft dan zijn het lieflijke voeten die ze brengen. Dat beginsel geldt nu voor het evangelie, het geldt straks voor de boodschap van verlossing en bevrijding van het volk van Israël en het herstel van Jeruzalem. In 2 Ko 8:15 wil de apostel evenmin zeggen, dat het verdelen van goederen onder elkaar waardoor er niemand gebrek lijdt precies te vergelijken is met wat er gebeurde met het manna. Het gaat hem er alleen om dat in beide gevallen iedereen voldoende krijgt.
In beide gevallen, zowel in Rm 10 als in 2 Ko 8 gaat het dus niet om een verklaring van de teksten uit het Oude Testament in hun samenhang, maar om de toepassing van een beginsel. Eigenlijk trekt de apostel in beide gevallen een vergelijking. En dat is de overeenkomst tussen de beide teksten.