c Christus redt, maar hoe? |
I Zijn vermogen om te redden "Hij kan volledig behouden wie door Hem tot God naderen" Hb 7:25 Wat deed hij daarvoor? 1 Hij stierf voor ons Rm 5:8 2 Hij leeft altijd om voor ons tussenbeide treden Hb 7:25 3 Hij heeft 'mij' lief en heeft Zich voor 'mij' overgegeven Gl 2:20 Hij heeft 'ons' lief en heeft Zich voor'ons' overgegeven Ef 5:2 Hij heeft de 'Gemeente' lief en Zich voor 'haar' overgegeven Ef 5:25 II De uitgebreidheid van de redding 1 Hij kan volledig behouden Hb 7:25 2 Hij behoud van de zondemachten van de zondedaden Rm 6:10-14 Hij is tot zonde voor ons gemaakt 2 Ko 5:21 Hij heeft onze zonden gedragen in zijn Lichaam 1 Pt 2:21-25 3 Hij heeft de slavernij van de satan teniet gedaan Hb 2:14,15 4 Hij redt van de toekomstige toorn 1 Th 1:10 III Wie redt Hij ? 1 Allen die komen Hb 7:25 2 Wie zijn dat? Zij die veraf zijn > de volken Js 57:19; Ef 2:17 Zij die nabij zijn > de Joden idem 3 Hoe moeten ze komen? > Juist zoals ze zijn Mt 22:9,10 4 Wanneer moeten ze komen > Nu Js 1:18 5 Wat moeten ze aanvaarden? > het bruiloftskleed Mt 22:11,12 2:2 |
![]() |
||
|
||
|
||
|
||