Mattheüs 1:1
‘t Is maar een geslachtsregister
‘Die namen slaan we maar over, vrouw’, zegt vader toen hij bij het bijbellezen aan tafel aan Mattheüs 1 toe is. En de goede man vergeet, dat in de eerste tekst van het Nieuwe Testament een evangelieverkondiging in zakformaat schuil gaat. Maar ja, wat moet je nu beginnen met:
“Geslachtsregister van Jezus Christus, de Zoon van David, de Zoon van Abraham”,
of zoals de Statenvertaling het plechtstatiger weergeeft :
“Boek des geslachts van Jezus Christus…”?
Dan krijg je een serie namen, waarvan sommigen, zoals: Abraham, Izaäk, Jakob, David, Salomo je wat zeggen, maar waarvan andere: Jechonia, Sealthiël, Amminadab alleen maar goed schijnen te zijn om je tong over te breken.
Een ding is echter duidelijk, dat al deze mensen door hun geboorte een plaats in dit register hebben gekregen. Ze behoren tot de voorvaders van de Heer Jezus. En nu gaan we eens praten over een ander boek, ook een soort geslachtsregister, nl:
“het boek des levens van het Lam dat geslacht is” (Openb. 13:8).
Dat Lam is Je`u Christus, die zichzelf vrijwillig voor onze zonden heeft overgegeven. Daarom staat hier: boek des levens van het Lam, en niet:boek des levens van Jezus Christus”. Daar moet u even goed over nadenken, dat de mensen, waarvan de namen in dit boek staan het leven ontvangen (het is toch het boek des levens), omdat Christus geslacht is. De mensen waarvan de namen in dit geslachtsregister staan, hebben hun plaats daar ook op grond van geboorte, alleen niet door gewone geboorte, maar door wedergeboorte. Ze behoren ook tot de familie van de Heer Jezus, niet tot zijn aardse familie, maar tot zijn geestelijke familie. eens heeft de Heer Jezus gezegd:
“Want al wie de wil van God doet, die is mijn broeder en zuster en moeder” (Mark 2:35),
En de wil van God is: ”Dat gij gelooft in Hem, die Hij gezonden heeft” (Joh 6:29). Dat is het eerste werk dat God van een mens vraagt!
In het eerste geslachtsregister treft u het letterlijk nageslacht van Abraham aan, in dit twee boek staan de namen van het geestelijk ‘zaad’ van de vader van de gelovigen. Daarvan leest u in Galaten 3:7:
“Gij bemerkt dus dat zij, die uit het geloof zijn, kinderen van Abraham zijn”.
En nu is de grote en dringende vraag voor u: Staat uw naam in het boek des levens van het Lam, dat geslacht is? Weet u wanneer dit het geval is? Als u Jezus Christus als het Lam, dat voor u geslacht werd, aanvaardt. Dat is de belangrijkste kwestie, die er in het leven is. De discipelen kwamen eens bij Jezus om Hem te vertellen wat voor grote wonderen ze verricht hadden, ze vonden dat zeer belangrijk. Maar wat zei de Heer?:
evenwel verheugt u niet hierover, dat de geesten zich aan u onderwerpen, maar verheugt u, dat uw namen staan opgetekend in de hemelen” (Luk. 10:20)
De naam van iedereen staat in de bevolkingsregisters hier op aarde, maar slechts van hen, die met berouw van hun zonden de Heer Jezus als hun persoonlijke Heiland aanvaarden, staan de namen in het hemelse bevolkingsregister. En u kunt dat hier op aarde al weten, want Paulus schrijft van Clemens en een paar andere medewerkers, dat “hun namen staan in het boek des levens” (Fil. 4:3). Hoe wist Paulus dat? Wel, omdat ze zich hadden bekeerd en hun geloof zich uit hun werken bewees. En als u zich bekeert en uw leven wijdt aan Jezus Christus, dan wordt u gevoegd bij de gemeente of Kerk, die in Hebr. 12:28 zo kenmerkend genoemd wordt:
“de plechtige vergadering van eerstgeborenen, die ingeschreven zijn in de hemelen “.
U moet er goed aan denken, dat het Nieuwe Jeruzalem, de hemelse stad slechts openstaat voor mensen die het kruis van Golgotha hebben aanvaard, die door het bloed van Christus zijn rein gewassen van hun zonden en met God zijn verzoend.
“En in haar zal niets onreins binnenkomen, en niemand, die gruwel en de leugen doet, maar alleen zij, die geschreven zijn in het boek des levens van het Lam”.