006 Het reveil en de broederbeweging

Betekenis

Het woord ‘reveil’ is overgenomen uit het Frans en betekent ‘ontwaken’. In godsdienstige zin bedoelen we er een geestelijk ontwaken mee of wel een geestelijke opwekking. In de Bijbel wordt tot een dergelijk ontwaken opgeroepen in Ef 5:14. Paulus vermaant in dat vers de gelovigen dat ze uit een geestelijke slaap moeten ontwaken en doet dat met woorden, die aan Js 26:19 ontleend zijn. Jesaja wekt op meer dan één plaats het volk Israël op om wakker te worden en zich te laten verlichten (zie Js 51:17 en 60:1). En Paulus gebruikt het beeld van ontwaken ook meer dan eenmaal, zie Rm 13:11.
Het woord ‘reveil’ kan dus gebruikt worden voor elk geestelijk ontwaken, voor elke geestelijke opwekking, hetzij persoonlijk, hetzij collectief.

TERZIJDE

De term wordt niet toegepast op het Rooms-of Grieks Katholicisme, hoewel er wel zoiets was van vernieuwing. Zelfs voor het protestantisme is de term beperkt tot opwekkingsbewegingen sinds de 18e eeuw, te weten:
-in Duitsland: Het Pietisme (1670-1750) inbegrepen Zinzendorf en de Moraviërs 1722
-In Engeland : de beweging van Wesley 1738
-In Amerika: het eerste Grote Ontwaken onder voorman Jonathan Edwards en anderen 1734-1744; het tweede Grote Ontwaken 1793-1810; de opwekking in 1824, voorman Charles G Finney; de opwekking van 1853 en vele andere en wat daaruit is voortgekomen.
Meer speciaal zouden we kunnen spreken over opwekkingsbewegingen in

a. N-Amerika
b. Nederland
c. Frans-Zwiterland en Frankrijk
d. Duitsland
e. Rusland

Het Reveil

Als we spreken over ‘het Reveil’, denken we echter aan een heel speciale opwekking. Het is er mee als met het woord ‘hervorming’ of ‘reformatie’: we kunnen daar elke hervorming mee bedoelen. Maar als we spreken over ‘de Hervorming’, dan bedoelen we de beweging die in de zestiende eeuw plaats vond en in gang gezet werd door het optreden van Maarten Luther. Zo bedoelen we met het Reveil een zeer bepaalde opwekkingsbeweging en wel die uit het begin van de 19e eeuw, die zijn sporen getrokken heeft in Frans-Zwiserland, Frankrijk en niet te vergeten Nederland.

Was er een opwekking nodig?

De eerste vraag die opkomt is natuurlijk die naar de oorzaak ofwel naar de noodzaak van een opwekking. Het antwoord op die vragen vinden we als we de toestand nagaan van de kerken die uit de Reformatie ontsproten zijn. Deze landskerken en ook vele daarvan afgescheiden genootschappen waren in de achttiende eeuw onder invloed gekomen van de Verlichting, die met de Franse-Revolutie-geest over Europa waaide. Over de verloren toestand van de mens mocht niet meer gepredikt worden. Het kruis mocht niet genoemd en alle wonderen van de Schrift moesten naar het land der fabelen worden verbannen. Waar deze vorm van godsdienstig rationalisme niet heerste , werd vaak een dode orthodoxie aangehangen waar geen kracht van uitging. Die toestand was er in heel Europa, ook in Genève. Een reveil was dus bittere noodzaak.

De bakermaat

Het ‘reveil’ vond haar oorsprong in Genève, de stad van Calvijn en dat in het begin van de negentiende eeuw. Voor de eigenlijke wortels van de beweging moeten we echter verder terug in de geschiedenis. Het Reveil is namelijk niet los te denken van het werk van Von Zinzendorf (1700-1760), de stichter van de Hernhutter – of broedergemeente. Deze breidde zijn werk in 1741 tot Genève uit en het Reveil stoelde op deze beweging. Op zijn beurt kon Zinzendorf voortbouwen op het werk van Labadie (1610-1674), die omstreeks 1660 predikant te Genève was geworden en er conventikels, een soort huisgemeenten, vormde.
Een andere wortel ontsproot in Engeland, namelijk het methodisme waaraan de namen van John (1703-1791) en Charles Wesley en die van George Whitefield (1714-1770) verbonden zijn.

Als eerste man van het Geneefse Reveil moeten we Ami Bost (1790-1874)noemen. Hij ging voor in de Broedergemeente, maar vormde in 1810 een gezelschap van vrienden die elkaar onderling stichtten omdat ze in de openbare godsdienstoefeningen geen geestelijk voedsel kregen.

TERRZIJDE

Deze vrienden eisten afstand doen van wereldse genoegens. Ze kregen ook kontakten met de Hernhutters. Volgens anderen was er een kleine groep Boheemse broeders en begon men al in 1805 met aparte samenkomsten. Al gauw echter werd dit gezelschap opgeheven. In 1813 trad Henri Louis Empeytaz (1790-1853) gesteund door Madame de Krüdener (1764-1824) naar voren en organiseerde stichtelijke vergaderingen. Met zijn boekje ‘Considérations sur la Divinité de Jésus Christ’ (beschouwingen over de Godheid van Jezus Christus) brak er een storm los. Door tegenstand van de officiële kerk werd deze arbeid in 1814 gestaakt. Een paar jaar later zou hij teruggekeerd van reizen met Madame de Krüdener, van wie hij secretaris werd, het werk met des te meer ijver oppakken.

TERZIJDE

Op een van hun reizen hadden ze contact met Tsaar Alexander de Grote. Op een boekje kreeg Empeytaz protest van J.H. Merle d’Aubigné (1794-1872)en Frédéric Monod

Engelse invloed in Genève

Daarna vestigde zich begin 1816 (tijdelijk) Richard Wilcox, een calvinistisch, Schot, methodist en koopman van beroep, in Genève. Hij vergaderde de leden van het Gezelschap in het zelfde lokaal als waar Empeytaz vergaderingen had gehouden en vormde zoals men dat noemt ‘kerkjes in de kerk’ tot onderlinge stichting naar het idee van Spener en Wesley. De gedachte aan afscheiding leefde toen nog niet. Wilcox verliet Genève weer in 1817 maar even daarvoor in 1816 deed Robert Haldane (1764-1842) , een Schots congregationalist er zijn intrede. Hij is wel de vader van het Geneefs Reveil genoemd.
Zijn volgelingen waren Cesar Abraham Henri Malan (1787-1864), wiens ogen open gingen voor de leer van de verzoening in 1816 door Rm 5:10; Jean Henri Merle d’ Aubigné (1794-1872), die na omzwervingen in Duitsland hofprediker werd in Brussel en Louis Gaussen (1790 -1865). Deze laatste bleef in de Staatskerk in het afgelegen Satigny waar hij rustig werken kon.

Maart 1817 preekte Malan ‘alleen behoudenis door Jezus Christus’. Hierop kwam oppositie van het predikantencollege. Op 3 mei 1817 kondigde het predikantencollege een reglement af dat de prediking aan banden legde.
Als antwoord hierop besloten de vrienden een vrije gemeente van ware gelovigen te stichten. Naar de wijk waar het kerkgebouw kwam te staan, kreeg deze bekendheid als l’Eglise du Bourg-de-Four.

TERZIJDE

Volgens anderen werd in 1841 (datum fout)de eerste vrije kerk gesticht, de ‘nouvelle église’. Toen Cesar Malan (1787-1864) een preekstoel geweigerd werd opende hij in zijn tuin in 1823 de Getuigenis Kapel, die de tweede vrije kerk werd. Gaussen stichtte met anderen de Evangelische Associatie in 1832. Malan bleef net als Gaussen (voorlopig) lid van de staatskerk.
Naast Haldane diende zich uit Groot Brittannië nog een andere leider aan, te weten Henri Drummond

(1786-1860 ). Zijn overgang tot het Irvingianisme werkte storend in op het Zwitserse Reveil rond 1837. Een andere storende invloed had het Wesleyaanse perfectionisme, dat door Henri Oliver , afgescheiden predikant te Laussanne, gepropageerd werd. Nog een vierde vreemdeling moet vermeld, te weten Anderson die in 1820 vanuit Londen naar Genève kwam. Deze raadde de vrienden aan de zondaar niet te confronteren met de leer van de uitverkiezing. Dit maakte het voor de Hernhutters die nog zelfstandig gebleven waren, gemakkelijk zich bij de vrije gemeente aan te sluiten. Het betekende echter een breuk met Henri. Abraham César Malan (1787-1864), die een van de sterkste figuren van het Geneefse Reveil was kon zich met de achteruitstelling van het leerstuk van de verkiezing niet verenigen en stichtte een eigen kerk de Getuigenis Kapel. In het verdere verloop van het Reveil te Genève vond in 1830 weer een splitsing plaats, gevolgd door een hereniging van verschillende groepen in 1849.

LES:

  • WAAR DE MENS AFVALT, BLIJFT GOD GETROUW EN LAAT HIJ ZIJN GEMEENTE NIET IN DE STEEK. HIJ GEBRUIKT DAN VOOR EEN REVEIL VAAK JONGE MENSEN, DIE VOOR ZIJN ZAAK STAAN
  • HELAAS LUKT HET HET VAAK NIET EEN HECHTE EENHEID TE VORMEN EN/OF DIE TE BEWAREN.

Terzijde: enkele bijzonderheden

Stichting van een soort theologische school waaraan Merle, Gaussen en A.J.L. Galland zich verbonden
In Bern ontstond een vrije kerk in 1829. Vele contacten met Mennonieten
In Basel vestigde zich het Duitse Gezelschap voor Christendom. Personen in dat reveil: de stichter August Urlsberger (1728-1806); Friedrich Steinkopf (1773-1859) secretaris bracht engelse invloed erin; William Carey (1761-1834)
Gottlieb Blumhart (1779-1838) opwekkingsprediker van St Peterskerk in Basel.
Bezoeken van mevr. Von Krüdener (met stormachtig enthousiasme).

Duitsland

Leidende figuren in Würtenberg: Ludwig Hofacker (1798-1828), bekeerd in 1816; Albert Knapp (1798-1864)en J.C. Blumhardt (1805-1880). Emigratie naar Zuid Rusland ca 1843 o.a. Eduard Wüst (1817-1859)
Leidende figuren in Berlijn verschillende professoren aan de universiteit aldaar: August Neander (1789-1850) schrijver v.e. Kerkgeschiedenis uitgave 1828.; E.W. Hengstenberg 1802-1869);
In Halle August Tholuck (1799-1877);
In Hamburg: J.G. van der Smissen (1746-1829);
In Barmen in Rijn-Westfphalen, zendingsschool in 1828. In wijder gebied Friedrich Adolf Krummacher (1767-1845) en zijn broer Friedrich Wilhelm (1796-1868)
ook een zekere Isaak Molenaar (1776-1834)die van 1813-1818 predikant te Leiden was en vanaf 1818 in Krefeld.

Engeland zie M.E. Kluit Het “Reveil in Nederland 1817-1854”

Het negentieneeuwse Reveil in Eng. was voortzetting van de opwekkingsbeweging in de eeuw daarvoor die uitkwam in het methodisme. Eind 18e eeuw scheidde dit zich af van de Anglicaanse kerk. Practisch: zending- en bijbelgenootschappen. 1834 afschaffing slavernij. Anderen bleven in de kerk: The Low Church : evangelisatie, massa bekering. Uit deze evangelische richting ontwikkelde zich de broederbeweging.
Ook ingang in Schotland; een evangelische groep o.l.v. Thomas Chalmers. Verliet in 1843 de staatskerk en stichtte de Vrije Schotse Kerk.Hulppredikant van Chalmers in Glasgow was Edward Irving (1792-1834). Hij ging in 1822 naar Londen. De Apostolische Katholieke Kerk dankt aan hem en anderen haar ontstaan

Naar Frankrijk en Nederland

De eerder genoemde Haldane bracht het Reveil van Genève naar Frankrijk waar het eveneens stoelde op het werk van de Hernhutters uit de eeuw daarvoor. Voormannen van het Geneefse Reveil versterkten dit werk. Drummond richtte in 1817 ‘de Société Continentale de Londres’ op en dat genootschap zond de eerste evangelisten naar Frankrijk vanuit de Bourg-de Four gemeente in Genève. Wesleyanen vanuit Engeland droegen ook hun steentje bij. Vanuit Genève werden pakken bijbels en stichtelijke lektuur door colporteurs naar Frankrijk gebracht. Daarnaast maakte Malan vele zendingsreizen naar Zuid-Frankrijk. Hier moeten ook Adolphe (1802-1856) en Frédéric (1794-1863) Monod genoemd worden. De eerste van de twee broers is wel de grootste kanselredenaar van Frankrijk in de 19e eeuw genoemd. In 1836 werd hij hoogleraar in de theologie te Montauban (voor dien stond hij te Napels en Lyon) en in 1847 werd hij beroepen als predikant bij de Gereformeerde Kerk te Parijs. Zijn broer Frédéric was al in 1818 naar Parijs vertokken, waar hij in 1820 hulpprediker bij zijn vader werd. Hij is vooral bekend als redacteur (van 1820 tot 1863) van het blad ‘Archives du Christianisme au 19e Siècle’, dat van grote betekenis is geweest voor het Reveil in heel Europa. Een ander bekend tijdschrift uit die tijd is het blad Le Semeur (De Zaaier. Sept 1831 – Aug 1850) waaraan Alexander Rodolphe Vinet(1797-1847) meewerkte. Een echte reveilman is deze laatste echter niet geworden, eerder is hij de vader van de ethische richting te noemen, maar hij steunde het Reveil terdege. Hij was een echte geloofsman die voor velen de weg tot Christus was.

In 1824 richtte Haldane in Parijs een school op voor evangelisten in de Franssprekende landen. De school werd een religieus middelpunt Zondags predikte er Francois Olivier . Deze kring werd later een centrum van de Parijse Darbisten.

In Parijs begonnen aristocraten huissamenkomsten te houden o.a. Frédéric Monod. Hier voelden de Nederlandse Reveilmensen zich prima thuis als ze Parijs bezochten.

Van Frankrijk naar Nederland

Franse predikers brachten het Reveil naar Nederland. Maar ook hier was er al een grond gelegd. De invloed van Calvijn was in Nederland nog heel sterk als ook die van De Labadie, die in 1666 predikant van de Waalse Kerk in Middelburg was geworden. Net als in Genève onderkennen we in het Reveil hier te lande een calvinistisch (leerstellig) en een labadistisch (mystiek) element. Verder waren er hier de verschillende piëtistiche conventikels, die door lekepredikers geleid werden.

De Nadere Reformatie

Er was trouwens in kerkelijk Nederland al een opwekking die we kennen als de Nadere Reformatie (o.a. Jodocus van Lodenstein, Wilhelmus à Brakel) waarvan de invloed teruggevonden wordt In de Geref. Gemeenten; Oud geref. Gemeenten; Geref. Bond in de Herv. Kerk; Chr. Geref. Kerk

Invloed van Friedrich Adolf Lampe, “het lijden van Christus mystiek beleeft”en van Ds Schortinghuis “Het innige Christendom” , met de dierbare Vijf Nieten: “Ik wil niet; ik kan niet; ik weet niet; ik heb niet; ik deuge niet’. De type van de ‘fijne’. christen wordt gehekeld in de roman van Betje Wolff en Aagje Deken’. Dit was een bedenkelijk “zwaar”piëtisme. Zuiverder werd het gevonden bij de Hernhutters te Zeist.
In Nederland van de 18e eeuw streden Humanisme en Calvinisme om de macht. Hang naar Franse invloed, mode e.d. bij de upper-ten. Verlichting!! Genootschap “Het Nut van het Algemeen”

Bezwaren tegen de geest der eeuw

De namen van een aantal bekende persoonlijkheden die in ons land een rol ten opzichte van of in het Reveil hebben gespeeld hebben mogen niet achterwege blijven. Een voorloper van het Reveil, die ook als zodanig genoemd werd, was de Leidse predikant Nicolaas Schotsman (1754-1822). Hij was de eerste die in een geschrift(1819) de aandacht van godsdienstig Nederland vestigde op het Geneefse Reveil.
In de wel zeer aparte Willem Bilderdijk (1756-1831), ontmoeten we de eerste Reveilman in Nederland

Hij was erelid van het Israëlitisch letteroefenend genootschap: “Tot Nut en Beschaving” Zijn afscheid in 1811 van de Hollandsche Maatschappij van Kunsten en Wetenschappen had aan het slot de zinsnede: “Holland groeit weer! -Holland bloeit weer! Latere grondslag voor zijn wijsgerig stelsel was de Eenheid Gods. Eenheid in het zedelijke, het natuurlijke, het geestelijke. Wijsbegeerte en godsdienst vielen bij hem samen. Christus , de Zoon, de geteelde, is God.

Zijn gedachtengoed is van enorme betekenis geweest voor een aantal van zijn studenten. Van hen moeten genoemd worden Isaäc da Costa (1798-1860), Dan de neef van da Costa, Abraham Capadose(1795-1874), hij en Da Costa werden in hun hart in 1821 christen. Meer dan Da Costa maakte Capadose zich los van de Joodse gebruiken. In 1822 werden de beide neven in Leiden gedoopt en was de breuk met de Portugees-Israëlitische gemeenschap een feit. Op 7-8-1823 verscheen van de hand van Da Costa het geschrift ‘Bezwaren tegen de Geest der Eeuw’ dat hier te lande een even grote storm ontketende als het geschrift van Empeytaz in Genève.

Eveneens behoorde tot de réveilkring de handelsman Willem de Clercq (1795-1844) die een intieme vriend van Da Costa werd en Mr. H.J. Koenen (1808-1874). En niet te vergeten Guillaume Groen van Prinsterer (1801-1876). Deze had wel de lessen van Bilderdijk gevolgd, maar werd diens volgeling niet. Hij kwam in Brussel in aanraking met Merle d’ Aubigné en vanaf die tijd neigde hij steeds meer tot het Reveil. Andere persoonlijkheden zijn: Carel Marie van der Kemp (1799-1861); Pieter Jacob Elout van Soeterwoude(1805-1893) en niet te vergeten Hendrik Peter Scholte (1805-1868). Deze laatste gaf het boekje van Darby over de Hoop van de Gemeente uit!

Bijzonder vermeldenswaard is ook de persoon van G. Willink van Bennebroek (1814-1876), omdat hij de pionier van de Nederlandse ‘broederbeweging’ zou worden.
Vanaf 1845 tot 1854 werden er samenkomsten georganiseerd onder de naam ‘Vergadering der christelijke vrienden’. Ze vonden tweemaal per jaar te Amsterdam plaats. De eerste keer ten huize van Jan Lodewijk Gregory Pierson, later veelal in “Het Wapen van Amsterdam” op “het Rusland”. Daarnaast waren er meer intiemere stichtelijke samenkomsten, Réunions genoemd. Een lang leven waren deze samenkomsten niet beschoren.

Door theologische verschillen met betrekking tot afscheiding van de landskerk werd men uiteengedreven.
*1834 De Afscheiding diversen verlieten de hervormde Kerk
*Da Costa was daar tegen: “we zijn samen ziek geworden, we moeten samen herstellen”.

Het door de vrienden uitgegeven blad ‘Vereeniging: Christelijke Stemmen’ hield het echter langer vol, namelijk vanaf 1847 tot 1875. Het blad heeft wijdverspreide invloed gehad.

Het Nederlandse Reveil kent verschillende aspecten en men heeft het wel gekarkteriseert naar de steden waar het werd gevonden. Mevr. Dr. M. Elisabeth Kluit onderscheid het Amsterdams Reveil dat romantisch getint was, een lekenbeweging afgestemd op eigen kring; het Haags Reveil (1832), dat kerkelijker en meer staatsgericht was. Het werd geleid door predikanten. Het Rotterdams Reveil speelde zich meer af in hogere handelskringen en het Nijmeegs Reveil was sterk pedagogisch en het Reveil te Hemmen was vooral sociaal gericht door het werk van Otto Gerhard Heldring (1804-1876).

Verloop

Het Reveil richtte zich niet zo zeer op de vorming van een nieuwe, goed onderbouwde kerk, maar op het opwekken van het persoonlijk geloofsleven. Dit betekende ook de zwakte van de beweging. Een man als Wormser onderkende deze zwakte en gaf het Reveil dan ook weinig toekomst, getuige uitspraken in zijn opstel ‘De onkerkelijke Rigting’. Gemeentevorming was het zwakke punt of eigenlijk de ontbrekende schakel en in de loop van de tijd viel de Vergadering van Christelijke Vrienden dan ook uit elkaar.
De vergaderingen stopten na tien jaar. Van de laatste vergadering is vooral bekend het optreden van Johan de Liefde (1814-1869) die ongezouten krtiek op de landskerk spuide.
Wat niet verliep was de invloed die door deze beweging op het geloofsleven van velen werd uitgeoefend.

Twee opwekkingen in Groot-Brittannië

Niet los te denken van het Reveil zijn twee opwekkingsbewegingen uit het begin en midden van de vorige eeuw in Groot-Brittanië. Twee bewegingen waar wel aandacht aan gemeentevorming werd besteed en die als zodanig nog steeds voortbestaan, zij het ook dat de ene beweging van de waarheid van Gods Woord is afgegleden doordat ernstige dwaalleer binnensloop. De eerste beweging ontstond in Schotland, de andere in Ierland.
Iemand heeft het verschil tussen deze beide opwekkingsbewegingen eens zo uitgedrukt: ‘De Ierse beweging werd gekenmerkt door Schriftstudie en gebed, de Schotse door gebed en Schriftstudie’.

Met de beweging die zich vanuit Schotland over Engeland en Europa verspreidde is de naam verbonden van de eerder genoemde Edward Irving (1792-1834). Deze beweging werd gekenmerkt door een hang naar de geweldige uiting van krachten en tekenen die de eerste christengemeente kenmerkte. Spreken in talen stond daarbij op de voorgrond. Verder ging men ervan uit dat de vier ambten in Ef 4:11 genoemd behoorden bij de normale toestand van de kerk. Daar de nieuwtestamentische bedeling begonnen was met twaalf apostelen moesten er ook aan het einde bij de spoedig te verwachten wederkomst van Christus weer twaalf apostelen zijn. Deze beweging is grotendeels in pure dwaalleer vervallen en kunnen we verder buiten beschouwing laten

TERZIJDE

Men ging daarom bidden of God weer twaalf apostelen wilde aanwijzen. Door profetieën werd bekend gemaakt wie er tot apostelen waren geroepen. Tot zijn grote teleurstelling was Irving zelf daar niet bij. Bij zijn dood in 1834 was het twaaltal trouwens nog niet kompleet. In 1835 waren er echter wel twaalf aangewezen. Dezen stelden een getuigenis op en gingen uit om de Kerk van Jezus Christus, verdeeld in allerlei kerkgenootschappen en groepen, op te roepen zich te scharen onder het gezag van de nieuw geroepen apostelen om zo de eenheid van de Kerk te laten uitkomen. Daar dit niet gebeurde vormde men een nieuwe kerk te weten de Apostolische Kerk. Er deed zich al spoedig een scheuring voor toen van de oorspronkelijke twaalf apostelen er sommige door de dood wegvielen. Men had verwacht dat deze twaalf er zouden blijven totdat Christus terugkwam. Nu dat niet het geval was deed zich het probleem voor of men nieuwe apostelen moest aanstellen of niet. Een gedeelte achtte het onjuist nieuwe apostelen te benoemen en zij vormden de Oud of Catholiek Apostolische Kerk, een vrij rustige gemeenschap, die in de inrichting van de kerkdienst echter veel roomse elementen heeft overgenomen. De meerderheid verenigde zich echter in de Hersteld Apostolische Zendingsgemeente. Doordat het optreden van een van de apostelen, Friedrich Krebs, vanwege zijn ketterijen weerstand opriep deed zich een nieuwe scheuring voor en ontstond er een derde groep te weten de Hersteld Apostolische Zendingsgemeente in de eenheid der Apostelen. Deze groep beschouwt het woord van hun apostelen belangrijker dan de Bijbel en is dan ook totaal van de oorspronkelijke grondslag afgeweken. We zagen al dat dit Irvingianisme invloed kreeg in het Zwitsers Reveil doordat Henri Drummond het ging aanhangen

De opwekking in Ierland

Bij de opwekking die zich vanuit Ierland verspreidde ging het om de vraag hoe men te midden van de verdeeldheid in het christendom toch de eenheid van de kinderen Gods kon beleven en tot uiting brengen. Men zag het belang in van het gezamenlijk avondmaal vieren als bindend element en zonder zich nog los te maken van de bestaande kerken en groepen begon men samen te komen om het avondmaal te vieren. Dit gebeurde op verschillende plaatsen los van elkaar.

Met deze opwekking is o.a. de naam van John Nelson Darby (1800-1882) verbonden, die door zijn prediking, maar vooral ook door zijn geschriften velen bereikt heeft. De oproep om terug te keren tot bijbelse beginselen van samenkomen vonden gehoord in Ierland en Engeland. Ze oefende ook invloed uit op het Reveil in Zwitserland doordat Darby in 1837 Frans-Zwitserland bezocht en dit bezoek in 1839 vervolgde met een vierjarig verblijf op het continent. Hij vierde in Genève na de zondagmorgenprediking elke zondag het avondmaal met gelovigen uit de afgescheiden groep als wel uit de landskerk. Deze wijze van vergaderen sprak velen aan, onder andere ds. C.F. Recordon te Vevey, die zich in 1840 bij wat men ‘de broeders’ noemde, voegde. J Foulguier volgde zijn voorbeeld in 1842 in Genève.
De beginselen die Darby en anderen predikten in woord en geschrift verspreidden zich verder over het vasteland van Europa en over Amerika.

Men wilde te midden van de verdeeldheid niet een nieuwe kerk of groep wezen, men beoogde slechts christen te zijn en meer niet. De beweging kreeg echter toch een naam en staat bekend als ‘de Broeders’ of ook als ‘Vergadering van Gelovigen’. Via zending in Afrika en Azië ontstonden ook daar vergaderingen van christenen, die eenvoudig als gelovigen wilden samenkomen zoals de eerste christengemeenten dat ook deden. Men wilde terug naar de beginselen van de begintijd van de Gemeente, maar achtte het niet de weg om heel de glorie van de eerste gemeente te willen herstellen. In deze beweging stond en staat men dan ook sceptisch tegenover het charismatisch streven met het spreken in tongen, ziektegenezingscampagnes e.d. dat bij Irving al aanwezig was en dat later door de Pinkstergemeenten werd overgenomen.

Toekomstverwachting

In beide opwekkingsbewegingen leefde sterk de verwachting van de spoedige terugkeer van Jezus Christus. Men onderscheidde echter een aspect naar de Gemeente toe en een aspect naar Israël en de wereld toe. De algemeen christelijk verwachting uitgedrukt in de woorden van de Twaalf Artikelen des Geloofs : “vanwaar Hij (Jezus Christus) wederkomen zal om te oordelen de levenden en de doden” achtte men veel te summier en onvolledig om de toekomstverwachting van de christen uit te drukken. Sterker, met een beroep op Jh 14:1-3; 1 Th 4:15-18 en andere plaatsen, bracht men naar voren dat Christus niet voor Zijn gemeente komt om haar te oordelen, maar om haar in het Vaderhuis op te nemen en dat voorafgaande aan de periode van oordeel die over deze wereld zal komen. Deze leer van de opname van de Gemeente, die afgezien van het tijdstip waarop ook als feit op zichzelf in het vergeetboek was geraakt, vond in korte tijd een wijd verspreidingsgebied in allerlei kerken en groepen. Het werk van Johan de Heer en zijn Maranathabeweging is er niet los van te denken.

Het Reveil en de ‘Broederbeweging’

In de landen waar het Reveil een voedingsbodem kreeg zien we een tweeledige werking. Enerzijds waren er die tot afscheiding van de officiële kerk overgingen en vrije gemeenten stichten. Anderzijds waren er die de bijbelse beginselen van vergaderen die door Darby en anderen naar voren werden gebracht omhelsden en op die grondslag gingen vergaderen. Er is gezegd dat door het Reveil heen als een rode draad de invloed van het “Darbisme” loopt (Mevr. Kluit). Verschillende figuren uit het Reveil zijn pioniers geworden in het ‘vergaderingsleven’. Door de kerkelijkingestelden werd het zog. Darbisme veroordeeld en als kerkverwoestend beschouwd. Isaäc da Costa bijvoorbeeld moest er niets van hebben.

Helaas heeft men in de broederbeweging de eenheid ook niet kunnen bewaren. Naast persoonlijke karakterverschillen en daaruit voortvloeiende botsingen, moet als hoofdoorzaak genoemd worden dat men niet het evenwicht heeft weten te bewaren tussen de twee grondbeginselen:
a. ontvangen van alle gelovigen als leden van het lichaam van Christus
b. het handhaven van de tucht behorend bij het huis van God.
Men verwaarloosde of de een of de ander, of men overtrok de een ten koste van de ander.

Zouden we deze les samen nog eens leren en terugkeren tot wat de broeders van de begintijd voor ogen stond? In ieder geval kan elke plaatselijke vergadering deze beginselenzichte in praktijk brengen. Laat de Heer dat mogen geven in zijn genade!

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies