Mattheüs 3:7
Adderengebroed Mt 03-07,08
Johannes is niet een man van ‘zoete broodjes bakken’. Behalve oprechte Joden die erkenden gezondigd te hebben en zich door Johannes lieten dopen, kwamen er ook Farizeeën en Sadduceeën naar hem toe. Die wilden wel eens zien wat die profeet daar in de woestijn ban Judea eigenlijk waard was. Ze zouden wel eens even controleren of dat wel klopte met die doperij. Nou die krijgen een warme ontvangst! Johannes kent ze en nog voordat ze een woord hebben gezegd worden ze door hem verwelkomd als “adderengebroed”.
De Farizeeën en Sadduceeën vertegenwoordigden twee leidinggevende groepen onder Israël. Het waren twee scholen of sekten die in hun opvattingen eigenlijk lijnrecht tegenover elkaar stonden. Maar in hun afwijzing van de boodschap van God gaan ze hand in hand. Welnu, Johannes heeft dan ook maar één betiteling voor beide. of men nu orthodox is als een Farizeeër of wat vrijer van opvatting zoals de Sadduceeër, wat maakt dat voor verschil als men meent geen bekering nodig te hebben?
De komende toorn
Johannes laat het niet alleen bij deze betiteling die aangeeft hoe schijnheilig en vergiftigd ze eigenlijk zijn. Hij vervolgt: “Wie heeft u een wenk gegeven om de komende toorn te ontgaan?”.
Voor Israël als volk, zou de toorn van God komen. Men kan de genade van God niet ongestraft afwijzen. Paulus zegt van de Joden:
“die zelfs de Here Jezus en de profeten gedood en ons tot het uiterste vervolgd hebben, die God niet behagen en tegen alle mensen ingaan, daar zijn ons verhinderen tot de heidenen te spreken tot hun behoud, waardoor zij te allen tijde de maat hunner zonden volmaken. De toorn is over hen gekomen tot het einde” (1 Thess.2:15,16).
Zo werd Jeruzalem ingenomen in het jaar 70 na Chr. door de Romeinen, na een opstand van de Joden. De tempel werd verwoesten het volk opnieuw onder de volken verdreven.
Maar behalve deze toorn voor Israël die over hen gekomen is, spreekt de bijbel over de komende toorn in de dag van het oordeel. De Farizeeën en Sadduceeën meenden dat de toorn van God hen niet treffen zou. Zij behoorden toch tot het volk van God! Bovendien waren ze niet de eersten de besten. De hoeren, tollenaars en soldaten, die zich door Johannes lieten dopen , nu ja, die hadden bekering nodig, maar zij niet! Moesten zij zich laten dopen en hun zonden belijden…kom nou! Daarop doelt Johannes als hij zegt: “Wie heeft jullie een wenk gegeven ook de komende toorn te ontgaan ?”. Wij zouden misschien zeggen : “Wie heeft je dat wijsgemaakt, dat je zo het oordeel kunt ontgaan..”
Vrucht die aan bekering beantwoordt
En mochten ze tegenwerpen dat ze goed genoeg waren en geen bekering nodig hadden , dan heeft Johannes ze al de pas afgesneden met zijn volgende opmerking: brengt dan vrucht voort die aan bekering beantwoordt. Met andere woorden: laat dan maar aan je werken zien dat je al bekeerd bent of althans in de toestand die daardoor aangeduid wordt.
Tja, nu komt er even een pijnlijke zaak aan de orde. Dat woord van Johannes heeft nog niets aan kracht ingeboet. Hoe staat het dan met ons? Kan men aan ons leven zien dat we bekeerd zijn? Nog onlangs kwam ik tijdens kolportage-arbeid bij iemand aan de deur die van het Christelijk deel van het dorp zei: “Ik kan het er niet aan zien, dat het Christenen zijn. ‘s Zondags tweemaal naar de kerk. En ‘s maandags proberen ze al weer hoe ze je bed….kunnen”. Nu zijn mensen die zulke opmerkingen maken in de regel zelf ook niet brandschoon. Maar een kern van waarheid schuilt toch vaak wel in deze opmerking. Mooie woorden, uiterlijke godsdienstige schijn, wat baat het. Waar het op aankomt is dat we door ons leven laten zien dat we werkelijk ons tot God bekeerd hebben en de Heer Jezus volgen in de praktijk van het leven. Daarbij hebben we echter te bedenken dat er geen leven ‘voor de Heer” mogelijk is als we niet eerst door geloof in Christus leven “door de Heer” ontvangen hebben.