006 Occultisme en demonen

Afval

Afval trad al op in de dagen van Timoteüs. Die bestond destijds in het verbieden om te trouwen en gebieden zich van spijzen te onthouden (1 Tim. 4:3). Dit wordt door Paulus een leer van verleidende geesten en van demonen genoemd. Daar zit de gedachte achter dat Griekse en andere filosofen leerden dat het lichaam ofwel de stof, de materie, verachtelijk was. Men zag de ziel gevangen in de kerker van het lichaam en die moest daaruit verlost worden. De Bijbel spreekt echter niet van verlossing uit het lichaam, maar van de verlossing van ons lichaam (Rom. 8:23). De beide leringen die de apostel Paulus in 1 Tim. 4 noemt, gaan eveneens lijnrecht in tegen het Woord van God, want God heeft:

  • het huwelijk ingesteld (Gen. 2);
  • voedsel voor de mens beschikbaar gesteld en zelfs de mens permissie gegeven vlees te eten (Gen. 9:1-7).

Terugkeer tot het heidendom

Dit heeft ons ook iets te zeggen. Door het christendom is het heidendom aanvankelijk overwonnen, maar dat christendom verwaterde. Er ontstond een dode orthodoxie die weinig weerstand bood tegen de zogenaamde verlichting die de rede op de troon zette. Dat ging gepaard met materialisme dat geen voedsel bood aan de ziel. Het gevolg was dat men in de tijd na de Tweede Wereldoorlog op verschillende manieren terugkeerde naar het heidendom. Ten eerste kregen oosterse filosofieën invloed en overspoelden diverse goeroes het Westen. Ook gingen veel westerlingen naar India om goeroes te raadplegen. Ten tweede keerde men soms terug tot het oude Germaanse heidendom. Zelfs waren er die de synagoge van satan ‘oprichtten’. Kortom, het occultisme kwam in de running: horoscopen werden geraadpleegd, men gaf zich over aan ‘glaasje draaien’, men bezocht spiritistische seances en tuimelde in ‘het zwarte gat’.

Drie houdingen

Globaal gesproken neemt men drie houdingen in tegeover bovenzinnelijke zaken, te weten:

  • men staat er positief tegenover en stort zich in het mystieke en propageert dat;
  • men staat er onverschillig of enigszins nieuwsgierig tegenover en vindt het uiteindelijk maar humbug;
  • men staat er negatief tegenover met het gevaar dat men alles wat bovenzinnelijk is aan satan toeschrijft.

Satans tactiek

De tactiek van Satan is drieërlei. Hij probeert:

  • mensen te overreden niet in zijn bestaan te geloven, of;
  • mensen in positieve zin in contact te brengen met het occulte, of:
  • mensen in negatieve zin te beïnvloeden zodat ze achter iedere boom een demon zien. Soms heeft hij bij bepaalde christenen succes met deze derde tactiek. Zij schrijven dan alles wat het natuurlijke overstijgt aan de satan toe en menen dat zulke dingen per se occult zijn.

Occultisme

Dit woord is afgeleid van het Latijnse woord ‘occultus’ dat geheim of verborgen betekent. Zij die zich eraan overgeven, houden zich bezig met verborgen krachten of belevingen. Daaronder vallen: spiritisme, tovenarij, waarzeggerij, mystiek, zwarte en witte magie, e.d.
In de oudheid beschouwde men het occultisme als een soort geheime wetenschap die voorbehouden was aan bepaalde personen. Dat waren dan ingewijden zoals medicijnmannen, toverdokters, de klasse van de priesters in Egypte. In onze tijd vinden we dit terug in heidense godsdiensten, maar ook in geheime orden zoals de vrijmetselaars, de rozekruisers e.a.

Drie dingen onderscheiden

We kunnen bij bovenzinnelijke verschijnselen ten minste drie zaken onderscheiden die nauw verbonden zijn met elkaar of in elkaar kunnen overgaan, en wel:

  • het paranormale, we verstaan daaronder alles wat bovennatuurlijk is;
  • het occulte ofwel het ‘verborgene’;
  • het demonische of duivelse.

Tot het paranormale kunnen we rekenen helderziendheid, helderhorendheid, telekinese (kracht uitoefenen op materie). Men spreekt dan wel van het hebben van een zesde zintuig. Iemand heeft daarvan gezegd dat het voor 10% een gave is en voor 90% oefening. Je moet – zo zegt men – je andere zintuigen uitschakelen om net als een radio of tv goed afgestemd te zijn.
De harde kern van hen die zich met het paranormale bezighouden, schakelt daarbij occulte machten in, maar in het algemeen hebben we meestal met humbug te maken. Men appeleert op het bijgeloof van de mensen. Daar waar men parapsychologen en paragnosten inschakelde bij politieonderzoeken, was het resultaat meestal negatief. Dat is echter niet altijd het geval.

Ook bij christenen kunnen zich soms verschijnselen van ‘helderziendheid’ voordoen. Een christin van wie de man in een mijn in Limburg werkte, vertelde me dat ze plotseling heel erg onrustig werd. Ze voelde en zag als het ware dat haar man in groot gevaar verkeerde en bad tot God om bewaring van haar echtgenoot. Toen hij later thuiskwam, bleek hij ontsnapt te zijn aan een mijnramp. Zo wordt er ook gewag gemaakt van een vrouw in Amsterdam die de Bijlmerramp ‘zag gebeuren in haar geest’.

Afstemmen op het paranormale

Men stemt af op het paranormale door:

a. (1) psychedelische effecten op te wekken zoals zelfhypnose, het geraken in trance of
(2) door bewustzijnsverandering of -vernauwing te bewerken, bijvoorbeeld door het staren in een bol of naar een bepaald voorwerp. Dit gebeurt nota bene soms wel op christelijke scholen.

b. zich in astrologie te verdiepen. Men gaat er dan van uit dat er een relatie bestaat tussen de tekens van de sterrenhemel en de mens. Hieronder valt ook wat men lichaamsastrologie noemt, zoals iriscopie en het bestuderen van handlijnen. Men meent dan dat er een relatie bestaat tussen het oog en de hele mens en hetzelfde geldt voor de lijnen in de hand.

c. zich bezig te houden of in te laten met toverij.

Men brengt met het voorgaande bepaalde handelingen in praktijk zoals het bestrijken van iemand. Waarschijnlijk doelde Naaman op iets dergelijks toen hij meende dat Elisa zijn hand over de zieke plek zou bewegen (2 Kon. 5:11).

Een correctie is hier wel op zijn plaats. Velen menen dat bepaalde goochelaars ook paranormale zaken laten gebeuren. Soms suggereren ze dat ook min of meer ( bijv. Kazan), maar wat ze doen heeft niets met de bovenzinnelijke wereld van doen. Het berust op trucs en vingervlugheid en is verder dus ‘onschuldig’.

Gaven van vóór de zondeval

Als het werkelijk gaat om bovenzinnelijke zaken, dan hebben christenen wel geopperd dat de mens voor de zondeval meer gaven gekregen heeft dan die we nu in doorsnee kennen, en dat na de zondeval die gaven niet totaal verdwenen zijn. Sommigen mensen zouden ze nog bezitten.

We leven echter na de zondeval en deze gaven mogen dan in het horizontale vlak liggen, maar men gebruikt ze vaak in het verticale vlak onder invloed van bovenzinnelijke machten.
Daarbij doet zich het geval voor dat zoals een broeder die met een dergelijke gave bedeeld was mij verklaarde, hij niet rustig was als hij deze gave (het ging om helderziendheid) ‘gebruikte’ en dat hij na zijn bekering de gave tot zijn blijdschap kwijtraakte.
Omgekeerd zien we dat christenen die zich met deze dingen bezig gaan houden vaak onrustig worden en de blijdschap van het geloof kwijtraken.

Van belang is het verbod van God gegeven in Deut. 18 om zich niet bezig te houden met: waarzeggerij, wichelarij, uitleggen van tekenen, toverij, bezwering, ondervragen van doden of waarzeggende geesten (vs. 11). Satan gebruikt deze dingen om mensen in zijn macht te krijgen en dat is een groot gevaar ook in onze westerse wereld.

Tekenen en wonderen

In dit artikel laat ik buiten beschouwing dat God bovennatuurlijke dingen in en door gelovigen kan verrichten. Zie daarvoor andere artikelen op deze website. Dit artikel is enkel bedoeld om te waarschuwen tegen zaken die satan gebruikt om mensen te beïnvloeden en van God af te houden of af te trekken.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies