006 Flitsen uit het Mattheüsevangelie Mt 01:18-20

Mattheüs 1:18
God geopenbaard in het vlees (2)

Het moet voor Jozef wel het moeilijkst zijn geweest om de bovennatuurlijke verwekking van de Heer Jezus te verwerken. eerst wist hij hier niets van en meende dat Maria hem ontrouw was geworden . Volgens de wet had hij haar openlijk kunnen aanklagen en haar doen veroordelen. Dat wilde hij echter niet en hij besloot haar in stilte te verstoten. Dan grijpt God echter in en door een engel wordt Jozef van de werkelijke toedracht op de hoogte gebracht. Er wordt hem kortweg gezegd dat hetgeen bij Maria verwekt is uit de Heilige Geest is. Een nadere verklaring krijgt Jozef niet , en wij ook niet. Jozef heeft dit in geloof aangenomen. Daarin is hij een voorbeeld om na te volgen, want God verklaart zichzelf niet, maar openbaart zich. En…God openbaart zich in zijn Zoon Jezus Christus. Van Hem toch lezen we:
“want het heeft de ganse volheid behaagd in Hem woning te maken” (Kol 1:19);
“want in Hem woont al de volheid van de godheid lichamelijk” (Kol 2:11);
“Christus Jezus die, in de gestalte Gods `zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof geacht heeft, maar zichzelf ontledigd heeft en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen en de mensen gelijk geworden is. En in zijn uiterlijk als een mens bevonden heeft Hij zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises” (Fp 2:6-8)

Jezus Christus moest waarlijk mens zijn, want daar de mens heeft gezondigd moet ook de mens daarvoor geoordeeld worden. Zo zegt Hebr. 2:14:
“Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft Hij ook op gelijke wijze daaraan deel gekregen, opdat Hij door zijn dood hem die de macht over de dood had, onttronen zou…”
Wij hadden de dood verdiend en waren in de macht van de Satan. Om voor ons te kunnen sterven moest Christus mens worden. Maar de Heer Jezus moest niet alleen sterven, Hij moest ook uit de dood opstaan, om te laten zien, dat Hijzelf de dood had overwonnen, dat Hij het verlossingswerk volbracht had en…dat Hij niet door eigen zonde aan de dood onderworpen was:
“door zijn opstanding uit de doden verklaard Gods Zoon te zijn in kracht” (Rom .1:4).

Daarvoor moest Hij waarachtig God zijn. Terecht zingen we:
Geen mens kon voor een mens voldoen,
Geen engel groot in kracht.
Gods Zoon gaf zelf zich als rantsoen,
Hij heeft het al volbracht.

Het was de Heer Jezus niet te min om op aarde te komen, om als mens geboren te worden uit een onbekende vrouw Maria, wat het vlees betreft, in een onbetekenend dorpje Nazareth. Dat deed Hij voor u en voor mij. Maar het grootste is, dat Hij voor ons wilde sterven. Zijn geboorte kon ons niet redden, zijn leven kon ons niet redden, alleen zijn dood kan ons met God verzoenen. Maar…dan moeten we zijn offer aanvaarden en met een berouwvol hart over onze zonden tot Hem gaan.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies