008 Reïncarnatie of zielsverhuizing contra wedergeboorte

Betekenis van het woord. In het latijn luidt het woord voor zielsverhuizing ‘reïncarnatio’. Dat woord is opgebouwd uit: re=weer, carna= vlees. Dus: weer of opnieuw vleeswording. We spreken over de leer van de zielsverhuizing, omdat de ziel in het lichaam van een nader intrek neemt.

Oorsprong van de leer

Oorspronkelijk is het een voorindische, hindoeïstische leer. Ze is bekend bij natuurvolken, maar ook te vinden bij de Egyptenaren en bij de Grieken. Bij dit laatste volk werd ze o.a. aangehangen door een zekere Orpheus (ca. 600 v Chr.); door Pythagoras en niet te vergeten door Plato e.a.

Kenmerk van de leer

De ziel is niet aan een lichamelijk bestaan gebonden. De ziel heeft: a. een vóórbestaan; b. een bestaan in een bepaald lichaam; c. een voortbestaan in een ander lichaam. Dit kan ook het lichaam van een dier zijn. Het bestaan in het volgende leven hangt af van de prestaties in het leven nu. Je moet van je karma, je levenslot afkomen door een soort geestelijke evolutie om tot rust te komen of op te gaan in het nirwana, de toestand van volmaakte rust.

Wedergeboorte

De Bijbel gebruikt een heel ander begrip voor het veranderen van je positie en van je levenslot, namelijk het begrip (1) wedergeboorte en (2) wedergeboren worden.

  1. De eerste term komt voor in Mt 19:28 en Tt. 3:5. In de eerste van deze twee teksten tekst slaat het op de totaal andere situatie hier op aarde die optreedt wanneer de Heer Jezus weerkomt en zal gaan zitten op de troon van zijn heerlijkheid. In de tweede tekst heeft het te maken met de totaal nieuw positie die de gelovige inneemt door de vernieuwing van de Heilige Geest. Deze tweede tekst sluit nauw aan bij Jh. 3:3-5 waar duidelijk gesproken wordt over de bron waaruit deze wedergeboorte tot stand komt.
  2. In Jh 3:3-5 wordt eerst gesproken over de noodzaak van het wedergeboren worden wil men het koninkrijk Gods zien en binnengaan. De Heer Jezus houdt aan Nicodemus deze noodzaak onomwonden voor. Ook spreekt de Heer met hem over het middel waardoor dit wedergeboren worden tot stand komt, namelijk door water en Geest.

Met water doelt de Hiland op het woord, op de boodschap van het evangelie. Aanwijzingen voor deze symbolische betekenis vinden we in Jh 15:3; 13:10 en Ef 5:26. In 1 Pt 1:23 wordt een ander beeld gebruikt namelijk zaad en we lezen daar dat dit zaad het levende woord van God is. Ook Jk 1:18 steunt deze verklaring want we lezen dar dat we wedergeboren zijn door het woord van de waarheid.
Dat we onder ‘geest’ de heilige Geest hebben te verstaan en niet de menselijke geest, is op zichzelf al duidelijk want onze geest kan niet een dergelijke wedergeboorte, waarbij ze zelf inbegrepen is tot stand brengen. Het vindt echter ook steun in de reeds genoemd tekst Tt 3:5
De Schrift geeft eveneens duidelijk aan wat de oorsprong ofwel de bron van het wedergeboren worden is, namelijk God zelf. De volgende teksten getuigen daar van:Jh. 1:12,13; 1 Jh 2:29; 3:9;4:7;5:1,4,18.

Afwachten maar?

Net zo min als je je gewone geboorte zelf kunt bewerken, net zomin kun je jezelf wedergeboren doen wor den.. Een logische gedachte zou zijn, dat we dan dus maar moeten afwachten &oagrave;f en wanneer God dit wederomgeboren worden bewerkt. Er zijn christenen die een dergelijke lijdzame houding innemen. Dat is echter totaal verkeerd. In Jh 3:14-18 wordt het voorbeeld aangehaald van de slang in de woestijn. De Israëlieten konden zichzelf niet redden, maar God had wel een redmiddel; gegeven om leven te ontvangen ook al was men door de slangen gebeten. Dat redmiddel was de koperen slang opgericht op een staak. Het volk moest niet afwachten of het wel genezen werd, nee men moest daarvoor zien op de slang en voor ons staat dat gelijk met geloven in Jezus Christus die verhoogd is op het kruis en daar onze plaats wilde innemen. Dus beslist geen afwachten, maar je bekeren tot God en geloven in de Heer Jezus (zie Hd 20:21; 26:18, 20)

Wat bewerkt dit wedergeboren worden?

Als iemand opnieuw geboren wordt heeft dat een dubbel effect. Het betekent voor het leven hier en nu dat men een kind van God wordt. In Jh 1:12 en 13 vinden we een duidelijk getuigenis over deze geweldige zaak. Het andere effect heeft met de toekomst te maken. We zijn namelijk wedergeboren tot een levende hoop door de opstanding van Jezus Christus uit de doden en tot een ‘onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkelijke erfenis in de hemelen weggelegd voor u…’.(1 Pt 1:3,4). We zijn erfgenamen geworden van het toekomstige koninkrijk. Wat een toekomst heeft het wedergeboren worden voor ons ontsloten!!

Kinderen van een Vader zijn we allemaal.

Op een verkeerde opvatting over het kindschap dat wij bezitten moet ik nog wijzen. Het gaat me om de uitspraak van Henriëtte Roland Holst die zei dat we allemaal kinderen van een Vader zijn.

Als men daarmee bedoelt dat God onze Vader is in de zin van onze oorsprong als schepselen, zoals Hij bijvoorbeeld ook de Vader van de lichten genoemd wordt (Jk 1:17) en de Vader van de ontfermingen (2Ko 1:3), dan kan men daar nog wel vrede mee hebben. Maar als men Hem ziet als Vader in betrekking tot ons als kinderen dan is de uitdrukking van Heriëtte Roland Holst die door velen in de mond genomen wordt, totaal onjuist. Dat vaderschap geldt alleen voor de gelovigen, voor hen die wederomgeboren zijn .

Zij mogen God Abba Vader noemen in precies dezelfde zin als Christus dat deed. Vergelijk voor deze uitdrukking Mk.14:36 waar de Heer zich zo uitdrukt met Rm. 8:15 en Gl. 4:6 waar deze woorden ons in de mond gelegd worden en … verwonder u!!

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies