Klopt die titel wel?
De titel van dit artikel zou bij iemand de reactie kunnen oproepen dat God niet ons is kwijtgeraakt, maar dat wij God zijn kwijtgeraakt. Wel, het een is net zo juist als het ander. Dat wij God zijn kwijtgeraakt zegt de Bijbel heel onomwonden, maar het blijkt ook uit de praktijk. Er staat in de bijbel dat wij geen hoop hadden en zonder God in de wereld waren (Ef 2:12). Dat wordt in eerste instantie gezegd tot de volken, tot de heidenen, maar het geldt ook voor het Joodse volk.
De praktijk getuigt ervan, want vraag maar eens aan de mensen in het algemeen, ook aan christenen, of ze contact met God hebben. In doorsnee antwoordt men daarop ontkennend. Velen van hen die zeggen in God te geloven, hebben toch geen persoonlijk contact met Hem. Mag ik u dat ook eens persoonlijk vragen? Hebt u contact met God?
Dat God ons kwijt geraakt is, is de andere kant van de medaille. Luister maar eens naar het schriftwoord waarmee Christus zijn discipelen de wereld in zendt namelijk dat er bekering gepredikt moert worden aan de volken (Lk 24:46, 47). Bekering houdt omkeer in en dat zowel uiterlijk als innerlijk. Uiterlijk bestaat bekering hierin dat we onze eigen weg verlaten en ons omkeren om God te dienen. Innerlijk betekent het dat we berouw hebben van onze zonden en ons hart op God richten.
Over dit aspect, dat God ons kwijtraakte willen we verder nadenken.
God raakte ons kwijt. Waardoor dan?
Drie dingen zijn van belang: God maakte ons+ God raakte ons kwijt +God wil ons graag terug.. Dat God ons gemaakt heeft lezen we op de eerste bladzijden van de Bijbel in Gn 1. Dat er contact met God was staat in Gn 2 en ook in 3. Maar hoe zit het met het kwijtraken?
Je kunt iets kwijtraken door slordigheid, een sleutelbos bijvoorbeeld. Is God ons kwijtgeraakt door een slordigheid van zijn kant? De vraag stellen is haast oneerbiedig. Onoplettendheid kan ook een rol spelen, maar dat is bij God ook niet het geval.
Het kan ook dat iemand bij je wegloopt en zijn eigen weg zonder jou wil gaan; het kan zelfs zijn dat iemand overloopt naar iemand die jou haat. Welnu, dat laatste is in het geval dat wij bespreken aan de hand. Wij mensen verlieten God en luisterden naar zijn tegenstander: de satan
God had het beste met ons voor
God maakte ons met een doel. Hij maakte alles tot Zijn eer. Dat is een zaak. De andere is dat hij daarbij het welzijn van zijn schepselen in het bijzonder dat van de mens. op het oog had. Alles was goed en beantwoordde aan Gods doel.
Maar als we nu om ons heen kijken zien we een grote puinhoop. Mensen die niet zijn afgegaan op de Bijbel hebben de oplossing voor dat probleem gezocht in de verklaring dat er enerzijds een goede god aan het werk is geweest en anderzijds een kwade god. Maar dat is de oplossing niet .
God is onze Eigenaar, onze Heer
De kwestie is dat God onze Eigenaar, onze Heer is aan wie wij gehoorzaamheid verschuldigd
waren. In de verhouding van mindere tot meerdere zijn er regels! Die regels gaf God. De mens had de opdracht de hof in Eden, waar God hem geplaatst had, te bouwen en bewaren .In dat laatste woord mogen we wel een waarschuwing zien. Bovendien stelde God twee bomen in de hof: de boom van het leven en de boom van de kennis van goed en kwaad. Die spreken van leven en verantwoordelijkheid. Van die laatste boom mocht de mens niet eten.
Een zwaar gebod?
Was dat een zwaar gebod dat haast niet te houden was? Nee, de geboden van God zijn niet zwaar. Ook was het gebod niet een blote test met de vraag of de mens zou luisteren naar God of niet. Het gebod betekende wel dat de mens moest gehoorzamen. Dat gehoorzamen hield echter zegen in, niet gehoorzamen betekende de dood. Was dat de straf op ongehoorzaamheid of het gevolg ervan?
Daarbij kunnen we ons afvragen wat God voor de mens in petto had als hij gehoorzaamde??
Met die vraag hoeven we ons niet bezig te houden want de mens was helaas ongehoorzaam.
De tegenstander van God, de Satan
De satan blijkt de grote tegenstander van God te zijn. Hij gebruikt de slang, maar hij is er zo mee geïdentificeerd dat hijzelf de slang genoemd wordt (zie Op12:9 en 20:2).Deze satan is geen tweede god of zo iets, maar een opstandige engel. In het Oude Testament wordt hij ons vrij zeker voorgesteld in Js 14: 4-23 als degene waarvan de koning van Babel de vertegenwoordiger is. In Ez 28:13-19 zien we hem schuil gaan achter de koning van Tyrus. Uit 1 Tm 3:6 blijkt dat hoogmoed zijn val betekent heeft.
Satan de leugenaar
Satan stelt aan de mens een suggestieve, insinuerende vraag (Gn. 3:1) daarna ontpopt hij zich als de leugenaar met de woorden: gij zult niet sterven. Zijn uitspraak ‘maar gij zult als God zijn kennende het goed en het kwaad’ is een halve leugen. De mens zou inderdaad goed en kwaad leren kennen, maar dat niet als God die boven het kwaad staat, maar als een slaaf van het kwaad. De Heer Jezus betitelt de satan als de mensen moordenaar van het begin en als de vader van de leugen, zie Jh. 8:44. Dat liegt er niet om!
Wat speelde een rol bij de ongehoorzaamheid van de mens?
Ongetwijfeld speelde een rol dat de mens meer wilde zijn dan wat hij was. Maar er worden drie dingen van de vrucht van de boom gezegd, die Eva bijzonder aanspraken en die dus ook een rolo speelden. Er staat dat de boom
a. goed was om van te eten. We zien daarin een voorafspiegeling van wat later begeerte van het vlees wordt genoemd;
b. een lust voor de ogen was. Dat loopt vooruit op wat later als de begeerte van de ogen wordt aangeduid;
c. begeerlijk was om daardoor verstandig te worden. Dat wijst heen naar een hoogvaardig leven.
Zie voor deze drie begeerten de opsomming in 1Jh 2:15-17
Wat was het gevolg van deze ongehoorzaamheid?
a. Het gevolg was dat het zaad van de zonde in het hart van de mens werd gezaaid. Adam en Eva kregen een zondige natuur die hun kinderen van hen erfden.
b. Deze zondige natuur deed hen en hun nakomelingen zondigen, dus zonde als daad verrichten
c. Door hun zonde kwamen ze in het machtsgebied van satan en in de sfeer van duisternis.
Er staat heel kenmerkend in Hd 26:18 dat de mensen zich moeten bekeren van de duisternis tot het licht en van de macht van satan tot God
Dat bedoelen we met de uitspraak dat God de mens kwijtraakte. Er kwam een kloof tussen de mens en God en die kloof kan de mens niet overbruggen. Adam en Eva bemerkten dat ze naakt waren en ze probeerden de schade op te heffen door zich te bekleden met vijgebladen. Die namen hun lichamelijke naaktheid wel weg, maar niet hun geestelijke naaktheid. Hun schuld werd er niet mee weggedaan. Geen enkele daad kon de zondedaad ongedaan maken. Dat geldt ook voor de mensen vandaag de dag: geen enkele goede daad kan een verkeerde daad opheffen.
Als iemand een boete krijgt voor fout parkeren kan hij wel bij de rechter pleiten op het feit dat hij honderd keer goed geparkeerd heeft, maar dat neemt niet weg dat hij die ene keer fout geparkeerd heeft en de rechter staat in zijn recht om de persoon een boete op te leggen,
God wil de mens terug
De enige die de kloof kan overbruggen is God. Maar wilde Hij dat wel? Menselijk gesproken zou Hij hebben kunnen zeggen: Je ziet het maar met je nieuwe baas, de satan, te redden. Ik trek mijn handen van je af. Dat heeft God echter niet gedaan. Het is zo schitterend wat we lezen in Gn 3:8 dat de Heer hen opzocht terwijl ze zich verscholen hadden en zei: ‘ Waar ben je ‘.
God wilde de mens terug en het initiatief voor een ontmoeting gaat van Hem uit.
Adam en Eva moeten voor de dag komen en vertellen wat ze gedaan hebben, daarbij ontkomen ze niet aan de gevolgen van hun daad. Dat is de ene kant van wat er gebeurt, de andere kant is dat God hen bekleed met kleren van vellen.
De werken van hun eigen handen, de schorten van vellen, voldoen niet. Adam zei immers : ‘Ik ben naakt, ondanks de bekleding met die vijgebladen. God bekleedt hen met vellen van dieren en daar gaat een symbolische spraak van uit namelijk de dood moest plaatsvinden om die vellen aan Adam en Eva te kunnen verschaffen.
Het werk van Jezus Christus
In het nieuwe testament vinden we de uitwerking van wat hier symbolisch wordt voorgesteld. Hiervoor hadden we het erover dat de mens zonde deed en een zondige natuur kreeg, een zondemacht in zich. Dit was een dubbel probleem wat het contact van God met ons betreft. Wilde God het contact met de mens herstellen dan moest er voor dat probleem een oplossing komen en die is er gekomen !
De oplossing voor het probleem van onze zonden wordt aangegeven in 1 Pt. 2: 22-25. We lezen daar dat ‘Hij die geen zonde heeft gedaan… onze zonden in zijn lichaam heeft gedragen op het hout opdat wij voor de zonden afgestorven, voor de gerechtigheid leven zouden’ Christus nam onze zonden, onze verkeerde daden voor zijn rekening. Hij nam de schuld ervan op zich. Treffend zegt Js 53: 5 ‘De straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem. God ziet de gelovige mens niet meer beladen met zijn zonden. Het probleem van onze zondige daden is dus opgelost. Ze staan niet meer tussen God en ons in. Ons leven moet nu rechtvaardige daden vertonen. Het gaat dus om wat we deden en nu gaan doen.
Maar nu het probleem van de zondemacht in ons, onze zondige geaardheid, wat is de oplossing daarvoor? Het antwoord vinden we in 2 Ko 5:21. We lezen daar: ‘Hem die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem’. In dit vers gaat het niet om wat we deden en nu doen, maar om wat we waren en nu zijn.
Onze boze zondige natuur heeft Christus ook voor zijn rekening genomen. Hij is er mee vereenzelvigd. Ieder die gelooft wordt nu niet meer gezien door God als een potentiele zondaar maar als iemand die gerechtigheid is. Iemand die van binnen goed is in plaats van kwaad.
Vaak heb ik in een toespraak gezegd, dat gelovigen de hierboven genoemde twee gedeelten uit hun hoofd zouden moeten kennen. Daarbij moeten we goed letten op de verschillen. Ik zet ze hier even naast elkaar
1 Pt 2: 22-25 2 Ko 5:21
geen zonde gedaan geen zonde gekend
onze zonden gedragen voor ons tot zonde gemaakt
voor de gerechtigheid leven gerechtigheid geworden
Een geweldige zaak! God heeft een oplossing geschonken in het werk van de Heer Jezus. Fantastisch!
Hoe krijgen we er deel aan
Van de kant van God is dus alles in orde, maar hoe krijgen wij mensen er deel aan? In de genoemde teksten is sprake van ‘onze’ en ‘ons’ maar op wie slaan deze woorden. Het antwoord is enerzijds heel simpel. Als iemand zijn zonden voor God belijdt, als hij erkent zondig van aard te zijn, als hij gelooft dat Jezus Christus ook voor hem gestorven is op het kruis dan gelden de bovengenoemde teksten ook voor hem.
Anderzijds is het helemaal niet simpel. Het vereist namelijk een totale capitulatie van jezelf. Alle pogingen om jezelf op te knappen zijn waardeloos en moet je opgeven. Je moet een streep halen door je eigen ‘ik’, door je trots en noem maar op. Als een berooide zondaar moet je naar het kruis gaan en daar neerknielen en Christus als je Heiland en je Heer aanvaarden en voor Hem willen leven. Het betekent het bankroet van je leven als afstammeling van Adam, maar het ingaan in een nieuw leven voor en met de Heer. Het vraagt om een keus!