Snel zoeken:
796 Om duidelijk te wezen

Geen zielsvernietiging!

Een lezer uit Hoogeveen is het niet eens met het artikel: “Waar bent u in de eeuwigheid”dat in een van de vorige nummers van ons blad Genadeklanken stond. In dat artikel werd gesteld, dat er slechts twee mogelijkheden zijn, namelijk “het (eeuwige) leven ingaan” of “geworpen worden in de hel”. Onze briefschrijver zegt nu, dat als we onder dit laatste verstaan een eeuwig brandende hel, waarin de onrechtvaardigen eeuwig moeten branden, hij het daar beslist niet mee eens is en dat “om de eenvoudige reden dat de bijbel het anders leert”.
Nu kunnen we begrijpen dat iemand moeite heeft om de realiteit van een eeuwig oordeel voor de ongelovigen te aanvaarden. Als we ons menselijk gevoel laten werken, dan hebben wij het er ook moeilijk mee en hadden we het er nog maar moeilijker mee, want het is iets verschrikkelijks. We aanvaarden het echter omdat de bijbel dat nu juist wél leert. We haalden in het artikel Markus 9 vers 43-49 aan en daar staat in ondubbelzinnige taal:
“… dan dat gij met twee ogen in ge hel geworpen wordt, waar hun worm niet sterft en het vuur niet uitgeblust wordt” (vers 48).
Onze briefschrijver zegt echter van deze laatste uitdrukking: “het onuitblusselijk vuur”, waarover Jezus spreekt, zal zolang branden totdat de brandstof verteerd is. Onze lezer uit Hoogeveen is dus de zogenaamde leer van de zielsvernietiging toegedaan. Deze opvatting moeten we echter op grond van de Schrift radicaal afwijzen en wel om de volgende vijf redenen:

a. de verklaring, dat het vuur niet uitgeblust wordt, maar wel uit zichzelf uitdooft, is te kunstmatig om waar te zijn. Dit is de bedoeling van de tekst niet.

b. een dergelijke verklaring faalt helemaal ten aanzien van de itdrukking “waar hun worm niet sterft”. Als er stond “waar hun worm niet gedood wordt” zou onze briefschrijver kunnen beweren dat hun worm weliswaar niet gedood wordt, maar uit zichzelf sterft. Maar dat staat er niet, het Schriftwoord luidt: “waar hun worm niet sterft”.
De betekenis van deze tekst is dus zonder meer dat het vuur niet uitgaat (d.w.z. het oordeel is eeuwig) en dat hun worm altijd blijft bestaan (dat ziet er eveneens op dat het verderf eeuwig is).

c. In Mattheüs 25 vers 46 lezen we van mensen die gaan naar de eeuwige straf (of: pijn) en van anderen die naar het eeuwige leven gaan. Welnu, zo goed als aan het eeuwige leven geen eind komt, zo komt er aan de eeuwige straf ook geen eind.
d. In Openbaring 14 vers 11 is sprake van mensen die de antichrist zullen volgen en die geoordeeld worden. Vervolgens staat er: “en de rook van hun pijniging stijgt op in alle eeuwigheden, en zij hebben geen rust dag noch nacht. De uitdrukking “in alle eeuwigheden” laat geen enkele beperking in tijd toe!!
e. eenzelfde uitdrukking komen we tegen in Openbaring 20 vers 10: “en zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheden”.

We schrijven hier niet over omdat de gedachte aan een “hel” ofwel “de tweede dood,” die tot in de eeuwigheid duurt, zo prettig is om over te spreken. Het is echter de realiteit. Wie hier leeft zonder God en het licht van het evangelie afwijst, die zal de eeuwigheid ook zonder God moeten doorbrengen en dat is een verblijf in eeuwige duisternis.

Gelukkige echter is er ook een andere boodschap en dat is het eigenlijke evangelie, namelijk dat er redding is voor een ieder die in Jezus Christus gelooft en Hem als zijn Here en Heiland aanvaardt. Dat is de grote genade van God, die hierin uitkomt dat God Zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar Hem voor ons in de kruisdood heeft overgegeven, opdat wij gered zouden worden.