Het doel van dit artikel is om argumenten aan te dragen tegen verkeerde leringen over de kwestie van ‘dood-zijn’, die in de christenheid zijn binnengedrongen en zich daar verspreiden.
Ik denk daarbij aan:
a. de leer van de zielsvernietiging die door Jehovah’s-getuigen gepropageerd wordt en die zelfs in orthodoxe kring aanhang heeft gevonden;
b de leer van de zieleslaap die door de Zevendedagsadventisten wordt aangehangen en
c. de leer van de zielsverhuizing die vanuit het hindoeïsme in de christenheid is binnengedrongen.
De weerlegging vanuit de Schrift
Zoals aangegeven willen we de verschillende dwaalleringen over de toestand na de dood, aan de hand van een aantal teksten, nagaan.
De leer van de zielsvernietiging
De bedoelde teksten zijn o.a. Lk23:43; 16:19-33; Op6~:9-11;Fp1:23. Voor nabestaanden bevatten deze teksten veel troost maar ze geven tevens een weerlegging van de hierboven genoemde dwaalleringen. Zo spreken ze allemaal over een bestaan na de dood, want het gaat over mensen die gestorven, maar nog niet opgestaan zijn. Ze zijn niet in het ‘niet’ opgelost, ze hebben niet opgehouden te bestaan,nee, ze hebben direct na de dood een ‘zijns-toestand’. De leer van de zielsvernietiging houdt in dat de ongelovige mens na de dood niet meer bestaat. Nauw ermee verbonden is de opvatting dat er geen eeuwige ondergang, geen hel is. Zie voor de weerlegging van dit aspect van deze dwaalleer de brochure ‘Jehovah’s-getuige mag ik ook wat zeggen?’.
De lezing die Jehovah’s getuigen en anderen geven van Lk.23:43 luidt: ‘Ik zeg u heden, u zult met Mij in het paradijs zijn‘ , in plaats van: Ik zeg u, heden zult u met Mij in het paradijs zijn. Het is dus een kwestie van waar zet je de komma. In de oorspronkelijke Griekse tekst worden geen komma’s gebruikt, Beide lzeingen zijn theoretisch dus mogelijk.Deze lezing van de Jehovah’s getuigern is echter niet aanvaardbaar. Het heeft namelijk alleen zin om te betuigen, dan men nu iets zegt als dat ‘nu”’ in tegenstelling staat met het verleden of met de toekomst (zie Jh13:19 en 14:29).
Een dergelijke zinsconstructie missen we hier. Er is echter meer. De moordenaar vroeg om een plaats in het koninkrijk van de Heer. De Heiland zegt daarop niet ‘je zult in mijn koninkrijk komen’, dat zou namelijk nog tijden duren. Het koninkrijk wordt immers pas openbaar bij de verschijning van Jezus Christus. In tegenstelling daarmee geeft de Heer hem te kennen dat hij van heden al met Hem in het paradijs zal zijn. En uit 2Ko12:4 weten we dat dit paradijs er nu al is.
Als de mens na de dood zou ophouden te bestaan dan is de uitspraak van Paulus dat ontbonden en met Christus te zijn verreweg het beste is, ook zinloos, want wat beters is er aan ‘niet-bestaan’ boven een bestaan met Christus hier op aarde?
De leer van de zieleslaap
Deze leer loopt stuk op de beschrijving van de toestand in het dodenrijk in Lk16:19-33. Die beschrijving geeft niet alleen aan dat de doden ‘voortbestaan’, maar ook dat dit een bewust voortbestaan is en niet een onbewuste slaaptoestand. Als bewijs dat de mens na zijn dood bewust voortbestaat, kunnen we ook nog wijzen op Op6:9-11, ook al gaat het daar niet om gelovigen die tot de Gemeente behoren.
De leer van de zielsverhuizing
Nergens in de Bijbel vinden we ook maar één hint dat de mens meer dan één bestaan op aarde heeft en meer dan eenmaal zou doodgaan. Het vers: het is de mens gezet ‘eenmaal’ te sterven, moeten we niet slechts lezen als dat de mens ‘eens een keer dood gaat ’, maar ook als éénmaal, want zo wordt de toepassing gemaakt in het vervolg, dat Christus éénmaal voor de zonden geofferd is.
De leer van de zielsverhuizing is een leer van zelf-verlossing, maar dan niet een zelfverlossing in één leven, maar zogenaamd in meerdere levens. Deze verlossingsidee loopt echter stuk op het woord van de Heer, dat wat uit het vlees geboren is, vlees is. Anders gezegd: al zou je honderd keer gereïncarneerd worden dan baat je dat nog niets, want je wordt steeds weer als een zondaar geboren. Wij, mensen, hebben ‘wedergeboorte’ nodig, een geboorte van boven af, willen we het koninkrijk van God kunnen binnengaan.