Een openluchtprediking van tweeduizendjaar geleden Lukas 5:1 |
De omstandigheden De prediking vindt overdag plaats bij een meer; Op de oever een menigte aan volk dat graag wil luisteren; De toespraak wordt gehouden vanuit een vissersschip; De vissers zijn nat, vermoeid en teleurgsesteld wat de vangst betreft; Ze hebben zojuist hun netten uitgespoeld; Na de toespraak krijgen ze het vreemde verzoek hun netten weer uit te gooien; Resultaat: een geweldige vangst, grote verwondering, erkenning van onwaardigheid; Een fantastische opdracht: voortaan mensen “vangen” Middelpunt van het toneel: Jezus Christus Geen poeha Waardering voor doodgewoon werk en inspanning; Prediking tot doodgewone mensen; Roeping van doodgewone mensen om volgelingen te worden; Aan het voldoen daaraan gaat erkenning van eigen onwaardigheid/zondigheid vooraf. Kracht voor de taak Christus erkent de onbekwaamheid, maar belooft kracht : “Wees niet bang, van nu aan zul je mensen vangen”. De reactie Die bestaat in een volledige overgave en toewijding: “Ze verlieten alles en volgden Hem” Dat vangen van mensen gaat nog steeds door ook al zijn de omstandigheden totaal anders. Daarbij komt het aan op toewijding |
![]() |
||
|
||
|
||
|
||