Mattheüs 8:14
De evangelist Mattheüs verhaalt nu het derde wonder dat de Heer verrichtte, nadat Hij de Bergrede had uitgesproken. Het eerste, de reiniging van de melaatse, laat ons zien dat we als zondaars onrein zijn voor God, maar dat Christus ons wil reinigen. Het tweede van de hoofdman, toont ons dat we niet gered worden omdat we het waard zijn, maar alleen op grond van geloof. En nu dit derde wonder van de schoonmoeder van Petrus. Ze lag ziek op bed. Dat betekent dat ze geen dienst voor de Here Jezus kon verrichten. Maar de Heiland vatte haar, hand, richtte haar op en…. ‘zij diende Hem’. Hier vinden we het doel van de redding van zondaren. Uit ons zelf zijn we niet in staat God en Christus te dienen, maar Hij wil ons oprichten en geschikt maken voor dienst. Maar de volgorde is: eerst bekering, dan pas dienst.
Satan moet zijn prooi loslaten
De laatste verzen van dit gedeelte vertellen hoe vele bezetenen tot Hem gebracht werden en hoe de Heer de demonen met een woord uitdreef en vele zieken genas. Dit vormt als het ware het sluitstuk van de reeks. We zijn niet alleen onrein, onwaardig en onbekwaam tot dienst, we zijn ook gevangen. We bevinden ons als zondaars in de macht van satan. Vandaar dat Paulus zegt in Hand. 26:18 dat de mens zich moet bekeren van de macht van satan tot God. Welnu, dat kan, omdat Christus satan overwonnen heeft, voor Hem moet de macht van de demonen wijken. Door de zondeval zijn we allen het bezit van de satan, ook al zijn we niet zo letterlijk door demonen bezeten als dat met deze mensen het geval was. Het kruis betekende voor satan echter de nederlaag. En ieder die zich bekeert, wordt uit het rijk van de satan overgeplaatst in het rijk van Christus, uit de in het licht.
De Messias onder zijn volk
Tenslotte genas Christus allen die ziek waren, en Mattheüs tekent erbij aan:
‘opdat vervuld zou worden hetgeen gesproken werd door de profeet Jesaja, toen hij zeide: Hij heeft onze zwakheden op zich genomen en onze ziekten heeft Hij gedragen’.
Sommige mensen leren dat Christus op het kruis onze zonden en ook onze ziekten heeft gedragen, zodat we eigenlijk niet meer ziek hoeven te zijn als we maar genoeg geloof hebben. Deze tekst bewijst echter het tegendeel. Wat hier gebeurt is door Jesaja voorspeld. Het woord van Jesaja (Jesaja 53:4) slaat echter niet op het kruis, maar is vervuld toen Jezus van Nazareth als Messias onder zijn volk verkeerde en hun ziekten op zich nam. Hij bewees daarmee de Here zelf te zijn, die bij de uittocht uit Egypte gezegd had: ‘Ik ben de Here uw Heelmeester.’
En als Israël als volk Hem had aangenomen, dan zou voor het volk de volledige zegen gekomen zijn, die het tijdperk van het koninkrijk zou kenmerken. Dan zou niet alleen de ziekte geheeld, maar ook de vloek van de schepping weggenomen zijn en zou de wolf met het lam verkeren enz. (Jesaja 11). Helaas heeft Israël niet geluisterd en zodoende wacht het volk nog steeds op de betrouwbare weldadigheden van David.
Redding door het kruis
Israël heeft zijn Messias naar het kruis verwezen. Hij stond echter op uit de doden. Ongewild en onbewust vervulden ze juist daarmee wat nodig was voor hun redding. Want wilde het heilrijk voor hen komen, dan hadden ze niet alleen verlossing van de vijanden en verlossing van hun kwalen nodig, maar verlossing en vergeving van hun zonden. En dat werd mogelijk doordat Christus op het kruis voor de zonden leed en de toorn van God onderging. Opnieuw wordt Israël dan ook na de Pinksterdag het heil aangeboden. Het volk verwerpt echter de opgestane en ten hemel gevaren Heiland precies zoals ze Christus verwierpen toen Hij nog op aarde te midden van hen verkeerde. Daarom is het volk terzijde gesteld en laat God het heil – de vergeving van zonden – aan de volken aanbieden.
Israël is echter niet voorgoed verstoten. Het zal weer hersteld worden. En onze tijd laat de voorafschaduwing daarvan zien. Het volk is teruggekeerd in het land – inderdaad in ongeloof – maar het is er en alle omstandigheden worden rijp voor de eindtijd. Waarom ik deze hele ontwikkeling schilder? Om u er met ernst op te wijzen dat de tijd van genade voor de volken, voor u dus ook, ten einde loopt. Nog is er redding door het kruis. Wacht niet met te komen tot de tijd van genade gesloten wordt en u buiten komt te staan. Dan zult u tevergeefs vragen om binnen gelaten te worden. Dan geen bekering meer, maar oordeel en eeuwige ondergang. Aanvaardt daarom dankbaar de redding die Jezus Christus u biedt.