002 Sinterklaas gedicht voor de Fakkelmedewerkers 1991 |
Sint Nikolaas Kadostrasa 5 Myra-1291 Espanja 5 Desembras 1991 Als ick my naar Ollanda soude beghefen sei ik: ‘Pedro wagcht eens efen, doe my toch eerst goedt uyt den doecken welke menschen wy moeten besoecken om se op dese onse noordelijke reise onse fergaande gulheid te bewijsen?’ Swardo Pedro, fanouds niet fan gister hief beswerend de finger ende wist er als altijd passend op te reageren: Sankta Clausa wil togch fan mij leren niet met uw gulheid ten kope te lopen oock al schencken wy het gheld bij hopen. Wy ghaen naar seer noordelijke drefen op de rand alwaer nog menschen lefen. In Lijouwaerden moeten we sein al bij een ferradelijck afghesloten plein, dat met kneppels op een freed na onderghaen fan frees'lijck leed door de friesschen is befochten op Engelschen, die hun onderganck sogchten. Een Fackel op die ghedenckwaerdige plecke moet daerfoor ter herinnering strecken. Maar Pedro, segd'ick hoe kan dat weeshen in myn geschenckboeck hebbe ick geleshen, dat daer een estado de lifras moet staen, ofwel het moet om een boeckhandel ghaen. Ick, sei Pedro, sprak ofer lanckferfloghen tijden, nu wonen er menschen die hun aandagcht wijden aen ferhefene ende religieuse saecken: ende er biblia lectiones maecken. Men ferkophet'er boecken ende schone gedagchten, en calendria's bij karrefragchten. Ick ghefe u nu in dit doorwrocht ghedicht fan alle werkers een fluchtig ofersicht. Aldaer siet men een tweetal lieden die het personeel wercke komen bieden, een fan die twee illust're heren sie je daer slechts enckele keren. ferfolghens setelt er als ick wel het hebbe een knaep als een kruisspin in een webbe. Naest hem werckt een jonckman gedrefen met op del cardo's kruisjes aan te ghefen. ferfolghens is er een neo die moet leren een computeros fakkundig te beheren. Een fitte futto werckt als sortate, men kan hem ook lectiones fouwhen late. Siena frouw sehmet sorgfuldig de ruyten sowel fan binnen als d'oock fan buyten. Berlicona parochiana suighet stof ende feghet oock de plancken of De plansana fersorght een senorita sij kijckt oock de coffie en coeck na. De pecunia sijn een topsenior thoeferthrouwt die ten nieuhwe jare op daermede houdt. Seine Ricarda ferkophet foor het laetst boecken, foor beiden moet men ferfhangers soecken. Een and're senorita is thuis in d'oefres foor petitos ende weder eene andere ferkoopt in de afendos. Pedro sweegh end'ik sprack tefreden: ‘Dit is foor mij foldoende reden hen alle met een geschenck te fereren waar men sehr langhe op kan teren. Ick offreer hen ene symphonie ghelardeerd met een lichte siropie, ghebracht met ambagchtelijcke toon ferehret met het merkmal Kroon. Ferfolghens een trommelaere met een mengheling fan allegaere coucskens en ferlugchtet sehr secuur om te brenghen digchter bij de natuur. Dat fergesehllet fan enen enfeloppe om gheld in en niet uyt den sack te kloppe. Met dit alles seght Sint besgcheiden dogch onomwonden een ghuller mensch dan hij moet nogch worden gefonden. Sancta Clausa ende Pedro |
![]() |
||
|
||
|
||
|
||