c Jezus Christus - 11. Bruidegom |
Verhouding van Christus tot de gelovigen De Apostel van God gezonden Hb 3:1 De Heiland van de verlorenen Tt 1:4 De Heer van zijn discipelen Jh 13:13 De Hogepriester van zijn volk Hb 2:17, 3:1; 4:14 De Voorspraak van de kinderen Gods 1 Jh 2:1 De Voorloper, de Overste Leidsman en Voleinder van de reisgenoten Hb 6:20; 12:2 De wijnstok voor de ranken Jh 15 De Herder van de kudde Jh 10 Het Hoofd van het lichaam, de Gemeente Ko 1:18; 2:19 De Heer v. h Huis van God als Zoon van God Hb 3:6 De Broeder onder vele broeders Hb 2:17; Jh 20 De Bruidegom van zijn bruid... Christus is bruidegom Vergelijkenderwijs over gesproken: “Kunnen de bruiloftskinderen vasten..” Mt 9:15; Mk 2:19; Lk 5:35; “meisjes gaan de bruidegom tegemoet bruidegom tegemoet” Mt 25:1-10 “Hij die de bruid heeft is de bruidegom..’ Jh 3:29 Direkt: over gesproken: “ de bruiloft van het Lam”; “bruiloftsmaal v.t. Lam” Op 19:7,9 ”bruid die voor haar man versierd is”......”de bruid” Op 21:2,9; 22:17 Wie is de bruid? De Gemeente? -geen punt voor hen die leren "Kerk van Adam af" -wel punt voor hen die leren "Kerk vanaf de Pinksterdag". Twee meningen: a Gemeente is de bruid ; b Israël is de bruid. Gemeente is de bruid Argumenten: I Verhouding man tot vrouw is beeld van Christus en de Gemeente Ef 5:23-33 1e Tegenargument: Hier heiligt Chr. de Gemeente, In Op 19:7 doet zij het zelf. Weerlegging: geen tegenspraak net zo min als tussen uitverkiezing en bekering. Bovendien staat er “Het is haar gegeven........” Op 19: 8 . Als Op.19:8 op Israël zou slaan, omdat zij zichzelf heiligt, dan zou > Za 13:1 niet op Israël slaan, want daar is het ook geen eigen prestatie. 2e Tegenargument Gemeente is Lichaam, hoe kan ze dan Bruid zijn? Weerlegging: Gemeente is Gods akkerwerk hoe kan ze dan Gods 1 Ko 3:9 gebouw zijn?; Gelovigen zijn stenen in Gods huis, hoe kunnen ze dan priesters zijn? 1 Pt 2: 5 Trouwens: dit klopt sprekend met Adam en Eva. Eva was Adams : “lichaam” ...”been van zijn been”...en tevens was ze zijn vrouw. Ef 5: 22-33 II "Want ik heb u aan een men verloofd om u als een reine maagd aan Christus voor te stellen" 2 Ko 11:2 III "als een bruid voor haar man" Op 21:2 "De bruid de vrouw van het Lam" Op 21:9 Niet de bruid van de koning Ps.45 |
![]() |
||
|
||
|
||
|
||