Het gevaar in onze tijd en in alle tijden
Het gevaar voor een christen – in wat voor tijd of omstandigheden hij ook leeft – is dat hij beïnvloed wordt door de geest van zijn tijd. Voor ons betekent het dat geld en bezit ons in de macht kunnen krijgen. Een bekende Engelse spreuk luidt: ’time is money’ (tijd is geld). Je moet dus je tijd gebruiken om geld te verdienen. Dit leidt er vaak toe dat men tot dat doel middelen gebruikt die niet geoorloofd zijn. Fraude is dan ook een verschijnsel van onze tijd. Dit artikel verschijnt in deze vorm in 2004 en de kranten van de laatste jaren staan bol van fraudezaken bij grote bedrijven die men op het spoor is gekomen. Het gaat dan om miljoenen die men onrechtmatig verdiend heeft. Daarbij zijn niet alleen niet-christenen betrokken, maar ook mensen die zich christen noemen. We kunnen ze veroordelen, maar laten we ook naar ons eigen leven kijken en nagaan hoeveel invloed het geld op ons heeft.
Wij zullen het wel even maken
Hierboven liet ik al doorschemeren dat geldzucht geen modern verschijnsel is. Het is van alle tijden hoewel het in onze materialistische tijd sterk de kop opsteekt. De apostel Jacobus vestigt in zijn brief al de aandacht op het gevaar van geldzucht. Daarmee gepaard wijst hij op de hoogmoed van ons mensen, die menen alles in eigen hand te hebben. Hij bekritiseerd de mensen die zeggen;
‘ Vandaag of morgen zullen we naar die stad gaan en daar een jaar doorbrengen en winst maken’.
Hij houdt ons voor dat we niet weten wat er morgen gebeuren zal en geeft het bekende devies om bij al onze plannen te zeggen ‘ Als de Heer het wil en wij leven, zullen we dit of dat doen’ (Jk 4:13-17).
Daarbij wijst de Schrift erop dat ons leven maar een ademtocht is (Job 7:7) en vergelijkt ons met het gras op het veld dat verdort (zie o.a. Js 40:6-8; 1 Pt 1:24). In dit verband is ook de gelijkenis van belang die de Heer Jezus uitspreekt over de rijke dwaas wiens hebzucht Hij aan de kaak stelt. Die man ging het buitengewoon goed en hij was heel wat van plan: schuren afbreken, grotere bouwen, de opbrengst van zijn land erin opbergen en dan lekker niks doen en genieten. Maar diezelfde nacht stierf hij. De Heer besluit dan die gelijkenis met de woorden: ‘Zo is hij die voor zichzelf schatten verzamelt en niet rijk is in God (Lk 12:13-21).
Hierbij past ook goed de tekst uit Sp 23 ‘Tob u niet af voor rijkdom……want plotseling maakt hij zich vleugels en als een arend vliegt hij ten hemel’ (vs. 4, 5)
Waarschuwing van de Schrift
Het is van belang de Schrift goed te lezen. De Bijbel veroordeelt mensen die rijk zijn niet zonder meer. Wat de schrift veroordeelt zijn twee dingen:
a. het vertrouwen op je rijkdom (denk nog weer aan Lk 12) en
b het rijk willen worden (1 Tm. 6:9,10)
De Schrift veroordeelt niet het bezit van geld (zoals Bellamy deed, die het wilde afschaffen) maar de geldzucht want die is een wortel van alle kwaad ( een is beter dan de. Het lidwoord ontbreekt namelijk). Men past namelijk leugen, geweld, enz. toe om aan geld te komen. Een paar teksten uit het boek Spreuken geven het gevaar van geldzucht duidelijk aan:
Sp 15:27 ‘Wie hunkert naar onrechtmatige winst, vernielt zijn eigen huis’
Sp 28:20 ‘Maar wie naar rijkdom jaagt, blijft niet ongestraft’
Sp 28:22 ‘Een man boos van oog, hunkert naar rijkdom’.
Dit neemt niet weg dat aan het bezit van geld grote gevaren kleven. Het kan tot geldzucht leiden of ook tot een zelfgenoegzaam leven. Ook kan het recht erdoor gebogen worden (Dt 16:18-20). Dan is het dus het omgekeerde van het gezegde dat geld dat stom is recht maakt wat krom is,. De spreuk zou moeten luiden: geld dat stom is maakt krom wat recht behoort te zijn!
Jakobus roept de rijken toe te te wenen en te jammeren over de ellende die over hen zal komen. Dat niet om de rijkdom op zichzelf, maar om het feit dat ze onrechtvaardig handelen door het loon van de arbeiders in te houden, ja hij beschuldigt ze zelfs van doodslag (zie Jk 5:4-6. Ja zelfs voor doodslag deinsde men niet terug (zie Jk 1-6 en verg. Lv. 19:13; Dt. 24:14,15). De fout van de rijke man was niet zijn rijkdom op zichzelf, maar zijn luxe leventje terwijl hij Lazarus liet creperen die voor zijn deur lag (Lk 16:19-31)
Voorbeelden van geldzucht
In de Bijbel komen we een tweetal voorbeelden tegen van mannen die zich door geldzucht lieten leiden. Daar is Laban de broer van Rebekka. Hij nodigt Eleazar bij hem binnen, maar dat doet hij toen hij de ring en de schatten zag die deze knecht van Abraham aan Rebekka gegeven had (Gn 24 :30). Dit wordt als het ware terloops meegedeeld, maar het is tekenend voor Laban.
Een tweede voorbeeld hebben we in Gehazi de knecht van Eliza. Als Naaman, de melaatse generaal uit Syrie, genezen is dan wil hij de profeet geld en goederen geven als beloning. Eliza weigert dat . Kennelijk wil Eliza niet dat Naaman zal menen dat de barmhartigheid van God met geld te betalen is. Zo is het ook wat de boodschap van het nieuwe Testament betreft. De genade van God is niet te koop. Gehazi loopt Naaman echter achterna en met een leugen krijgt hij het voor elkaar om toch een beloning van Naaman te krijgen. Hij maakt kapot wat Eliza eigenlijk heeft uitgebeeld door zijn weigering. Eliza weet wat er is gebeurd en bestraft zijn knecht met de woorden: ‘Was het de tijd om dat zilver aan te nemen of om klederen aan te nemen of olijfbomen en wijngaarden, schapen en runderen, slaven en slavinnen (2 Kn 5:20-27). Uit die woorden blijkt dat Gehazi heel wat gekregen heeft, maar hij zal er niet gelukkig mee zijn, want de melaatsheid van Naaman zal hem en zijn nakomelingen aankleven.
Zo is het voor ons in dit leven niet de tijd om naar bezit te hunkeren, God heeft ons al geestelijk rijk gemaakt in de Heer Jezus en een eeuwige erfenis wacht ons en daarnaar moeten we ons uitstrekken.
Bijbelse adviezen
Laten we de volgende bijbelse adviezen over tevredenheid ter harte nemen:
- 1 Tm. 6:6 en 8: ‘Godsvrucht met tevredenheid is grote winst.’. ‘Hebben we voedsel en kleding dan zullen we daarmee tevreden zijn.
- We moeten bedenken dat we ‘we niets in de wereld hebben ingebracht en er ook niets uit kunnen wegdragen’ (1 Tm 6:7 zie ook Pr 5:14)..Een bekende volksuitdrukking in dit opzicht luidt; ‘het laatste hemd heeft geen zakken’, daarmee doelt men op het doodshemd waarin de mensen vroeger begraven werden (verg. hierbij Ps 49: 6-13).
Iemand heeft er eens op gewezen dat als een kind geboren wordt , het de handjes samengeknepen heeft tot een vuistje en het wil grijpen als je het vuistje losmaakt, maar als dit kind opgroeit en uiteindelijk sterft ontspant zich de hand en laat zo iemand los wat er inzat.
Twee illustraties
Twee illustraties zijn hier wel op zijn plaats. De eerste hoorde ikzelf over de betreffende persoon, de tweede vernam ik van een collega. Ik was op bezoek bij de zoon van een bankier en hij vertelde dat zijn vader alleen maar leefde voor het geld. Toen de man oud werd en min of meer buiten bewustzijn op zijn sterfbed lag, bewoog hij zijn handen rusteloos. Als men hem dan bankbiljetten in de hand gaf , probeerde hij ze te tellen zoals hij gewend was en werd hij wat rustiger. Maar toen hij stierf moest hij ze natuurlijk loslaten. Wat een sterfbed!
De tweede anekdote betreft een boer in Groningen die wilde dat een bepaald schilderij met hem meeging in de kist. Niemand begreep waarom hij dat wilde. Toen hij stierf en opgebaard in de kist gelegd werd, bleek het schilderij te groot voor de kist. Een zoon kwam op het idee om het schilderij uit de lijst te halen, hij dacht dat zijn vader zo aan het kunststuk gehecht was dat hij het mee wilde nemen in het graf, dan was aan zijn wens voldaan als men het doek in de kist legde. Toen men de lijst losmaakte om het doek eruit te halen bleek die hol te zijn en volgepropt met biljetten van duizend gulden. Wat een dwaze wens van deze vader die meende wat mee te kunnen nemen! Eveneens een treurig sterfbed.
In de Schrift staat een wijs gebed opgetekend het luidt: ‘Geef mij armoede noch rijkdom, voed mij met het brood mij toebedeeld, opdat ik verzadigd zijnde u niet verloochene en zegge wie is de Here’ (Sp 30: 8, 9).
Een woord voor hen die rijk zijn
Als eerste punt geldt voor hen die rijk zijn de vraag: ‘ben je ook rijk in God?’. Denk aan de rijke jongeling, die zijn goederen liever had dan Jezus volgen en het eeuwig leven beerven (Lk. 12:20) . Of anders gezegd: heb je schatten in de hemel? (Mt.6:19-21).
Als tweede punt vermeld ik nog een paar uitspraken uit de Bijbel ter overdenking en wel;
-1 Tm. 6:17 ‘Beveel de rijken…niet hoogmoedig te zijn…’ en denk daarbij
aan Nabal (1 Sm 25);
- Sp 11:28 ‘Wie op zijn rijkdom vertrouwt, die zal vallen’;
- Ps 62:11 ‘Als het vermogen aanwast, zet het hart er niet op’;
- Sp 22:2 ‘Rijken en armen ontmoeten elkander; hun aller Maker is de Here’
Als derde punt de vraag: ‘wat doe je met je geld en bezit’? 1 Tm. 6:18,19 geeft schitterend aan hoe je als rijke je goederen kunt besteden. Een paar voorbeelden: - Lk 8:3 vertelt over vrouwen die de Heer dienden met hun bezittingen;
- Mt 27:27 geeft aan dat Jozef van Arimathea zijn graf afstond om de Heer erin te begraven (Js 53: 9);
- 2 Sm 19:31, 32 vertelt dat de rijke Barzillaï David verzorgde toen die moest vluchten voor Absalom;
- Hb 13 :16 spreekt over offers van weldadigheid en mededeelzaamheid die we kunnen brengen en waaraan God een welbehagen heeft;
- Lk 16:9 vermaant ons om vrienden te maken met de onrechtvaardige Mammon opdat we ontvangen zullen worden in eeuwige tenten.
Een woord aan minderbedeelden
Iemand zou kunnen zeggen: ‘Maar ik ben niet rijk dus alles wat hierboven is opgemerkt kan ik wel vergeten’. Nu zullen sommigen inderdaad moeite genoeg hebben om de eindjes aan elkaar te knopen, maar de meesten van ons zijn rijk als we denken aan vroeger, aan de crisistijden die onze voorouders hebben meegemaakt en dan is het de vraag of wij toch wat van onze welvaart overhebben voor de Heer en voor onze naaste.
Er is een verhaal uit de oudheid waarbij de ene Griek tegen de ander zei: Als je twee paarden had zou je er dan wel een willen weggeven aan een ander die er geen heeft. De aangesprokene antwoordde dat hij dat zeker zou doen. Zijn vriend ging echter door en vroeg: ‘Als je twee koeien had zou je er dan wel een geven aan iemand die geen kans ziet rond te komen. Opnieuw volgde er een bevestigend antwoord. De vriend ging echter weer door en vroeg: ‘Als je twee varkens zou hebben zou je er dan wel een aan een arme willen geven. De aangesprokene barstte los: ‘ Dat is niet eerlijk want je weet dat ik twee varkens heb. Sla hier 2 Ko 8:12 eens bij op….
Ons grote Voorbeeld
Het grote voorbeeld van wat we met onze goederen moeten doen is de Here Jezus . Van Hem staat dat ‘Hij, terwijl Hij rijk was, terwille van u (ons) arm is geworden. opdat u, (wij) door zijn armoede rijk zouden worden’. Zijn armoede komt o.a. uit in het woord dat Hij geen rustplaats vond voor zijn voet ( Lk 9:58). Bovenstaande woorden schrijft Paulus aan de gelovigen te Korinthe om ze op te wekken veel in de collecte te doen die bestemd is voor de armen in Judea ( lees 2 Ko 8:1-15).
Laten we ons geld en ons bezit dan ook gebruiken om goed te doen!!