a Het geweten |
Het geweten 1 Is een spiegel waarvoor de zonde niet bedekt kan worden; 2 Is een aanklager die men niet de mond kan snoeren; 3 Is een getuige wiens getuigenis niet ongedaan gemaakt kan worden; 4 Is een rechter waarvoor we niet staande kunnen blijven; 5 Is een prediker die dag noch nacht zwijgt; 6 Is een brandijzer wiens werking niet uitgeblust kan worden. |
![]() |
||
|
||
|
||
|
||