c Discipelschap |
Discipelschap Wat is een discipel? Een leerling of volgeling: Leer aannemen + navolgen (Jh 1:44) Volg mij. Hij leerde hen ( (Mt. 4:19; Mk 9:31) Theorie en praktijk moeten samengaan Van wie > Johannes de Doper (Jh 1:35) > Farizeeën (Mt 22:16) > Jezus Christus (Mt 23; Jh 9:27, 28 Twee ‘soorten’ Echte en onechte (Jh 8:31,32) Laatste vallen af (Jh 6:66) Onderscheid > De twaalf discipelen > Algemeen alle volgelingen. vgl.> zeventigen (Lk 10:1) > Jozef van Armethea (Jh 19:38) > Ook vrouwelijke discipelen (Hd 9:36) Naam in onbruik Nu christenen genoemd (Hd 11:26) Wat kost het om een discipel te zijn? a. ontbering > vossen hebben holen………( Lk 9:58) > doel voor ogen hebben, laat de doden......... (.Lk 9:59) (steek je tijd niet in acties voor wereldverbetering) > vastberaden zijn, volharden, koers houden… (Lk 9:61) > bepaalde zaken opgeven, dienst heeft voorrang vader en moeder verlaten? (Lk 14:26) kruis dragen (Lk 14:27) bezittingen loslaten (Lk 14:33) b. spot, hoon > discipel niet boven zijn meester (Mt 10:24, 25) (wil je volmaakt zijn dan zijn als de meester (Lk 6:40) Hoe wordt je een discipel? innerlijk > gehoor geven aan de prediking uiterlijk > je laten dopen zie (Jh 4:1; Hd 14:21) Hoe laat je het in de praktijk zien? Woord in je laten blijven (Jh. 8:31) Liefde onder elkaar (Jh 13:35) Wie waren de eerste discipelen? Zie roeping (Mt 10:1-15) Geen homogeen gezelschap –verschillend van aard, werk.omstandigheden,etc Welke taak? Zie opdracht (Mt 10:1-15; Lk 22: :35,38; Hd 1:8) Prediken, praktisch leven |
![]() |
||
|
||
|
||
|
||