Snel zoeken:
Zodat hij in eeuwigheid zou leven?

Genesis 3:22
Betreft: Gn.3: 22

Vraag: a. Wat wordt bedoeld met de woorden 'zodat hij in eeuwigheid zou leven'
b. Waarom mochten Adam en Eva niet eten van de boom des levens? Zouden zij anders leven in eeuwigheid, of zit er meer achter?
c. Is dit vers niet in strijd met Gn.3: 17?
d. Wat voor betekenis heeft dit vers voor ons, wij kunnen toch niet meer van de boom des levens eten?!

Antwoord:
a. Vóór de val mocht de mens niet eten van de boom van kennis van goed en kwaad; wel van de boom van het leven. Het eten van de eerste boom zou de dood met zich meebrengen, het eten van de tweede boom zou eeuwig leven betekenen.
In plaats van te eten van de tweede boom, eet de mens van de eerste en haalt daarmee de dood over zich. Nu verbiedt God de mens van de boom des levens te eten en Hij maakt hem dat onmogelijk door hem te verdrijven uit de hof.
De twee bomen vormen dus elkaars tegenhanger. Na de val zou eten van de boom van het leven betekenen dat de mens 1) aan het doodvonnis ontkwam, 2) dat hij altijd in zijn zondige staat zou voortleven.
b. Uit de Korte Verklaring neem ik de uitleg van Dr. G. Ch. Aalders over, die me alleszins aanvaardbaar lijkt. In de eerste plaats gaat hij er van uit dat de mens tot dat moment nog niet van de boom des levens gegeten had, want anders zou er gestaan hebben: 'niet nog langer van de boom des levens eten' of iets dergelijks. Verder schrijft hij:
'De mens heeft gegeten van de boom der kennis van goed en kwaad, en is daarmee aan de dood onderworpen; dus is vanzelf uitgesloten dat hij zou eten van de boom des levens, die hem het eeuwige leven geeft. Hij wilde eten van de boom der kennis van goed en kwaad, nu mag hij niet eten van de boom des levens. Hieruit is duidelijk dat de beide bijzondere Paradijsbomen elkaars tegenhangers zijn. Het eten van de een sluit het eten van de ander uit. In verband daarmee kan het niet voor toevallig worden gehouden dat de mens toen hij viel van de boom des levens nog niet gegeten had. Men zou hier kunnen denken aan een bijzondere besturing van de Goddelijke Voorzienigheid; maar ten volle bevredigen doet deze oplossing niet. Er moet wel een intrinsieke reden geweest zijn, waarom de mens, die van de boom der kennis van goed en kwaad at, van de boom des levens niet gegeten had. Die intrinsieke reden kan ik alleen hierin zien, dat de beide bomen als het ware de twee zijden van het proefgebod vertegenwoordigden. Koos de mens de weg van de gehoorzaamheid, dan liet hij de boom der kennis van goed en kwaad onaangeroerd, maar nam en at de vrucht van de boom des levens, om daardoor het eeuwige leven te verkrijgen; koos hij daarentegen de weg van de ongehoorzaamheid, dan liet hij de vrucht van de boom des levens onaangeroerd, om van de boom der kennis van goed en kwaad te eten, en de prooi te worden van de dood. Het is duidelijk, dat het Paradijsverhaal ons dus de mens leert kennen als staande voor de tweeërlei mogelijkheid: om &oagrave;f het eeuwige leven te verkrijgen (dat hij dus nog niet bezat), &oagrave;f onderworpen te worden aan de dood (waaraan hij dus nog niet onderworpen was)'.
c. De twee teksten zijn niet met elkaar in strijd. God zegt dat de mens de dood zou sterven. In de eerste plaats gaat dat in vervulling doordat ziekte en slijtage hun intrede deden. Dat is een doodsoorzaak in de mens. In de tweede plaats voorkwam God dat ze van de boom des levens zouden eten en in de zondige staat zouden voortleven. Dat is een handelwijze van God buiten de mens om, waarmee Hij een ontkomen aan de straf: 'gij zult de dood sterven' onmogelijk maakt.
d. In letterlijke zin gold vers 22 alleen voor Adam en Eva. Als ze in de hof gebleven waren, zouden ze van de boom des levens hebben kunnen eten. Die mogelijkheid wordt hun echter ontnomen doordat ze uit de hof verdreven werden. Hoelang de hof er daarna nog geweest is, weten we niet, maar ze is in elk geval verdwenen en de mens kan dus niet van de letterlijke boom des levens eten.
De boom des levens heeft echter ook een symbolische betekenis. Ze wijst heen naar Christus. Hij is de bron van het leven. Wij zijn allen gevallen mensen, zondaars. De gevolgen van de overtreding van Adam en Eva treffen ons allen. Als we dat erkennen en onze schuld voor God belijden, mogen we tot Christus gaan en door het geloof in Hem ontvangen we het eeuwige leven. Zo is Hij de boom des levens voor ons. Van Hem als de Boom des Levens mogen we wel eten, maar dat houdt erkenning van onze doodsstaat in.