041 Flitsen uit het Mattheüsevangelie Mt 06:01-08

Mattheüs 6:1
Schijnheilige vroomheid

Openschaalcollecte

In de dagen van de Heer Jezus namen de Farizeeën onder de Joden een vooraanstaande plaats in. Hun naam betekent ‘afgescheidenen’. Zij legden zich erop toe om punctueel te leven, volgens de geboden van de wet en de overleveringen van de voorvaderen. Ze voelden zich veel vromer en beter dan het gewone volk. Ze beschouwden zich als een klasse apart. Helaas bestond hun godsdienst alleen uit uiterlijke dingen.

Als ze aalmoezen aan de armen gaven, lieten ze dat duidelijk zien. Dan liep er zelfs iemand voor hen uit om dat feit aan te kondigen. De Heer Jezus waarschuwt zijn discipelen om niet zo te geven, want: “dan hebt ge geen loon bij uw Vader, die in de hemelen is”. Deze schijnheilige vroomheid is jammer genoeg geen monopolie van de Farizeeën gebleven en dus met hen uitgestorven. Ze laat zich ook in onze tijd nog gelden. Waarom brengt namelijk een openschaalcollecte meer op dan een gewone? En hoevelen gedenken een collecte met intekenlijst met een fors bedrag, die een gewone collecte met wat kleingeld ‘vereren’? Op die manier ter wille van de mensen geven heeft voor God geen waarde. Hoe dan wel? Christus geeft het antwoord: “Laat uw linkerhand niet weten wat uw rechter doet, en uw Vader, die in het verborgen ziet, zal het u vergelden”.

Willen wij echter iets kunnen geven wat waarde heeft voor God, dan moeten we in het geloof Zijn gave hebben aanvaard. Hij heeft zijn eniggeboren Zoon gegeven in de kruisdood, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. En zolang iemand zijn hart nog niet aan die Heiland heeft gegeven, heeft God geen belang bij zijn portemonnee.

Mooi bidden

De Farizeeën hadden nog een slechte gewoonte. Vaak stonden ze in de synagoge of op een straathoek te bidden. Ze deden dat zo opzichtig om op te vallen bij de mensen. Ook dit euvel is met hen niet uitgestorven. Niet dat wij nu op een straathoek staan, maar hoeveel gebeden in het openbaar zijn eigenlijk alleen maar een verzameling van schoonklinkende volzinnen, of een demonstratie van iemands Bijbelkennis? En wat een dwaasheid eigenlijk als men je toevertrouwt: “Die-en-die kan toch zo mooi bidden!”. Alsof God gesteld is op mooie gebeden! De Heer Jezus geeft wat het privé-gebed betreft een zeer praktische aanwijzing: “Ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bid tot uw Vader in het verborgene”. In de binnenkamer behoeven we ons niet mooi voor te doen, daar ziet niemand ons dan God alleen. Daar lopen we geen gevaar ons vromer voor te doen dan we zijn.

Openbaar gebed

Wil het voorgaande zeggen, dat we nooit in het openbaar hebben te bidden? Nee. Want zowle de Heer Jezus als Paulus hebben bij een grote maaltijd in het openbaar gebeden. De Heer dankt voor het voedsel bij de spijziging van de vijfduizend en de apostel doet hetzelfde op het schip naar Rome te midden van heidense schepelingen en gevangenen. Hoe groot is het gevaar dat we onder geestverwanten willen opvallen door mooie gebeden en door een vrome houding, terwijl we in schaftlokaal en hotel ons ervoor schamen God als onze Schepper en Onderhouder te eren!

Lange gebeden

Niet alleen baden de Farizeeën opzichtig, ze baden ook zeer lang, dat wil zeggen met een omhaal van woorden. Ze meenden daarmee God gunstig te stemmen (Luk. 20:47). Ook dit kwaad wordt door de Heiland gecorrigeerd: “En gebruikt bij uw bidden geen omhaal van woorden, zoals de heidenen, want zij menen door hun veelheid van woorden verhoord te zullen worden”. De Heer noemt dat dus een heidense gewoonte! En in tegenstelling daarmee leert Hij zijn discipelen door een eenvoudig voorbeeld hoe ze bidden moeten. Dit gebed wordt naar de aanvangswoorden het ‘onze Vader’ genoemd. Willen we echter kunnen bidden tot onze Vader, dan moeten we eerst met ons hart het gebed van de tollenaar hebben uitgesproken: “O, God, wees mij, zondaar genadig!”.
Heeft u dat al gedaan?

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies