Jakobus 3:5 – Grote gevolgen
Kleine zaken kunnen grote gevolgen hebben. Dat geldt zowel voor goede als voor slechte dingen. Jakobus denkt in hoofdstuk 3 vers 5 niet aan iets goeds dat klein begint en uitgroeit tot iets groots. Nee, hij denkt aan iets dat verkeerd is en desastreuze gevolgen kan hebben. Hij vergelijkt de werking van de tong met die van een vuurtje. Het begint soms maar klein bijvoorbeeld met een achteloos weggegooide sigaret, maar een geweldige bosbrand is het gevolg. Via de media horen we van zulke geweldige branden. Soms zijn die branden moedwillig aangestoken, soms ontstaan ze door onvoorzichtigheid van mensen. Met het vuur dat de tong aansteekt is het precies zo. Het is maar een klein orgaan, maar met verkeerd gebruik ervan kan vernietigende gevolgen hebben. Een vuurtje kan op plek A ontstaan, maar zich uitbreiden tot plek Z. Met onze tong kunnen we verwoesting teweeg brengen in families, in de gemeente, in zakenrelaties en noem maar op.
Waak over je tong
Heel gemakkelijk zeggen we iets dat we niet hadden moeten zeggen. Niet voor niets bidt David dan ook: ”Here, zet een wacht voor mijn mond, waak over de deuren van mijn lippen” (Ps 141:3). Jacobus spreekt erg negatief over de tong. Hij zegt: “de tong kan geen enkel mens temmen, ze is een onberekenbaar kwaad vol dodelijk venijn”. We kunnen goede dingen met de tong spreken en God daardoor groot maken, maar met diezelfde tong kunnen we mensen vervloeken en dan vergeten we dat die mensen naar het beeld van God gemaakt zijn.
Aangestuurd door de hel
Jacobus schrijft erover dat de tong het hele lichaam bevlekt en de loop van de natuur ofwel het rad van het leven in vlam zet en aangestuurd wordt door het vuur van de hel. Dat ziet er dus niet best uit! De apostel maakt nog een vergelijking met de natuur en wel dat elk schepsel door de mens getemd kan worden, maar dat de tong ontembaar is. Bij het temmen van dieren spreekt ook de tong een rol, maar zelf kan men de tong niet temmen. Dat kan tenminste niet in eigen kracht. Wat Jacobus hier zegt zien we in de praktijk. Wat wordt er met woorden niet een kwaad gesticht in de samenleving. Dat gebeurt in de lagere kringen van de maatschappij, maar net zo goed in de hoogste kringen. Niet zo lang geleden was er een serie voor de TV waarin de Watergate-affaire besproken werd en openlijk werd aangegeven wat een leugens en wat een bedrog daarin te berde was gebracht.
Zo moet het niet bij christenen
Onder christenen moet een dergelijk gebruik van de tong niet plaatsvinden. De apostel vermaant ons namelijk met de woorden “Dit moet niet zo zijn, mijn broeders”. Daarbij doelt hij op het tegenstrijdige gebruik van de tong: aan de ene kant iets goeds zeggen en het volgende moment iets kwaads. Hij gebruikt dan het beeld van een bron: die kan niet het ene moment zoet water opwellen en het volgende moment bitter water. Onze tong kan dat wel, maar dat hoort niet zo, dat is tegenstrijdig.
Veel negatiefs over de tong
Wie de moeite doet in een concordantie het woord “tong” op te slaan zal ontdekken dat er heel veel negatiefs over de tong gezegd wordt. David zegt van zijn tegenstanders dat hun keel een geopend graf is en ze hun tong glad maken (Ps 5:10) en dus vleierei spreken. Van de goddeloze getuigt deze koning dat onder hun tong ongerechtigheid en onheil schuil gaan. Veel van zulke negatieve uitspraken vinden we in de Psalmen, in de Spreuken en in Jesaja, Deze teksten kende Jacobus natuurlijk ook. Maar er staan ook wel positieve dingen over de tong in deze en de andere bijbelboeken. David zegt in een andere Psalm namelijk: “mijn tong zal van uw gerechtigheid getuigen” (Ps 35:28).
Een prachtig getuigenis vinden we bijvoorbeeld in het boek Spreuken: “Uitgelezen zilver is de tong van de rechtvaardige” (10:20). Zulke teksten kende Jacobus natuurlijk ook. Maar aan die tekst gaat vooraf:”In de veelheid van woorden ontbreekt de overtreding niet” (10:19) en Jacobus heeft dat kwade gebruik van de tong vooral op het oog. Dat verkeerde gebruik bracht hem tot de uitspraak dat de tong niet te temmen is. Dat is ze niet in eigen kracht, maar het kan wel, want Spreuken 10:19 vervolgt met de uitspraak: “maar wie zijn lippen bedwingt, is verstandig”. Jakobus heeft kennelijk veel te maken gehad met het verkeerde gebruik van de tong en vandaar dat hij ons ernstig waarschuwt voordat negatieve gebruik .
Loslippigheid of kwade bedoeling
Ook wij stuitten in de praktijk van het leven vaak meer op het verkeerde gebruik van de tong dan op het positieve. Dat verkeerde gebruik hoeft niet opzettelijk bedoeld te zijn. Men kan met zijn tong namelijk ook zondigen door loslippigheid. Daardoor komen bepaalde uitspraken over iemand bij de betreffende persoon terecht en werkt daar heel verkeerd uit. Wil je iets in de openbaarheid hebben dan moet je een negatief bericht over een bepaalde persoon aan iemand vertellen met de woorden: “maar je mag het niet verder vertellen, hoor”
Daarnaast zondigen we vaak met onze tong uit een soort jaloezie. Als er iets goeds van iemand wordt verteld is er altijd wel iemand in het gezelschap die reageert met: “Maar….” en dan komt er gegarandeerd een negatieve beoordeling. Men hoeft dus niet per se te willen roddelen om toch iets te zeggen dat negatief uitwerkt.
Laten we dus alleen het goede van iemand aan anderen doorgeven en als er iets te corrigeren is dat we het dan aan de persoon zelf zeggen en niet aan een ander, tenzij er iets in een pastoraal vlak besproken moet worden.
Tot slot nog een wijs woord uit de Spreuken: “Wie zijn mond en zijn tong bewaakt, bewaart zichzelf voor benauwdheden” (21:23)