2-Koningen 6 – Elisa, de man Gods – vi
Leger van Aram met blindheid geslagen (2 Kon. 6)
Profeet van God
Door God voorgelicht deelde Elisa de koning van Israël mee waar de Arameeërs zich gingen legeren (2 Kon. 6 : 9, 12). Daardoor kenmerkte hij zich als een profeet van God (vergelijk Jes. 41:22, 23; 44:7 en als kontrast Deut. 18 : 20-22; 13 : 1-5).
Hoe nederbuigend goed is de Heer Jezus, dat hij naast de tekenen en wonderen, die getuigen van zijn zending (Matth. 11 : 4, 5) aan zijn discipelen ook zulk een bewijs gaf waaruit bleek, dat Hij de profeet van God was (Joh. 14 :29).
Om Elisa gevangen te nemen zond de koning van Aram een heel leger. Om Christus te grijpen stuurden de oversten van Juda een grote bende, gewapend met stokken en zwaarden. Instinctief gevoelen de goddelozen hun zwakheid als het erom gaat iemand te overmeesteren, die door Gods kracht ondersteund wordt. In dit opzicht zijn de kinderen der duisternis voorzichtiger dan de kinderen des lichts, want Jozua vond het voldoende om naar Ai, een stad met ten minste 12.000 nwoners, slechts 3000 soldaten te zenden.
Engelen als dienaren
Toen Elisa’s knecht ’s morgens opstond zag hij Dothan omringd door het leger van de Arameeërs. Hij “wandelde door aanschouwen” en kwam niet verder dan: “Ach, mijn heer, wat moeten we doen?”
Elisa “wandelde door geloof”: “Vreest niet, want zij, die bij ons zijn, zijn talrijker dan zij, die bij hen zijn”.
En weer herinnert het woord van de profeet ons aan de Heer Jezus, die in soortgelijke omstandigheden, de discipelen wees op de hemelse legerscharen, die Hem ter beschikking stonden (Matth.26:53) hoewel Hij daarvan geen gebruik maakte. Wij hebben een dergelijke bemoediging even hard nodig als Elisa’s knecht en de discipelen.
We putten in onze materialistische tijd te weinig troost en kracht uit het feit dat God engelenlegers voor ons beschikbaar heeft. Mahanaïm (Gen. 32 : 2) moest meer ons geloofsleven beheersen. Dan zal het “vreest niet”, dat ons uit zovele plaatsen in de bijbel tegenklinkt, meer inhoud krijgen.
Elisa behoefde niet voor zichzelf te bidden, Hij had de engelenschaar, de wagen Israëls en zijn ruiters bij de hemelvaart van Elia gezien. Hij wil echter zijn knecht doen opklimmen tot dezelfde hoogte die hij innam. Zo, wil de Heer Jezus, dat we geestelijk groeien, niet alleen in kennis, maar ook in Godsvertrouwen.
De vurige paarden en wagens bouwden hier een muur rondom Elisa (vs. 17). Voor Elia waren ze als het ware een reiswagen, voor Elisa oorlogswagens. De engelen zijn nu eens boodschappers van genade,dan weer boden van gericht. Ze droegen de arme Lazarus in de schoot van Abraham, en ze gingen uit om Sodom te verderven. Ze waren op de berg Sinaï toen de wet werd gegeven (Hand. 7 :53; Gal. 3 : 19), en ze zongen hun liederen in de velden van Efratha.
Nu eens zijn ze “winden” dan weer “vuurvlammen” (Ps. 104 : 4; Hebr. 1 : 7). De psalmist bezingt hun kwaliteit en hun aantal in symbolische taal: “Gods wagens zijn tweemaal tienduizend, duizenden bij duizenden” (Ps. 68 : 18).
Genade en oordeel
Op Elisa’s voorbede werden de ogen van de knecht geopend en de ogen van de Arameeërs gesloten. We zien hier genade en gericht. Zo heeft de Heer Jezus de ogen van de blindgeborene geopend, – zowel letterlijk (Joh. 9 : 11) als geestelijk (Joh. 9 : 35-38) –, terwijl de ogen van de farizeeën gesloten waren, zodat zij in Hem niet de Christus erkenden (Joh. 9 : 29, 30, 39-41; Matth. 13 : 13).
De verblinde Arameeërs werden door Elisa afgevoerd naar Samaria. Daar stelde de koning van Israël voor ze te doden. Deze gezindheid werd echter door de profeet veroordeeld, zoals ook de Heer zijn discipelen terecht wees, die de stad der Samaritanen met vuur van de hemel wilden laten vernietigen. Ze meenden daartoe wel genoeg geloof te hebben, maar toen het erom ging een menigte van 5000 te voeden wisten ze Gods kracht niet te gebruiken. Tot onze beschaming moeten we erkennen, dat we eerder geneigd zijn te oordelen dan genade te betonen. Voor het eerste menen we genoeg geestelijke kracht te bezitten, en voor het laatste, bezitten we vaak te weinig geloof.
Elisa liet de koning hier in praktijk brengen wat we elders lezen: “Overwin het kwade door het goede”.
Het resultaat was dat de Arameeërs niet meer in Israël binnenvielen. Helaas is dit resultaat slechts van korte duur. Het vervolg van de geschiedenis bewijst hoe spoedig men de bewezen goedheid heeft vergeten.