Snel zoeken:
616 jrg 125, blz. 169 1982 Joh. Maasbach

Vraag:
Wat te denken van de gebedsgenezing van br. J. Maasbach? Dit kan toch niet allemaal uit de duivel zijn of toch? De apostelen en misschien ook anderen hebben toch ook in Jezus naam vele wonderen verricht. J. v. d. V. te V.

Antwoord:
Het is van belang op te merken, dat de Bijbel onderscheid maakt tussen genezing op (persoonlijk en/of gemeenschappelijk) gebed en de gave van gezondmaking. Wat Maasbach en anderen doen heeft niets met gebedsgenezing te maken, maar betreft het uitoefenen van de gave van gezondmaking. (verg. 1 Kor. 12:9).
De Schrift laat zien,dat zij die deze gave hadden deze hebben uitgeoefend in zo'n volle afhankelijkheid van de Heer en met zo'n geestelijk inzicht, dat mislukkingen niet voorkwamen.
Mannen als Maasbach, Osborn e.a. leggen voor het al of niet gelukken van de
genezing alle verantwoordelijkheid bij de patiënt. Ze stellen, dat hij geloof moet hebben. In de Schrift vinden we echter dit getuigenis: "Hij hoorde Paulus spreken; deze keek hem aandachtig aan en daar hij zag dat hij geloof had om gezond te worden zei hij, enz." (Hand. 14: 9) Daaruit valt af te leiden, dat hij die de gave van gezondmaking heeft deze gave slechts moet uitoefenen als hij weet dat er geloof is om gezond te worden (vgl. Mark. 9:23).
Bovendien moet hij die de gave uitoefent, zelf geloof hebben. Als er mislukkingen optreden dan ligt in eerste instantie de fout bij de uitoefenaar van de gave. Wanneer de discipelen vragen waarom zij de maanzieke knaap niet hebben kunnen bevrijden, zegt de Heer niet: "Dat komt door het ongeloof van die jongen", evenmin spreekt Hij over een mogelijk niet aanwezig zijn van geloof bij de vader. Neen, Hij zegt: "Vanwege uw ongeloof" (Matth. 17:16-21).
Laten we er op letten, dat we in de Schrift nimmer vinden dat de apostelen - die de gave van genezing bezaten - ooit getracht hebben iemand te genezen en dat dit niet lukte. En evenmin hebben ze de veranwoordelijkheid voor het al of niet gelukken van de genezing op de patiënt gelegd.
Verder valt het op, dat de genezingen, die de Schrift vermeldt zo radikaal en zo duidelijk waren, dat ieder die erbij aanwezig was, het kon opmerken.