Snel zoeken:
028 Deze is mijn geliefde Zoon in wie Ik welbehagen heb gevonden

Mattheüs 3:17
Diverse notities, aantekeningen, e.d. die ik de afgelopen tijd klaargemaakt heb voor mijn website zijn ontleend aan een Engels boek uit het begin van de 20ste eeuw (1901 o.a.). Ik ben niet zo maar aan het vertalen gegaan, maar heb de aantekeningen bewerkt. Dit is ook het geval met de volgende artikelen die een bewerking zijn van korte verhandelingen over diverse bijbelteksten.

Wie zegt het en wat is de inhoud
Bij alle uitspraken is het van belang na te gaan wie wat zegt en wat de inhoud en bedoeling van de uitspraak is. Dat is ook zo met de tekst die boven dit stukje staat. De waarde van de uitspraak wordt door deze twee zaken bepaald.
De spreker is niet Johannes de Doper, niet de schrijver van het evangelie, Mattheüs, de bekeerde belastinginner, ook niet iemand uit de omgeving van Jezus, nee het is een uitspraak van niemand minder dan God. Daarom alleen al verdient deze uitspraak, die in feite een getuigenis is, onze volle aandacht.

Het gaat om een persoon
De inhoud van dit getuigenis betreft een persoon en dat is niemand minder dan Jezus Christus. Dit getuigenis zegt : wie Hij is en hoe Hij door God wordt gewaardeerd., te weten
- Hij is de Zoon van God, en
- Hij wordt door God bemind en de persoon van het welbehagen van God.
Hij is meer dan een van de mensen die op de aardbodem hebben rondgelopen en nog zullen rondlopen. Hij is ook meer dan wie van de engelen ook maar. Geen Michaël of Gabriël kan aan Hem tippen.

Als een vader van zijn zoon houdt en de twee trekken in goede harmonie op dan is dat geweldig. Dat beeld mogen wij volmaakt zien bij de Vader en zijn geliefde Zoon.. Een geliefde zoon kan een vader echter teleurstellen zodat zijn vader geen behagen vindt in zijn gedrag,, met de Zoon van God is dat evenwel niet het geval. Het welbehagen van God rustte op Hem.
Als de tekst geciteerd wordt geeft men die vaak met de volgende woorden weer: “ In Wie ik al mijn welbehagen gevonden heb. Die benadrukking is echter overbodig. God heeft zijn welbehagen in zijn Zoon. Er is niemand die in die zin het welbehagen van God met Hem zou delen en de Zoon zal het ook nooit beschamen.

In diverse schepselen heeft God welbehagen gehad. Te denken valt aan David die de man naar Gods hart wordt genoemd (zie 1 Sm 13:14 vgl. Ps 89:21) of aan Daniël die door God de beminde wordt genoemd (Dn 10:11,19; vgl. 9:23), maar het welbehagen van God is volkomen gevestigd in Zijn Zoon.

Het getuigenis van het O.T.
In het Oude Testament vinden we profetisch dit getuigenis weergegeven in Js 42:1. Christus wordt in dat vers voorgesteld als de uitverkoren knecht van God. In het getuigenis van het Nieuwe Testament wordt Hij uitdrukkelijk de Zoon van God genoemd De mensen noermden Hem de zoon van Jozef, maar Hij was de Zoon van God door de Heilige Geest bij Maria verwekt. Driemaal wordt dit getuigenis aangaande Jezus in het Nieuwe Testament vermeld:
- de eerste keer is dat bij de doop van Jezus in de Jordaan;
- de tweede keer wordt dit getuigenis gegeven bij de verheerlijking op de
berg (Mt 17:5). Dat gebeuren wordt
herhaald door de apostel Petrus in 2 Pt 1:17
- de derde keer gebeurt het in type door het woord van de heer van de
landlieden als hij zegt: “Ik zal mijn geliefde zoon zenden, wellicht zullen
zij die ontzien” (Lk 20;13, verg. ook Ef 1:6).

De reden van dit getuigenis kunnen we als volgt omschrijven :
- bij de doop van Jezus zou men kunnen denken dat Jezus net als de
anderen die gedoopt werden een zondaar was die bekering nodig had.
Het getuigenis van God wijst een dergelijke gedachte evenwel absoluut
af.
- bij de verheerlijking op de berg verschijnen Mozes en Elia, geweldige
Godsmannen uit het verleden. Zij moeten echter terugwijken en de volle
aandacht moet vallen op Jezus die niet maar een dienstknecht is zoals
die andere twee, maar die Gods geliefde Zoon is.
- de vermelding door Petrus dient om het woord van de profetie des te
vaster te maken.

Nooit kunnen we de Heer Jezus hoog genoeg aanslaan. Laten we Hem “verhogen” door onze woorden en daden.