Filippenzen 2:1 – Die gezindheid zij in u
In Filippi 2 vinden we vier voorbeelden van de gezindheid, die de gelovige moet kenmerken. We zouden die gezindheid met één woord kunnen omschrijven: nederigheid. De eerste persoon, die ons als voorbeeld gesteld wordt, is de Heer Jezus Zelf (vs. 5). Hij was in de gestaltenis Gods. Voor Hem was het geen aanmatiging Gode gelijk te zijn. Satan en ook de mens hebben “het Gode gelijk zijn” willen roven. Maar Hij vernietigde Zichzelf, d.w.z. legde zijn Goddelijke heerlijkheid af en werd mens. Daarna vernederde de Heer Zich nog dieper tot de dood, ja de kruisdood. toe. Het is deze Heiland, die tot ons zegt: Leert van Mij, want ik ben nederig en zachtmoedig.
Het tweede voorbeeld vinden we in de persoon van de apostel Paulus. Hij kon zeggen: “Weest mijn navolgers, gelijk ik van Christus.” Zijn leven heeft bewezen, dat in hem dezelfde gezindheid van vernedering en opoffering gevonden werd. In vers 17 wordt dat als volgt uitgedrukt: “Maar al werd ik ook geplengd over het offer en de bediening uws geloofs, zo verblijd ik mij en verblijd mij met u allen.” Hij had zijn leven niet lief tot do dood toe. Hij wilde het gaarne voor de gelovigen opofferen, en alle vervolgingen verdroeg hij terwille van Christus en van de gelovigen. Hij vulde in zijn lichaam aan, wat nog ontbrak aan het lijden van Christus voor de gemeente.
Na de apostel wordt nog een derde persoon vermeld. Dat is Timotheüs. Van hem getuigde Paulus: “Want ik heb niemand zo gelijk gezind (met mij), die voor het uwe zo trouw zal zorgen” (vs.20). Timotheüs zocht niet zichzelf, maar Christus. En zijn beproefdheid was wel gebleken in de tijd dat hij met de grote apostel samenwerkte in de dienst van het evangelie. Dezelfde gezindheid als bij Paulus werd bij hem gevonden. Hij droeg dan ook op dezelfde wijze zorg voor de belangen van de gelovigen.
En tenslotte wordt ons Epafroditus voorgesteld. Paulus beschrijft hem als: “mijn broeder, medestrijder, medearbeidee’ (vs. 25). Door de gemeente te Filippi was deze gelovige met een gave voor de apostel naar Rome gezonden. Onderweg werd hij ziek, maar hij dacht niet aan zijn ziekte, volbracht zijn boodschap en was alleen maar bezorgd voor de gelovigen te Filippi, omdat zij van zijn ziekte hadden gehoord en nu bezorgd waren over hem. “Om het werk des Heren was hij de dood nabij gekomen”.
Geve de Heer ons genade om ook “die gezindheid” te openbaren. Er zou heel wat minder twist en onenigheid onder de gelovigen worden gevonden!