Snel zoeken:
116 Nadenkertje nr. 16 Het gezag van leraars in ons midden

Nadenkertje nr. 16

Het gezag van leraren in ons midden

Wanneer we spreken over gezag moeten we bedenken dat er twee soorten gezag zijn:
a. gezag dat berust op aanstelling door een bevoegd orgaan, ook wel 'formeel' gezag genoemd en
b. gezag dat iemand zich verworven heeft door zijn optreden ofwel 'moreel' gezag.
Een leraar heeft formeel gezag op grond van zijn aanstelling door een schoolbestuur (bijzonder onderwijs) of door de gemeente (openbaar onderwijs). Of hij ook moreel gezag heeft, hangt af van zijn persoonlijkheid, van zijn gedrag. Als hij geen orde kan houden dan heeft hij kennelijk geen moreel, geen verworven gezag en komt er van onderwijs geven niet veel terecht.
Een leraar 'in ons midden' heeft geen gezag door aanstelling. In een kerkverband kan een predikant zich beroepen op zijn aanstelling door het kerkbestuur, maar dat kennen 'wij' niet.
Iemand die de Schrift gaat uitleggen zal zich moreel gezag als leraar moeten verwerven en dat verwerft hij door de wijze waarop hij optreedt. Hij kan nooit optreden en zeggen:"Ik ben jullie leraar dus hebben jullie aan te nemen wat ik zeg''. Omgekeerd zullen de luisteraars nooit klakkeloos zijn onderwijs moeten aanvaarden, integendeel ze behoren het voorbeeld te volgen van de Joden in Berea die wat het onderwijs van Paulus en Silas betreft "onderzochten of deze dingen zo zwaren" (zie Hd 17:11). Wat profetie betreft geldt: "Laten twee of drie profeten spreken en laten de anderen het beoordelen" (1 Ko 14:29).
Of iemand zich als leraar gezag verwerft zal afhangen van de wijze waarop hij de Schrift uitlegt. Hij zal zijn betoog moeten onderbouwen door Schrift met Schrift te vergelijken. Doet hij dat goed dan zal men erkennen dat hij een leraar is. Het gevolg is dat men hem o.a. zal vragen als spreker voor het houden van een lezing of van een themadienst of men zal met vragen over een bepaald schriftgedeelte bij hem komen.
In Hd 15:35 lezen we dat Paulus en Barnabas met nog vele anderen het woord van de Heer verkondigden (zie ook Hd 13:1-3). Geve de Heer dat er in de vergaderingen veel leraars mogen zijn en laten we hun woord onderzoeken en ter harte nemen.