Het evangelie van het koninkrijk
Na Simon, Andreas, Jakobus en Johannes geroepen te hebben om Hem te volgen, gaat de Heiland voort met het prediken van het evangelie van het koninkrijk. Dit evangelie moet wel onderscheiden worden van het evangelie van de genade. Het evangelie van het koninkrijk spreekt ervan dat het koninkrijk der hemelen nabij is gekomen. En van dat koninkrijk hebben de profeten uitvoerig getuigd. Dan zal israël, verlost door zijn Messias, in veiligheid wonen te midden van de andere volken. De oorlog zal uitgebannen zijn, de vloek over de schepping in zover opgeheven dat de wolf met het lam verkeert (zie hiervoor Jes. 2 : 2 – 5; 9 : 4 – 6; 11 : 1 – 16, en vele andere plaatsen). Dan zal Israël het hoofd van de volken zijn, het antisemitisme is uitgeroeid enz.
Het evangelie van de genade Gods, dat God zondaren redt door het geloof in het verlossingswerk van Jezus Christus, is echter heel iets anders. Dat evangelie wordt in het oude testament niet ontvouwd. Dat Jood en Heiden door geloof in Christus één zouden worden en één lichaam, één Gemeente zouden vormen, noemt Paulus een verbondenheid, die in andere geslachten niet bekend gemaakt is (zie Ef. 3).
Het evangelie van het koninkrijk moet dus terdege-onderscheiden worden van het evangelie van de genade Gods, en op hun beurt moeten beide onderscheiden worden van het “eeuwig evangelie”, dat in de periode van de grote verdrukking verkondigd wordt (Openb. 14 : 6 en 7). Dit laatste behelst de aloude boodschap dat de mens God als Schepper te eren heeft.
In feite zijn er dus drie soorten evangeliepredikingen. En de Heer hield zich bezig met de prediking van het evangelie van het koninkrijk. Hij was de Koning, de Messias. Als Israël Hem zou aanvaarden, zou inderdaad het vrederijk worden opgericht.
Genezingen het bewijs
Hoe kon Israël echer in Hem de Messias herkennen? Wel, de werken die Hij deed, getuigden van Hem. Door de mond van Mozes heeft God aan Israël laten zeggen dat Hij de kwalen van Egypte niet op zijn volk zou leggen wanneer het Hem gehoorzaamde, want: “Ik, de Here, ben uw Heelmeester” (Ex. 15 : 26). Dat de Here, de Heelmeester in het midden van Israël was bleek heel duidelijk, want Jezus van Nazareth genas allen die ziek waren en tot Hem kwamen. En dat niet alleen, maar de profeten hadden duidelijk verkondigd dat in de tijd van de verlossing van Israël de doven zouden horen en de lammen zouden springen (Jes 35).
Welnu, Jezus van Nazareth liet de doven horen, de blinden zien en de lammen springen, dan moest het koninkrijk toch wel vlak voor de deur staan ! En nog meer. Jesaja heeft van de Messias, de Knecht des Heren getuigd, dat Hij de ogen van de blinden zou openen (Jes. 42 : 7; 61 : 1 en 2, in vergelijking met Luk. 4 : 19). Als Johannes de Doper dan ook een ogenblik van inzinking heeft en laat vragen of de Heer werkelijk degene is die komen zou dan luidt het antwoord:
“Blinden worden ziende, lammen wandelen, melaatsen worden gereinigd en doven horen en doden worden opgewekt…” (Matth. 11 : 5 ).
Deze genezingen horen dus bij de prediking van het evangelie van het koninkrijk. En let wel: de Heer genas elke ziekte, elke kwaal, en dat van allen die tot Hem kwamen. Het staat hier duidelijk. Het waren ook geen dubieuze gevallen, neen, elk kon zien dat genezingen plaatsvonden. Terwijl de Heer zo onder Israël verkeerde en hun zieken genas, vervulde Hij weer een andere profetie van Jesaja:
“Nochtans onze ziekten heeft Hij op zich genomen en onze smarten gedragen” ( Jes. 53 : 4; Matth. 17 : 8).
Ondanks dit alles verwierp Israël zijn Messias. Maar ze hebben geen enkel excuus. Duidelijk heeft God door tekenen en wonderen van Jezus van Nazareth betuigd dat Hij de Messias was.
Als dat nu nog maar eens gebeurde
Vaak hoort men de opmerking: “Als diezelfde wonderen nu nog maar gebeurden, als er nog engelen verschenen enz., dan zou ik wel geloven.” Maak u echter niets wijs. Het volk dat voor eigen ogen de grootste tekenen zag, verwierp de boodschap van God. Wij hebben het woord van God, en als we dat niet geloven om de boodschap zelf, zullen we het ook niet geloven al ging de verkondiging met nog zoveel tekenen gepaard. “Het geloof is uit het horen, en het horen door het woord van Christus” (Rom. 10 : 17).
Tot de rijke man wordt gezegd: “Indien zij naar Mozes en de profeten niet luisteren, zullen zij ook, indien iemand uit de doden opstaat, zich niet laten gezeggen” (Luc. 16 : 31).
Als het u niets zegt dat God zijn eigen Zoon voor u in de dood zond, en dat zoiets nodig was omdat u een zondaar is die het rechtvaardig oordeel van God verdient, dan zegt het u ook niets al ging deze prediking met de grootste wonderen en tekenen gepaard. Het woord van God, het evangelie raakt namelijk uw geweten, en als u uw geweten verhardt, en niet erkent een verloren zondaar te zijn, dan zullen geen duizend wonderen u op de knieën brengen, al spreken ze ook nog zo tot uw gevoel.