058 Het Woord van God blijft tot in eeuwigheid

Tegenstanders van de Bijbel

Ernst Haeckel (1834 -1919) beweerde dat hij wetenschappelijk volledig met de Bijbel kon afrekenen.
Zijn boeken “De Wereldraadsels” en “Natuurlijke scheppingsgeschiedenis” zijn één grote aanklacht tegen de Bijbel. Maar zelfs overtuigde evolutionisten verwerpen nu wat hij destijds tegen de Bijbel heeft geschreven. Zo schrijft D.S. Peters: “Wat het biogenetische grondbeginsel betreft, is er maar één consequentie te trekken: dat moeten we vergeten!”

De Franse filosoof Voltaire zei aanmatigend: “Het christendom is door twaalf onwetende vissers opgericht; ik zal de wereld laten zien dat één Fransman het kan uitroeien”. Hij had zo’n verschrikkelijk sterfbed dat hij bereid was een vermogen te geven als zijn lijfarts zijn leven een uur zou kunnen verlengen. Zijn verpleegster zei: “ik zou voor al het geld van Europa geen ongelovige meer willen zien sterven”. Het huis van Voltaire werd later ingericht als verzendhuis van Bijbels.

De vroegere regeringschef van Rusland, Nikita Chruschow (1894 -1971) beloofde dat hij spoedig de laatste christen in het land voor de tv zou laten zien. Hij werd zelf afgezet en stierf als een vergeten man. Maar de gemeente van Christus leeft in de USSR.

De bekende evangelist W. Pahls zei eens: “Alle aanvallen op het Woord van God halen niet meer uit dan wanneer iemand met zachtgekookte bonen de Zwitserse bergen zou beschieten”.

Uw Woord, O Heere God,
is onze gids ten leven,
het is op onze weg
een lamp voor onze voet.
Uit liefde wilde U,
dit groot geschenk ons geven,
dat levend, krachtig Woord,
dat heilig is en goed.

Een tijd terug hebben we stilgestaan bij het getuigenis dat het Oude Testament over zichzelf geeft. We deden dit aan de hand van Psalm 119. We zagen dat de dichter van die Psalm de boeken van Mozes, dat zijn de eerste vijf boeken van de Bijbel, tot het Woord van God rekende.

We zetten ons onderzoek voort en zien dat een man als David heel duidelijk wist, dat wat hij sprak gewerkt was door de Heilige Geest. We lezen in 2 Samuël 23 vers 2 dit getuigenis van deze dichter-koning: “De Geest des Heeren spreekt door mij, Zijn Woord is op mijn tong”. Toen David zijn Psalmen dichtte wist hij dus dat de woorden die hij sprak of schreef geïnspireerd waren door de Heilige Geest.

David is echter de enige niet die zo spreekt. Bij de profeten lezen we namelijk regelmatig de uitspraak: “Zo zegt de Heere” (zie b.v. Amos 1 vers 3). Of ook wel deze formule: “En het Woord des Heeren kwam…” (zie Haggaï 1 vers 3) of heel krachtig: “Godsspraak, Woord des Heeren…” (zie Zacharía 9 vers 1).

Wat het Oude Testament betreft zeggen de schrijvers dus dat hetgeen ze spraken of schreven “het Woord van God” is. En wie overtuigd wil worden, dat ze inderdaad Gods Woord hebben gesproken, die moet de Bijbel lezen met de bereidheid zich te willen laten overtuigen.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies