Op de conferentie in Alphen sprak eens br. Readett uit Engeland. Hij had het over Mozes en vertelde hoe het leven van Mozes opgedeeld kan worden in drie episoden van 40 jaar. Na de eerste periode meende Mozes dat het tijd was dat God hem gebruiken zou om zijn broedervolk te verlossen. Het was Gods tijd echter niet, Mozes moest nog het een en ander leren.
De tweede periode brak aan waarin Mozes afgezonderd werd in Midian en daar als schaapherder rondtrok 40 jaar lang. Daar leerde hij wat het wil zeggen ‘herder’ te wezen en een ‘kudde’ te leiden. Toen hij 80 jaar was en dus volgens Psalm 90 eigenlijk aan het eind van zijn aardse leven, kon God hem wel gebruiken. Toen Mozes niets meer van zichzelf verwachtte, was het Gods tijd. Vervolgens kwamen er nog 40 jaar van dienstbaarheid.
Toen kwam de toepassing voor ons. Wij worden geen 120 jaar zoals Mozes, maar zoiets van 80 jaar als we heel sterk zijn. Als we ons leven nu ook eens in drieën delen dan worden dat perioden van… Hier stokte de spreker en hij verontschuldigde zich met de woorden: ‘I’am not so good in arithmetic. Mijn broer, J.Ph. Fijnvandraat uit Sneek, had hem tot nu toe keurig vertaald, maar toen sloeg het vertaalduiveltje toe en gaf hij deze woorden weer met ‘ik heb een beetje last van reumatiek’ in plaats van met ‘ik ben niet zo goed in rekenkunde’.
Een daverend gelach barstte los, van diverse kanten werd de juiste vertaling geroepen, maar door de verwarring versta je als vertaler meestal niet wat er geroepen wordt. Mijn broer was zo wijs Readett de zin te laten herhalen en gaf toen de goede vertaling, maar van de indeling in drie perioden van 26 2/3 jaar kwam niet alles terecht. De bedoeling was echter duidelijk en de les: zolang wij denken dat wij het moeten doen kan God ons niet gebruiken, was dat eveneens.