009 ‘Jehovah’s getuigen’ – getuigen van God ?

Dit artikel is niet voor Jehavah’s getuigen bedoeld, maar voor hen die met hen in aanraking komen en gevaar lopen door hun leer beïnvloed te worden. Het is geen prettige zaak kritiek te moeten uiten op voorstanders van een bepaalde religie. Al gauw komt dat scherp en onvriendelijk over bij de lezer. Als het zou gaan over een verschil van inzicht in een bepaald leerstuk waarmee iemands zaligheid niet staat of valt, dan kan men eerst zoeken naar wat ons met de ander verbindt om daarna rustig je eigen mening tegenover die van de ander te stellen, zonder hem als een ketter te veroordelen.

Zodra het echter gaat om zaken die de kern van het christelijk geloof raken dan zal men duidelijk de vinger moeten leggen bij wat strijdt met de Schrift en een verderfelijke leer radikaal moeten veroordelen. Dan houdt namelijk de verdraagzaamheid die de Schrift ons voorhoudt op. Dat geldt m.i. ten aanzien van de leer van de Jehovah’s getuigen. Vergeef me dus de scherpte van mijn betoog. Toch wil ik beginnen ook van de Jehovah’s getuigen enkel positieve zaken te vermelden.

Hun presentatie

Ze zijn heel actief in het colporteren langs de huizen en brengen hun denkbeelden met grote overredingskracht naar voren. Zij beroepen zich daarbij op uitspraken van de bijbel. Wat zij zeggen, klinkt dan ook voor velen heel geloofwaardig, want :

a. zij aanvaarden dat de bijbel het Woord van God is;

b. zij verwerpen de bijbelkritiek, zoals die gebracht wordt door aanhangers van de moderne theologie;

c. zij tonen vanuit de bijbel aan dat de christenheid als geheel heeft gefaald, en niet beantwoordt aan de eisen die God stelt. Hun kritiek is in verschillende opzichten terecht.

Daardoor vinden ze vaak ingang bij mensen die het ernstig nemen met het dienen van God.

Maar als men niet vast staat in het geloof en niet erg thuis is in de Bijbel, is het wel gevaarlijk met hen te spreken en hun lectuur te bestuderen. Wat ze zeggen en schrijven lijkt namelijk wel bijbels, maar het is beslist in strijd met wat de bijbel leert.

Getuigen van God?

De ‘Jehovah’s getuigen’ beweren dat zij de enige getuigen van God zijn en verklaren dat alle andere kerken en gemeenschappen een valse religie propageren.

Het is niet deze bewering die me ertoe gebracht heeft dit artikel te schrijven, maar het feit dat zij met schoonklinkende argumenten de Schriften verdraaien (al bedoelen ze dat niet zo) en vooral omdat zij het evangelie van God in de kern aantasten (ook al zijn ze oprecht van het tegendeel overtuigd). Daarvoor wil ik aan de hand van diverse bijbelteksten, zij het in beknopte vorm, proberen uw ogen te openen.

Wie zich aandient als getuige van Jehovah (God) zal dan toch een getuigenis moeten geven dat overeenstemt met wat God heeft gezegd.

‘Indien wij het getuigenis van mensen aannemen, het getuigenis van God is meerder, want dit is het getuigenis van God, dat Hij van zijn Zoon getuigd heeft. Wie in de Zoon gelooft, heeft het getuigenis in zich; wie God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt, omdat hij niet geloofd heeft in het getuigenis dat God getuigd heeft van zijn Zoon’ (1 Johannes 5:9, 10).
En God zegt van zijn Zoon: ‘Dit is de waarachtige God en het eeuwige leven’ (1 Johannes 5:20).

Richtlijnen voor de uitleg van de bijbel

Twee aan de bijbel ontleende richtlijnen laat ik hier volgen:

  1. ‘Dit moet gij vooral weten, dat geen profetie van de Schrift een eigenmachtige uitlegging toelaat’ (2 Petrus 1:20).

Dit betekent dat een bepaalde tekst niet mag worden geïsoleerd van wat de bijbel op andere plaatsen zegt. Bij de uitleg van een tekst moeten andere teksten in de beschouwing worden betrokken.

  1. ‘Wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid; want Hij zal niet uit Zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort zal Hij spreken …… Hij zal Mij verheerlijken, want Hij zal het uit het mijne nemen en het u verkondigen’ (Johannes 16:13).

Uit laatstgenoemde tekst blijkt, zoals uit vele andere, dat alleen de Heilige Geest ons bekend kan maken met de gedachten van God en dat het spreken van de Geest ten doel heeft de verheerlijking van de Zoon van God, Jezus Christus!

De ‘Jehovah’s getuigen’ missen dit. Zij trachten door verstandelijke redeneringen de Schrift pasklaar te maken voor het menselijk denken. Bij hun getuigen neemt Jezus Christus niet de eerste plaats in, zoals de Here aan zijn discipelen heeft opgedragen (zie Handelingen 1:8).

Wat de ‘Jehovah’s getuigen’ ontkennen:

Eerst geef ik een opsomming van een aantal zaken die de Jehovah’s getuigen ontkennen. Mijn weerlegging volgt dan later.

  1. De Drie-ëenheid
    ‘De drieëenheid….een verkeerde, onbijbelse leerstelling….een heidense leerstelling omstreeks de tweede eeuw in de afgeweken ‘christelijke kerk’ ingevoerd’ (`Vergewist u van alles’, blz. 86).
  2. De Godheid van Christus
    ‘Christus was de eerste van Gods scheppingen’; ‘Christus is Gods Zoon en is lager dan God’
    (‘Jehovah’s getuigen in de twintigste eeuw’, blz. 13).
    ‘Jezus en Jehovah God zijn niet dezelfde persoon, evenmin is Jezus gelijk aan God.’
    (‘Dit goede nieuws’, blz. 6.).
  3. De lichamelijke opstanding van Christus
    ‘Christus werd uit de doden opgewekt als een onsterflijke geestelijke persoon’ (‘Jehovah’s getuigen in de twintigste eeuw’, blz. 13).
    ‘Het menselijke lichaam van vlees, dat Jezus Christus voorgoed als een loskoopoffer aflegde, werd door Gods macht teniet gedaan….Jezus Christus werd dan ook niet opgewekt met het geofferde menselijke lichaam….’(‘Dingen waarin God onmogelijk kan liegen’, blz. 354,355).
  4. Het voortbestaan na de dood
    ‘Dood….het volledig ophouden van bewuste, intellectuele of fysieke activiteit’ (‘Vergewis u van alles’, blz. 72). ‘De menselijke ziel houdt bij de dood op te bestaan’ (Jehovah’s getuigen in de twintigste eeuw’, blz. 13).
  5. De hel en het eeuwig oordeel
    ‘Wij geloven niet in de leerstelling van een eeuwig oordeel en een eeuwige straf.’ (‘Wat geloven Jehovah’s getuigen?’)
    ‘Goddelozen zullen voor eeuwig vernietigd worden’ (‘Jehovah’s getuigen in de twintigste eeuw, blz. 13).
  6. De aanbidding van de Here Jezus
    ‘Er dient geen speciale aanbidding van Jezus Christus te zijn.’
    (‘De Wachttoren van 1 jan. 1954, blz. 31.)

Wat de bijbel zegt over. Hier volgt dan mijn weerlegging

  1. De Drie-eenheid

De term “drie-eenheid” komt niet in de Bijbel voor. Op die term zelf ga ik niet in. Ik geef alleen aan dat over God in het meervoud gesproken wordt en dat Christus wat zijn natuur betreft in wezen God is en als Zoon één is met de Vader.
‘In de beginne schiep Elohim’ (letterlijk ‘Goden’) (Genesis 1:1).
‘Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis’ (Genesis 1:26).
‘Zie de mens is geworden als Onzer één’ (Genesis 3:22).
‘Welaan laat Ons nederdalen’ (Genesis 11:7).
‘Wie zal Ik zenden en wie zal voor Ons gaan?’ (Jesaja 6:8).
Dit is geen zogenaamd majesteitsmeervoud, want dat kende men toen nog niet.

Opmerking:
In bovenstaande teksten is sprake van God als van een meervoudig persoon (vergelijk ook met Kolosse 1:16, 17; Hebreeën 1:2 waar gezegd wordt dat God, de Zoon, Schepper was).

  1. De Godheid van Christus

‘Thomas antwoordde en zei tot Hem : Mijn Here en mijn God’ (Johannes 20:26)
‘De Christus, die is boven alles, God, te prijzen tot in eeuwigheid’ (Romeinen 9:5).
‘Christus Jezus, die, in de gestalte van God zijnde, het God gelijk zijn niet als een roof heeft geacht’ (Philippi 2:6).
‘De zalige hoop en de verschijning van onze grote God en Heiland, Jezus Christus’ (Titus 2:13).
‘De gerechtigheid van onze God en Heiland, Jezus Christus’ (2 Petrus 1:1).
‘Het Woord (Jezus Christus) was bij God en het Woord was God’ (Johannes 1:1).

Opmerking:
Het slot van Johannes 1:1 lezen de ‘Jehovah’s getuigen’ als volgt: ‘het Woord was een God’. Dat is noodzakelijk om hun opvatting, dat Jezus niet God is, te verdedigen. Letterlijk luidt deze tekst: ‘God was het Woord’. Bij het ontbreken van het lidwoord wordt meestal de nadruk gelegd op het wezen of de kwaliteit van een persoon en door het vooraanstellen van het woord God wordt die nadruk versterkt.

  1. De lichamelijke opstanding van Christus

‘Toen de vrouwen in het graf gegaan waren, vonden zij het lichaam van de Here Jezus niet.’
‘Twee mannen in een blinkend gewaad zeiden tot haar: Wat zoekt gij de levende bij de doden? Hij is hier niet, maar Hij is opgestaan.’
‘De elven zeiden: De Here is waarlijk opgewekt en is aan Simon verschenen.’
‘Hij stond in hun midden en zei tot hen: Ziet mijn handen en mijn voeten, dat Ik het zelf ben.’
(Zie Lukas 24:3-6, 34, 36-39.)

Opmerking:
De ‘Jehovah’s getuigen’ spreken over een ‘geestelijke opstanding’ van Christus, en leren dat Hij zich aan de discipelen vertoond heeft in een expres voor dat doel geschapen lichaam.

  1. Het voortbestaan na de dood

‘De God van de vrede heilige u geheel en al, en geheel uw geest, ziel en lichaam moge bij de komst van onze Here Jezus Christus blijken in allen dele onberispelijk bewaard te zijn’ (1 Thessalonicenzen 5:23).
‘Weest niet bevreesd voor hen die wel het lichaam doden, maar de ziel niet kunnen doden’ (Mattheüs 10:28).
‘Ik zag de zielen van hen die geslacht waren om het Woord van God en om het getuigenis dat zij hadden. En zij riepen met luider stem’ (Openbaring 6:9, 10).
‘Want het leven is mij Christus en het sterven gewin….ik verlang heen te gaan en met Christus te zijn, want dit is verreweg het beste’ (Filippenzen 1:21,23).

Opmerking:
De ‘Jehovah’s getuigen’ leren dat de mens een ziel is, maar hij geen ziel heeft. Het eerste is waar, in die zin dat met ziel de persoon wordt aangeduid: ‘Het gehele getal der zielen van het huis van Jakob, die naar Egypte kwamen, was zeventig’ (Genesis 46:27).
Daarnaast zegt de Bijbel echter ook dat de mens een ziel heeft. We noemen slechts één tekst: ‘Nu gij uw zielen door gehoorzaamheid aan de waarheid gereinigd hebt’ (1 Petrus 1:22). Deze ziel, dit ‘ik’ van de mens is niet onsterfelijk in zichzelf, maar na het sterven blijft de mens wel voortbestaan. Het lichaam van de mens wordt een tentwoning genoemd (2 Korinthe 5:1,4; 2 Petrus 1:13, 14

  1. De hel en het eeuwig oordeel

‘Het is beter voor u, dat één van uw leden verloren ga en niet uw gehele lichaam in de hel geworpen worde’ (Mattheüs 5:29).
‘Het is beter dat gij verminkt ten leven ingaat, dan dat gij met uw twee handen ter helle vaart, in het onuitblusbaar vuur….waar hun worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust’ (Markus 9:43,48).
‘Vreest Hem, die, nadat Hij gedood heeft, macht heeft om in de hel te werpen. Voorwaar, Ik zeg u, vreest Hem’ (Lukas 12:5).
‘Wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel van vuur’ (Openbaring 20:15).
‘En de rook van hun pijniging stijgt op in alle eeuwigheden…en zij hebben geen rust, dag noch nacht’ (Openbaring 14:11).

Opmerking:
Ten onrechte beroepen de ‘Jehovah’s getuigen’ zich onder meer op enkele teksten uit het boek Prediker, waar gezegd wordt dat mens en dier gelijkelijk terugkeren tot het stof en dat beiden bij hun sterven geheel verdwijnen (zie bijv. hoofdstuk 3:19). Zij vergeten daarbij dat de Prediker de dingen beschrijft inzover ze voor mensen waarneembaar zijn. Vandaar de telkens door hem herhaalde uitdrukking ‘onder de zon’ (zie hoofdstuk 1:3, 9, 14; 2:11, 17, 18, 19, 20, 22 enz., totaal 27 keer).
Pas in het nieuwe testament, nadat ‘leven en onvergankelijkheid’ aan het licht zijn gebracht (2 Timotheüs 1:10, vinden we mededelingen over de toestand in het hiernamaals.

  1. De aanbidding van de Here Jezus

‘Alle schepsel in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Hem die op de troon gezeten is, en het Lam (Jezus Christus) zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheid. En de oudsten wierpen zich neder en aanbaden’ (Openbaring 5:13,14).
‘En Hem (de Zoon) moeten alle engelen huldigen’ (Hebreeën 1:6).

Opmerking:
De ‘Jehovah’s getuigen’ beroepen zich onder meer op de woorden van de Here Jezus, die Hij tot de duivel richtte: ‘De Here, uw God, zult gij aanbidden en Hem alleen dienen’ (Mattheüs 4:10).
Omdat zij de Godheid van de Here Jezus loochenen, ontzeggen zij Hem ook de aanbidding.
De Schrift geeft Hem die wel, wat opnieuw zijn Godheid bewijst.

Conclusies

a. Jehovah’s getuigen halen Jezus Christus naar beneden door zijn God-zijn te ontkennen en hem goddelijke verering te ontzeggen. Ze komen daarmee in strijd met het woord:‘opdat allen de Zoon eren gelijk ze de Vader eren’

b. Zij doen ook te kort aan de waarde van zijn verlossingswerk. Geloof in Christus en zijn werk is namelijk voor hen niet de enige grond van rechtvaardiging en behoud. Zij spreken over ‘geloof oefenen’ wat al een twijfelachtige uitdrukking is, maar ze plaatsen daar de werken als voorwaarde bij.
De Schrift zegt daarentegen: ‘Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf; het is een gave van God; niet uit werken, opdat niemand roeme’ ( Efeziërs 2:8,9). Niet geloof plus werken maakt zalig, maar geloof alleen maakt zalig. De werken tonen alleen dat het geloof echt is, ze zijn geen grond voor zaligheid.

c. Wie zo denkt, spreekt of schrijft over de persoon van Jezus Christus en de weg van behoud, kan geen getuige van God zijn. God sprak openlijk van Hem: ‘Deze is mijn Zoon (wat betekent dat Christus gelijk is aan God: Johannes 5:18), de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb’ (zie Mattheüs 3:17;17:5; Markus 1:11; 9:7; Lukas 3:22; 9:35). Jezus Christus zei: ‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie mijn woord hoort en gelooft, die Mij gezonden heeft, heeft het eeuwige leven en komt niet in het oordeel, want hij is overgegaan uit de dood in het leven’ ( Johannes 5:24).
Hoe vroom deze mensen ook mogen spreken, ze misleiden zichzelf en anderen en laten zich gebruiken als instrumenten van Satan (hoewel ze dat niet beseffen) om diens leugens over de Here Jezus te propageren.

d. In zijn tweede brief vers 7 tot en met 11 heeft de apostel Johannes ernstig gewaarschuwd tegen allen die niet blijven in de leer van Christus. Hij zegt daar van hen, dat zij God niet hebben en verbiedt hen gastvrijheid te verlenen of hen Gods zegen te wensen, omdat men daardoor deel heeft aan hun boze werken.

‘Jehovah’s getuigen’ zijn dus geen getuigen van God

U hebt Jezus Christus nodig

Ieder mens is een zondaar voor God en heeft een Verlosser nodig om met God verzoend te kunnen worden. Alleen door Jezus Christus, de weg, de waarheid en het leven, kunt u tot God komen.

‘Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid van God, en worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus’ (Romeinen 3:23, 24).

‘De behoudenis is in niemand anders, want er is ook onder de hemel geen andere naam (dan ‘Jezus’) de mensen gegeven waardoor wij moeten behouden worden’ (Handelingen 4:12).

‘Wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet’ (1 Johannes 5:12).

Wie meer wil weten over de verderfelijke leer van de ‘Jehovah’s getuigen’ en wat daar tegenin gebracht kan worden verwijzen we naar de brochure: Jehovah’s getuigen, mag ik ook wat zeggen? Uitgave Medema Vaassen

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies