Snel zoeken:
232 jrg 123, 10-1980 Een zacht antwoord keert de grimmigheid af

Spreuken 15:1
Uit: “Bode des Heils in Christus”, jaargang 123 (1980)

De grimme geit

Toen ik nog op de zondagschool zat kreeg ik eens een leesboekje, dat de titel droeg: “De grimme geit”. Het ging over een jongetje dat bij het Bijbellezen aan tafel niet oplette. Toen zijn vader hem, zoals gebruikelijk, naar het laatste woord vroeg wist hij dat niet. Het jochie zat een beetje bedremmeld te kijken, maar vroeg toen plotseling: “Vader, wat is een grimme geit?” Papa dacht dat hij met een afleidingmanoeuvre te doen had en liet dat merken. “Nee”, zei zoonlief, ‘maar u heeft over een grimme geit gelezen”. Toen schoot vader in de lach; hij had namelijk een gedeelte van Spreuken 15 gelezen en vers 1 van dat hoofdstuk luidt: “Een zacht antwoord keert de grimmigheid af”. Zijn zoontje had dus toch nog iets beter opgelet dan hij gedacht had. Alleen had hij het woord grimmigheid verstaan als grimme geit. Vader legde toen de betekenis van het woord grimmigheid uit, maar verbond daar meteen een verklaring van dat eerste vers aan. Hoe het verhaal verder verliep weet ik niet meer precies, maar het kwam erop neer, dat het jongetje gelegenheid kreeg het geleerde in praktijk te brengen. Dat ging echter niet zo gemakkelijk en kostte nogal wat zelfverloochening.

Het zachte antwoord van Gideon

Later heb ik in de bijbel een pracht voorbeeld van een zacht antwoord gevonden, en wel in de geschiedenis van Gideon. Toen deze richter met zijn driehonderd man de Midianieten de eerste nederlaag had toegebracht liet hij de mannen van Naftali, Aser en Manasse bijeen roepen om de vijand te achtervolgen. Ook zond hij boden naar Efraïm met het verzoek de overgang over de Jordaan af te sluiten en de Midianieten op te vangen, die op de terugtocht waren. De Efraïmieten deden dat en kregen daarbij twee van de vier koningen van de Midianieten, namelijk Oreb en Zeëb, in handen.
Toen ze daarop echter Gideon ontmoetten, maakten ze hem hevige verwijten over het feit, dat hij hen niet eerder opgeroepen had voor de strijd.
Deze mannen van Efraïm waren dus op hun teentjes getrapt. Dat komt onder gelovigen vandaag ook voor. Er zijn broeders en zusters met een veel te grote maat schoenen.
Overal vertonen ze zich, overal moeten ze bij zijn, in alles moeten ze gekend worden, van hun werk mag niets gezegd worden, en eens een keer fouten erkennen is er niet bij.
Als je de bijbel leest kom je tot de ontdekking, dat de stam Efraïm zich nogal belangrijk vond. Ze voelden zich nogal. Lastige patiënten zijn dat.
Gideon geeft hen op hun heftige verwijten echter een prachtig antwoord. Hij gaat niet zichzelf verdedigen; ook speelt hij niet op. Nee, hij zegt zeer tactvol:

“Wat heb ik nu gedaan in vergelijking met u? Is de nalezing van Efraïm niet beter dan de wijnoogst van Abiëzer? In uw macht heeft god gegeven Oreb en Zeëb, de vorsten van Midian; wat heb ik kunnen doen in vergelijking met u?” (Richt. 8:2, 3).

Na de oogst werd er een naoogst , een nalezing, gehouden om de druiven, die bij de eigenlijke oogst nog te klein of nog niet gevormd waren, te oogsten. Gideon zegt nu tegen de Efraïmieten dat hun nalezing – het werk dus dat zij later deden – veel belangrijker was dan de eerste slag die hij de Midianieten had toegebracht. (Gideon was een nakomeling van Abiëzer; zie Richt. 6:11).
Gideon geeft EfraÏm dus meer eer dan zichzelf en het resultaat is, dat de toorn van Efraïm bedaart.

Als je dat zo leest, zeg je tegen jezelf: Waren er maar meer Gideons in ons midden! Er zou heel wat twist en onenigheid voorkomen worden als we maar beter wisten een zacht antwoord te geven.

Het zwaard van Jefta

Helaas lijken we soms meer op Jefta dan op Gideon. Ook Jefta krijgt het met de mannen van Efraïm aan de stok (zie Richt. 12:1-7). Ze hadden blijkbaar nog niets geleerd. Bij Jefta hebben ze zelfs geen hand uitgestoken om hem te redden en toch maken ze hem verwijten. Ze staan dus volkomen fout. Helaas echter ziet Jefta geen kans met woorden de ruzie te stillen. Er ontbrandt een broedertwist, en de Efraïmieten worden verslagen. Het woord “sjibboleth” dient om de vluchtelingen te herkennen en zo vallen er 4200 man. Niet de mond besliste, maar het zwaard. Wat jammer!