1-Johannes 1:9
Wat is zondigen?
Het vers waarvan we een gedeelte hierboven in de titel hebben weergegeven is het middelste van drie verzen die over zonde en zondigen gaan. Zondigen betekent “het doel missen” en wel het doel dat God met ons mensen voorheeft. Maar we missen dat doel niet omdat we door onkunde een andere weggaan dan de weg waarop God ons wil leiden. Het is geen kwestie van onkunde maar van ongehoorzaamheid.
Valse redeneringen
In vers 7 gaat het om mensen die zeggen dat ze geen zonde hebben. Nu wordt in de Bijbel onderscheid gemaakt tussen zonde als een verkeerde daad en zonde als de verkeerde aard die we hebben. Als we zeggen dat we geen zonde hebben dan misleiden we onszelf, zo zegt Johannes. Dat kan dus betekenen dat we zouden zeggen dat we geen zondige natuur hebben. Het zou ook kunnen betekenen dat we menen met de zonde helemaal niets te maken te hebben. Dat we zouden menen rein te zijn in Gods oog. Maar dat is niet in overeenstemming met de waarheid. Op de eerste bladzijden van de Bijbel wordt ons geopenbaard dat het eerste mensenpaar zondigde en dat die zonde doorwerkte in het nageslacht . In Gn 5 lezen we van alle mensen uit de oudheid (op één na) dat ze gestorven zijn en dat bewijst dat ze zondaars waren. Dat laatste geldt ook van die ene, van Henoch, maar God ging met hem een bijzondere weg.
In vers 10 gaat het erom dat we zouden zeggen dat we niet gezondigd hebben. Het zou hier kunnen gaan om mensen die de zonde wel verafschuwen, maar keihard beweren dat zij geen enkel kwaad gedaan hebben. Als we zo zouden redeneren maken we God tot een leugenaar en is zijn woord niet in ons. We gaan dan dwars tegen Gods woord in. Als dat waar was zouden we ook nooit sterven (vgl. Rm 5:12).
Belijden… aan wie?
We hebben dus allemaal gezondigd, maar wat moet er dan gebeuren? Johannes is daar heel duidelijk over hij spreekt over het belijden van de zonden en Hij zegt ook heel duidelijk aan Wie we onze zonden moeten belijden. Namelijk aan God die de diepste schuilhoeken van ons hart kent en tegen wie we in de eerste plaats gezondigd hebben. Als David tot inkeer komt na zijn zonde met Bathseba zegt hij in zijn gebed tot God: “ Tegen U, U alleen heb ik gezondigd: (Ps 51:6). Had hij dan ook niet tegen mensen gezondigd. Ja zeker, hij had Uria ter dood laten brengen. Maar mensen vallen voor David weg. Hij ziet zich in het licht van God en beseft dat zijn zonde in de eerste plaats een zonde tegen God was.
Moeten we dan ook niet tegen mensen onze zonde belijden? Zeker wel, maar dan betreft het de mensen tegen wie we gezondigd hebben of de mensen die pastoraal gezien met de zondaar te maken krijgen. Dat is naar mijn gevoelen de betekenis van Jk 5:16 “belijdt elkaar de zonden”. Augustinus heeft er sterk de nadruk op gelegd dat we onze zonden aan God moeten belijden en niet aan jan-en-alleman. Hij heeft dat ongeveer zo uitgedrukt: “ Wat heb ik te doen met mensen dat ze mijn belijdenis zouden horen alsof zij mijn overtredingen kunnen genezen. Een volk dat nieuwsgierig is hoe het leven van anderen eruit ziet, maar die er geen haast mee maken om zichzelf te corrigeren”
Als we wat te belijden hebben laten we ons dan in de tegenwoordigheid van God stellen en uit het diepst van ions hart onze zonden aan Hem belijden. Dat is onze kant van het probleem.
Getrouw en waarachtig
De apostel Johannes verzekert ons dan dat als wij onze zonden belijden God getrouw en rechtvaardig is om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid”. Vaak is al gewezen op het merkwaardige gebruik van de woorden “getrouw en rechtvaardig” om te vergeven. Wij zouden verwacht hebben dat Johannes schreef dat God barmhartig en genadig is om ons te vergeven. Als God rechtvaardig en getrouw is dan zou Hij ons toch juist moeten veroordelen? Maar dan denken we egocentrisch en zetten onszelf vooraan in dit beeld. De woorden zijn juist heel terecht God is getrouw aan Zichzelf en aan zijn Zoon Jezus Christus om hen de zonden te vergeven voor wie Jezus Christus op het kruis het rechtvaardig oordeel van God heeft ondergaan. Dat neemt niet weg dat God ons vergeeft en dat is zijn kant van de zaak..
Hoe nu verder?
We belijden onze zonden en nemen ons voor niet weer te zondigen. Maar kunnen we dat in praktijk brengen? Niet in eigen kracht door te proberen “onze best” te doen, maar wel in Gods kracht die Hij ons wil geven en wanneer we de weg bewandelen die Hij ons aangeeft. David zegt dat in Ps 25:8 zo:”Goed en waarachtig is de Here, daarom onderwijst Hij de zondaars aangaande de weg”.
Over de vergeving van God zou nog veel meer te vertellen zijn, maar zie daarvoor Toetsboekje 14 “Vergeven en vergeten”. Laten we echter vasthouden dat wij hebben te belijden en dat God dan vergeeft. Hoe fantastisch is dat!