Jesaja 28:7 – Drankmisbruik
Het is bekend dat bij de opkomst van het industriële tijdperk vooral in Engeland het gebruik van bedwelmende drank een angstig hoge vlucht nam. In die tijd werd een poster verspreid van een meisje dat haar vader trachtte af te houden van het binnengaan van de kroeg waar hij zijn pas verdiende geld wilde omzetten in drank.. Er stond een uitspraak van het meisje onder die zo ongeveer luidde:”Vader ga toch mee naar huis”. In die tijd ontstond de anti-alcohol beweging “De Blauwe Knoop”. Ook het Leger des Heils zette zich in om het gebruik van bedwelmende drank tegen te gaan. Veel predikers hielden toespraken waarin ze wezen op het funeste van gebruik van sterke drank.
Nog steeds actueel
Misbruik van sterke drank vindt ook vandaag de dag nog plaats en dat vooral onder jongeren, maar ook vele ouderen gaan zich eraan te buiten. Elke dag lees je in de krant van ongelukken waarbij drank een rol speelt. De politie houdt niet voor niets drankcontroles en de straffen op rijden onder invloed worden steeds hoger. Daarnaast zijn er ook vele stille drinkers die zich thuis “bezatten”. Het is dus beslist geen overbodige luxe te waarschuwen tegen drankmisbruik. In het boekje waaraan ik nogal eens stof ontleen voor een artikeltje trof ik ook zo’n waarschuwing aan.
De schrijver begint met te zeggen dat we vanaf onze jeugd moeten waken voor overdadigheid in welke vorm dan ook. De zonde van misbruik van eten of drinken treedt niet pas op latere leeftijd op, maar begint heel vaak al in de jeugd.
De eerste ‘dronkaard’
Vanaf de eerste bladzijden van het Oude Testament lezen we van misbruik van drank waardoor het leven van personen en volken in de vernieling gaat. Wat het laatste betreft behoeven we maar aan Rusland te denken waar velen de wodka rijkelijk laten stromen. In diverse vroegere “Oostbloklanden” is het trouwens niet veel beter gesteld. De eerste persoon van wie we lezen dat hij zich een keer bedrinkt is trouwens een gelovige, namelijk Noach. Ook gelovigen kunnen dus in deze zonde vallen.
De tijd van Jesaja
De schrijver van het artikeltje haalt Js 28:7 aan en wijst erop dat in de tijd van Jesaja zelfs de leiders van het volk Israël zich aan drank te buiten gingen. De mensen van wie men leiding mocht verwachten waggelden over de straat. Bij een andere gelegenheid spreekt Jesaja heel positief over leraars die onder Israël zouden optreden en wel met deze woorden:
“maar uw leraars zullen zich niet langer verbergen, doch uw ogen zullen uw leraars zien; en wanneer gij rechts of links zou willen gaan, zullen uw oren achter u het woord horen: Dit is de weg wandelt daarop” (Js 30:20).
Het was dus iets geweldigs als het volk leraars had die het op de juiste weg leiden, maar hoe funest wordt de toestand wanneer leiders door woord en daad de verkeerde weg wijzen. Dat was het geval met de leiders waarop Jesaja in zijn tijd doelde. Hij zegt van hen dat ze “waggelen bij een gezicht en wankelen bij een rechtspraak”. De talenten van deze mannen werden dus buiten werking gesteld door de drank. Geen goed zicht meer hebben op zaken die God aangaan en niet meer kunnen afwegen wat recht is of niet, is toch droevig.
Eet en drink, want morgen sterven we
Van Cyrus wordt het volgende verhaal verteld dat betrekking heeft op zijn jeugd. Zijn grootvader Astyages was destijds koning en van deze man mocht verwacht worden dat hij zich waardig gedroeg, maar toen Cyrus hem zag terwijl hij vooroverhing over zijn wijnglas, zei hij: “U schijnt vergeten te zijn wie u bent, en weet niet dat u een koning bent”.
Een soortgelijke uitspraak als “laten we eten en drinken want morgen sterven we”(1 Ko 15: 32) kennen we als spreuk van Sardanapalus, de laatste koning van het Assyrische rijk. Hij zei het zo:”Eet, drink, speel en weet dat je sterfelijk bent, geef je over aan vermaak , want er is geen (zinnelijk) genot na de dood”. Van deze vorst wordt verteld dat hij zichzelf en zijn knechten vastketende in zijn paleis en het toen in brand stak, zodat allen omkwam in de vlammen.
Dronkenschap bij predikers
We hoeven echter niet per se terug te gaan tot de Oudheid om dergelijke gevallen naar boven te halen. Nog voor kort vond hetzelfde plaats bij diverse televisiepredikers die zich te buiten gingen aan sex en drank en ook in een bepaalde tak van de “Broederbeweging” kwam openlijke dronkenschap voor. Een dergelijk zinnelijke opvatting en leefwijze kan op ieder van ons vat krijgen. Een waarschuwing om zich niet over te geven aan welke verslaving dan ook – daaronder ook de verslaving aan sterke drank – is beslist niet overbodig.