Markus 5
Daar zijn geen grenzen aan Jezus macht. Onder deze, aan het bekende lied van Stuart Hamblen ontleende titel, werden enige tijd geleden in het noorden van Friesland evangelieverkondigingen gehouden, waarbij zowel tot onbekeerden als, tot gelovigen ongeveer als volgt gesproken werd over Markus 5:
Er is geen hoofdstuk in de bijbel, dat op een zo duidelijke wijze toont, dat er geen grenzen zijn aan Jezus’ macht. We vinden er de geschiedenis van:
- een man, die in de macht van Satan is ;,
- een vrouw, die de gevolgen van de zonde – ziekte – ondervindt
- een kind, dat ligt in de macht van de dood.
Alle drie komen ze op de één of andere wijze met Christus in aanraking. Voor zijn macht wijkt de satan, verliest de zonde haar heerschappij en moet zelfs de dood zijn prooi loslaten. Man, vrouw en kind, heel het schepsel dus, vindt redding bij Hem.
De macht van Satan
De bezetene, is in de macht van Satan en woont in de graven. Dat is de werkelijke toestand van de mens. Elk mens bevindt zich van nature tengevolge van de zonde in de macht van Satan. Door de zonde is de dood in de wereld gekomen. Elke stad, elk dorp heeft zijn begraafplaats. De mens woont als het ware op het terrein van de dood, precies zoals deze man. Wat kon de wereld doen voor deze ongelukkige? Ketenen en boeien hielpen niet. De enige oplossing was: Weg, uit de maatschappij met hem! Wat kan men in deze tijd doen voor mensen, die in de macht van Satan zijn en zich niet laten binden door de menselijke wetten en verordeningen? Wel men stopt ze in opvoedingsgestichten, tuchthuizien of gevangenissen.
Meer kan de mens niet. Maar er is één, die een betere oplossing heeft, wiens macht groter is dan die van de mensen en van de satan. Toen de Heer op aarde was, waren er velen van de duivel bezeten. De duivel kruiste iedere keer zijn pad om Hem tegen te staan. Heel zijn legermacht bracht hij in het veld. Deze man was bezeten door een legioen, dat is 5000 duivelen. (Bij de Romeinen bestond een legioen uit 10 benden van 500 man.) Dat er zo velen geweest zijn, blijkt wel uit het feit dat 2000 zwijnen in de zee stortten. Maar al waren ze met zovelen, ze moesten wijken voor de macht van Jezus. Hoor ze nederig smeken: end ons in de zwijnen”. De varkens, stortten in de zee. Heel het onreine bezit verdween in de golven. Wij zouden zeggen: hier werden twee vliegen in één klap geslagen. Ja, als Christus’ macht werkt, worden meerdere doeleinden bereikt. Wat is echter de reactie van de Gadarénen? Ze hebben liever dat de Heer weggaat. Hebt u soms ook liever uw onreine bezit, uw zonden, uw gelddorst enz. dan de Verlosser van uw ziel? Zie daar de bezetene aan de voeten van de Meester zitten. Maar neen, hij is niet bezeten meer. Lees maar wat er achter staat: “die het legioen had gehad” (vs. 15). Hij is gekleed en goed bij zijn verstand. Dat kan vanavond ook met u gebeuren. Uw “zondekleed” verwisseld met het kleed der gerechtigheid, met de klederen des heils. Zoals eens Adams vijgebladeren verwisseld werden voor de rokken van vellen, die God Zelf hem aantrok.
Uw door de zonde verduisterd verstand wil Hij verlichten door zijn Geest. Het: “Er is niemand, die verstandig is” (Rom. 3 : 11) wordt dan: “Als tot verstandigen spreek ik” (1 Kor. 10 : 15).
Ook het gebed van de Gadarénen verhoort de Heer, evenals dat van de duivelen. Hij gaat weg. Denk er wel aan, als u Jezus niet wenst, als u Hem verzoekt heen te gaan, dan verhoort Hij uw gebed. En als u zich niet bekeert zult u ook tot in eeuwigheid de gevolgen van dat gebed ondervinden. Voor altijd buiten Hem en buiten het heil van God. De genezene wil nu met zijn Redder mee naar de overzijde, naar Kanaän. Van de vier gebeden die we in dit hoofdstuk vinden wordt juist dit niet verhoord. Christus had een taak voor hem. Zo is het ook met iedere bekeerde ziel. Op het moment van onze bekering waren we geschikt voor de hemel. We zouden wel direct met onze Verlosser in het hemels Kanaän willen zijn. Maar de Heer laat ons, hier achter, evenals deze man. Waarom? Wel Hij heeft nu een taak voor ons. De opdracht, die de bezetene ontvangt is: “Ga heen naar uw buis tot de uwen, en boodschap hun, hoeveel de Heer aan u gedaan heeft, en hoe Hij zich uwer ontfermd heeft”(vs. 19). Als u vanavond Christus aanvaardt, die u wil redden van de macht van Satan, dan heeft Hij een taak voor u. Dan kunt u naar huis gaan en uw vrouw, uw man, kinderen of ouders, vertellen van uw redding. Dan kunt u met Stuart Hamblen zeggen: “Wat Hij deed voor mij, kan Hij ook doen voor u”.
De Heer Jezus vertrekt uit het land als, een ongewenste vreemdeling. Wij zouden zeggen: “zijn hele reis is, voor niets geweest. Ja, die ene man heeft er wat aan gehad, maar meer toch ook niet.” Zie, dat is menselijke rekenkunde. God rekent anders. Want wat gaat die ene man doen? Hij gaat naar huis. Hij vertelt zijn vrouw, kinderen, ouders, buren en kennissen, wat God aan hem gedaan heeft. Zoals hij vroeger bezeten was van de duivel en hem diende, zo, is hij nu vol ijver om van Jezus, te getuigen. Hij houdt niet op. ln alle steden van Dekápolis gaat hij prediken. En ’t resultaat? Dat leest u in Markus 6 : 53-56.
Als de Heer voor de tweede maal naar het land der Gadarénen gaat, vragen ze Hem dan weer om weg te gaan? 0, nee! Van alle kanten komen de zieken. En zij die niet konden lopen, werden op matrassen achter de Heer aangedragen, opdat ze alleen maar de zoom van zijn kleed mochten aanraken. Kijk dat kan God bereiken door de dienst van één persoon.
Misschien dat hier vanavond maar één onbekeerde is, die zijn hart wil openstellen voor de Heiland. Velen zullen dan wellicht zeggen: “Wat een geld verknoeien. Advertenties, zaalhuur enz. voor één man, één vrouw, misschien één jongen of meisje”. God oordeelt er anders over, want er zal blijdschap zijn in de hemel over die ene zondaar die zich bekeert.
De gevolgen van de zonde
De tweede persoon, de vrouw die de vloed des bloeds had, stelt ons de macht van de zonde voor. Ziekte is een gevolg van, de zonde. Deze vrouw liep als het ware te sterven. Het bloed is de ziel, een beeld van het leven. Zij verloor haar leven, het vloeide uit haar, totdat ze tenslotte dood zou zijn. Ook u loopt te sterven. De zonde sleept u naar het graf. Twaalf jaar duurde deze ziekte al. Volmaakt ongeneeslijk dus. Overal zocht ze hulp. Alle geneesheren hebben haar op het spreekuur gehad. Maar inplaats van hulp, had het haar veel leed bezorgd en al haar spaarpenningen had ze geofferd.
Er zijn heel wat doktoren in de wereld die beweren de mens van zijn zonde af te kunnen helpen. U kunt het echter proberen bij wie u wilt, u zult niets dan teleurstelling ondervinden. Ook bij Mohammed of Boeddha, bij het spiritisme of humanisme, Christian Science of wat dan ook. Er is niemand die u genezen kan behalve Jezus Christus, die Zichzelf gaf in onze plaats op het kruis. In zijn lichaam wilde Hij onze zonden op het hout dragen en zijn bloed voor ons geven. U kunt uw geld er aan ten koste leggen, maar niets zal u helpen. Geen gift voor het rode, groene, of witte kruis. Geen testamentaire beschikking ten bate, van kerk, zending of diaconie. Geen goud en zilver verlost u, maar alleen het kostbaar bloed van Jezus Christus.
Gelukkig, deze vrouw hoort van Christus en ze gaat Hem opzoeken. Geen familielid kan haar tegenhouden om de verachte Rabbi van Nazareth op te zoeken. Twee dingen merken we op bij deze vrouw: Ze kent haar ziekte, en ze gelooft in Jezus’ macht. Weet u dat u een zondaar bent? Gelooft u aan Jezus’ macht? Wel ga dan vanavond nog tot Hem. De vrouw komt tot Jezus, hoewel een mensenmenigte de Rabbi omringt. Ze laat zich door niets weerhouden. Geen boze blik van een farizeeër, die de Rabbi bespionneert en geen scheldwoorden deren haar.
Als ze Hem heeft bereikt steekt ze haar hand uit. Zal ze Hem aanraken en Hem alles vertellen en om genezing smeken? Neen, slechts even zijn kleed aanraken, dat is voldoende. Dat heeft al velen redding gebracht. Ze gelooft en voelt werkelijk dat ze genezen is. De mensen menen dat er veel voor nodig is om verlost te worden van de macht der zonde. Maar slechts een gelovig aanraken van Jezus is voldoende. De vrouw wil vlug weer weggaan, maar dat lukt haar niet. De Heer laat haar niet gaan zonder haar van haar redding te hebben laten getuigen. Niet voor niets staat er: “Met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoudenis”. U, die Hem kent als uw Redder, belijdt u Hem ook voor de mensen?
De macht des doods
Terwijl dit voorval met deze vrouw plaats vond, staat Jaïrus met ongeduld te wachten. De Meester is op weg naar zijn huis, want zijn dochtertje ligt op sterven. Straks zal het te laat zijn. Ja, daar komen al een paar knechten met het doodsbericht (Luk. 8 : 49). Nu is er geen kans op redding meer mogelijk. Bij mensen niet, neen. Wat kunnen die voor een dode doen? Niets anders dan begraven. Voor de Heer is echter geen ding onmogelijk. Hij is de opstanding en het leven. Als u tot Hem, komt heeft de dood geen macht meer over u. Wel wordt straks uw lichaam ten grave gedragen, maar eens weerklinkt de stem van de Zoon des rnensen en het graf zal het lichaam weer terug moeten geven. Dan ontvangt u een verheerlijkt lichaam. Het sterven is slechts een ontslapen. Op de roepstem en het bevel des Heren wordt dit meisje opgewekt van het sterfbed. Nog tweemaal heeft de Heer een dode opgewekt. Deze drie vormen als het ware een klimax. De jongeling van Naïn werd al naar het graf gedragen. Een bevel van de Heer en hij staat op van de baar. Lazarus, de derde, lag reeds vier dagen in het graf. Voor Christus is dat echter geen bezwaar. “Lazarus kom uit” en. . . “de gestorvene kwam uit”. Daar zijn, geen grenzen aan Jezus macht. Over Satan, zonde en dood heeft Hij de overwinning behaald. Zoudt u die machtige Heiland niet als uw eigen Redder willen aannemen?