Snel zoeken:
02a De toekomst van de Gemeente (Kerk)

DE TOEKOMST VAN DE GEMEENTE: HAAR ONTSTAAN
In een paar artikelen willen we nagaan wat de Bijbel zegt over de toekomst van de Kerk, ofwel de Gemeente. Het mag menigeen vreemd toelijken, maar willen we iets zinnigs zeggen over de toekomst van de Gemeente dan moeten we eerst een ander probleem behandelen, namelijk wanneer de Gemeente is ontstaan, want die twee zaken hebben alles met elkaar te maken. Voor veel christenen is dat laatste helemaal geen probleem. Ze stellen heel eenvoudig dat de Kerk of Gemeente van Adam af bestaat en dat ze op aarde zal blijven bestaan tot aan ‘de jongste dag’. De vraag is echter of deze opvatting wel spoort met de Bijbelse gegevens.

Bestaat de Kerk van Adam af...
De kerken die in de tijd van de Reformatie ontstaan zijn, huldigen alle de leer dat de kerk van Adam af bestaat. Dit staat met zoveel woorden in de belijdenisgeschriften van de diverse kerken.
Maar daarbij valt het al direct op, dat men de stelling dat de Kerk vanaf het begin van de schepping af bestaat, steunt
a) óf met een r e d e n e r i n g, namelijk dat Christus als koning niet zonder onderdanen kan zijn, waarbij men kerk en kininkrijk vereenzelfvigd;
b) óf met teksten die n i e t s zeggen over de Kerk of Gemeente zelf.
(zie daarrvoor: art. 27 van de Ned. Geloofsbelijdenis of Zondag 21 van de Heidelbergse Catechismus)

Als we ons op de Schrift beroepen, dan moeten we ons baseren op teksten die uitdrukkelijk over het ontstaan van de Gemeente spreken en niet op teksten die met dat feit niets te maken hebben, zoals bijv. Ps 71:17. De teksten die te maken hebben met het ontstaan van de Gemeente, laten namelijk zien dat de Kerk niet bestaat vanaf het begin van de wereld, maar pas vanaf de Pinksterdag genoemd in Hd 2.

T e n e e r s t e zei Jezus Christus tegen Petrus: “Op deze rots z a l Ik mijn Gemeente bouwen” (Mt 16:18). De Gemeente was toen dus nog “toekomstmuziek”.
T e n t w e e d e lezen we in 1 Ko 12:13 dat de Gemeente ontstaan is door de doop met de Heilige Geest. Naar het woord van Johannes de Doper zou Christus met de Heilige Geest dopen (Mt 3:11) en blijkens Hd 1:5 zou dat pas gebeuren ‘niet vele dagen hierna’ , dat is kort na de hemelvaart van Christus. Opnieuw blijkt dus dat de Gemeente zelfs nog niet bestond toen Christus op aarde was.
T e n d e r d e wordt in Ef 2:14-16 naar voren gebracht dat de Gemeente ontstaan is nadat de middelmuur van de omtuining weggebroken is. Toen pas werden Jood en Heiden in één lichaam (dat ziet op de Gemeente , het Lichaam van Christus) met God verzoend.
T e n v i e r d e is er het getuigenis van Ef 2:20 dat de gemeente gebouwd is op het fundament van apostelen en profeten . Voordat de apostelen in hun functie als apostelen optraden en de profeten van de nieuwe bedeling (vgl. Ef 3:5) hun werk aanvingen, kon er dus van een Gemeente of Kerk geen sprake zijn. De idee dat de Kerk van het begin van de schepping af bestaat, mist dus elke bijbelse grond.

Natuurlijk waren er vanaf Adam mensen die in God geloofden, maar we moeten onferscheid maken tussen geloven en tot de Kerk behoren. De gelovigen van de Oude Bedeling dienden God, maar ze vormden niet zoiets als de Kerk.

Vele kerkelijke theologen sleutelen niet aande hierboven genoemde teksten maar stellen dat je ze niet zo letterlijk moet nemen als zou er vóór de tijd dat Christus op aarde kwam geen kerk geweest zijn.
Soms komt men met een tegenargument en beroept men zich op Hd 7: 38 waar Stefanus het heeft over “de vergadering in de woestijn”. Het woord daar met “vergadering weergegeven is hetzelfde woord “ecclesia:” dat in Mt 16:18 wordt gebruikt om de gemeente aan te duiden. Dus zo zegt men: “ in de oude tijd vormde Israël de kerk.. Dit argument snijdt echter geen hout, want het grondwoord duidt een verzameling van mensen aan, maar zegt daarmee niet dat deze verzameling ook de Kerk van Jezus Christus vormt. Dit blijkt duidlijk uit Hd 19: 32 en 41 waar hetzelfde woord “ecclesia” gebruikt wordt om de volksvergadering in Efeze aan te duiden.

Terloops merk ik nog op dat volgens Ef 3: 3, 5, 9; Ko 1: 24-27 en Rm 16:25-27 de verborgenheid van de Gemeente in de oude bedeling zelfs niet bekend gemaakt is.

Als we ervan overtuigd zijn dat de Kerk niet vanaf Adam op aarde bestaat zullen we ook openstaan voor de gedachte dat de Kerk niet vanzelfsprekend tot aan de jongste dag op aarde zal bestaan. Zoals er een vóór-christelijke tijd op aarde was, zo kan er ook een na-christelijke tijd komen.
Omkgekeerd zal iemand die gelooft dat de Kerk van Adam af bestaat moeilijk openstaan voor de gedachte dat Israël nog een geestelijke toekomst heeft want in zijn denken is de tijd dat God Israël als volk erkende een gepasseerde fase van het kerkbestaan.