Snel zoeken:
140 jrg 115, 07-1972 Het Israëlprobleem 18

Efeziërs 1:10
De periode van vrede (vervolg)

Nadat Israël in het land Palestina en alle vijanden zijn geoordeeld, zal er voor het volk een periode van ongestoorde vrede aanbreken onder de regering van de Messias. Deze regering van Christus is niet beperkt tot de aarde, ook de dingen in de hemelen zullen Hem onderworpen zijn (Ef. 1:10). In het hemelse gebied neemt de gemeente te midden van andere verheerlijkte heiligen een uitzonderlijke positie in, op aarde zal Israël een centrale plaats innemen tussen de andere volken. Elke zegen voor de aarde en haarbewoners vloeit als het ware via Israël. Zoals de heiligen uit de oude dag niet zonder de gemeente tot volmaaktheid komen (Hebr. 11:39, 40), zo zullen de bewoners van de aarde geen zegen ontvangen dan dank zij Israël.
De periode van herstel, waarmee we ons al bezig hebben gehouden. Valt te vergelijken met de tijd van David, die in bloedige oorlogen Israël bevrijdde van het juk van de vijanden. De periode van vrede, die nu onze aandacht vraagt, valt te vergelijken met de tijd van Salomo toen Israël, bevrijd van de vijanden, een tijd van ongekende vrede en rust beleefde, terwijl de volken de gunst van Israël en zijn koning zochten.
Onder een aantal hoofden willen we de kenmerken van deze tijd uit de profetieën aangeven. Uiteraard zullen verschillende aspecten zich reeds voordoen in de voorafgaande periode van herstel.

Bezit van het land

Van de uiterlijke kenmerken is een van de opvallendste, dat Israël het land Kanaän in zijn volle uitgestrektheid zal bezitten. Aan Abraham is het land beloofd met deze woorden: “Aan uw nageslacht zal Ik dit land geven, van de rivier van Egypte tot de grote rivier, de rivier de Eufraat” Gen. 15:18).
In het verleden had het rijk zijn grootste uitgestrektheid als één koninkrijk onder Salomo: “En Salomo was heerser over al de koninkrijken van de Rivier af tot het land der Filistijnen, tot de grens van Egypte; zij brachten geschenken en dienden Salomo zijn leven lang” (1 Konin. 4:21). In de toekomst zal Israël datzelfde gebied, met het land van de Filistijnen, tot de grens van Egypte; zij brachten geschenken en dienden Salomo zijn leven lang” (1 Kon. 4:21). In de toekomst zal Israël datzelfde gebied, met het land van de Filistijnen erbij, altijd onbeperkt in bezit hebben.

Uitbreiding als volk

Zoals eveneens aan Abraham beloofd is, zal het volk groot en talrijk worden als de korrels zand aan de zee. In de eerste plaats zullen velen teruggekeerd zijn vanuit de volkeren waaronder ze verblijf hielden, maar ook het volk zelf zal “uitbreken in menigte”. Dan zal Sion uitroepen: “Wie heeft mij dezen gebaard, daar ik toch van kinderen beroofd en onvruchtbaar was, verbannen en verdreven” (Jes. 49:21). Het volk zal zo talrijk worden, dat het andere volken in bezit neemt: “Want naar rechts en links zult gij u uitbreiden en uw nageslacht zal de volken in bezit nemen en de verwoeste steden bevolken” (Jes. 54:3). En Ezechiël profeteert: “Ja ik zal mensen en dieren op u talrijk maken, zij zullen zich vermenigvuldigen en vruchtbaar zijn” (Ezech. 36:11). Ook andere plaatsen spreken hierover. 1)

Jeruzalem in glorie hersteld

Jeruzalem zal weer zijn oude glorie herkrijgen, ja zelfs meer dan dat. Het herstel in de dagen van Nehemia is slechts een zwak beeld van wat zal plaatsvinden. In de grote verdrukking zal Jeruzalem begeleid en zwaar geteisterd worden. Daarna echter zullen vreemden de muren van Jeruzalem voor de Israëlieten herbouwen (Jes. 60:10). De stad zal als “een open plaats liggen vanwege de menigte van mensen en vee” (Zach. 2:4), de afbakening zal “ruim zijn” (Micha 7:11). En dit zal heel die periode zo blijven, want nooit meer zal Jeruzalem verwoest worden (Jes. 33:20). Zoals de koningin van Scheba de rijkdom van haar land als een geschenk aan Salomo bracht, zo zal de “rijkdom van de zee” en “het vermogen van de volken” in Jeruzalem worden binnengevoerd (Zie Jes. 60:5, 9; 61:6; 66:12).

De tempel herbouwd

Niet alleen de stad, ook de tempel zal weer hersteld worden. We hebben reeds overdracht dat onder de antichrist de tempel eveneens zal worden herbouwd en de dienst hersteld. De antichrist zal echter de dienst volgens de levitische regels aan de kant zetten en afgoderij invoeren. De verontreinigde tempel zal verwoest worden, want zo lezen we: “De spruit – dat is de Messias – zal de tempel des Heren bouwen” (Zach. 6:12). Net zo min als de stad, zal dit heiligdom ooit weer vernietigd worden (Ezech. 37:26). Dan zal de heerlijkheid van dit huis des Heren groter zijn “dan de vorige” (Hagaï 2:10). Het grondplan of wel het bestek voor de bouw van deze nieuwe tempel, vinden we in Ezech. 40 tot en met 43. Een verschil met de oude tempel is, dat de ark zal ontbreken (Jer. 3:16); dan zal Israël de wet niet in haar midden hebben op stenen tafels, geborgen in een houten kist. Maar geschreven op “vlezen tafels” van het hart.
In deze tempel zullen de priesters en levieten als van ouds dienst doen (Jer. 33:21b).
In Ezech. 43 en 44 vinden we nadere bijzonderheden betreffende die dienst. Ook de feesten des Heren zullen weer worden gevierd. Zo lezen we in Jes. 66:23 over de “nieuwe maan” en “de sabat” en in Zach. 14:16 is sprake van “loofhuttenfeest”.

1) Zie Ezech. 36:37; Jes. 66:8; Jer. 3:16; 33:22; Micha 2:12.