060 Flitsen uit het Mattheüsevangelie Mt 09:14-26

Flitsen uit het Mattheüsevangelie
(Mattheüs 9 : 14 – 26)

Vasten…

De Here Jezus krijgt niet alleen met zonde en ziekte onder Israël te maken, maar ook met allerlei godsdienstige problemen en opvattingen. Terwijl Hij bij Mattheüs aan de maaltijd zit, komen de discipelen van Johannes met een vraag die wel ter zake is. Ze vragen waarom zij en de farizeeën wel vasten, maar de discipelen van de Heer niet.
Zo barmhartig als de Heer voor zieken en zondaars is, zo geduldig is Hij ook voor hen die met vragen zitten. Als we tenminste met onze vragen naar Christus gaan zoals deze volgelingen van Johannes de Doper deden.

De Heer maakt deze discipelen duidelijk dat vasten een uiting is van verdriet (een andere betekenis van vasten volgt nog), en zomin als bruiloftskinderen kunnen vasten als de bruidegom bij hen is, zomin kunnen de discipelen vasten met Christus in hun midden. Hier vergelijkt de Heer zich met de bruidegom en geeft de discipelen van Johannes daarmee aan, dat Hij inderdaad degene is van wie hun meester zich de vriend genoemd heeft (Joh. 3 : 29). Eerst als de Heer verworpen is en de vervolging aanbreekt, is het de tijd om te vasten.

Nieuw laken op oud kleed

De Heiland voegt aan zijn antwoord nog iels toe, waardoor de totaal nieuwe situatie die met zijn komst ingetreden is, wordt aangegeven. Hij zegt:
‘Niemand zet een lap nieuw laken op een oud kleed.’
Dan scheurt namelijk alles nog erger kapot, en
‘Men doet geen nieuwe wijn in oude zakken.’

Hiermee wordt een geheel andere stand van zaken aangekondigd. Het oude kleed en de oude wijnzakken stellen het Joodse systeem voor met zijn gerechtigheid op grond van werken. Dat systeem had bewezen de mens niet te kunnen helpen. Daarom moest het terzijde gesteld en een andere gerechtigheid moest worden verschaft, niet op grond van onze werken en godsdienstige gebruiken, maar op grond van geloof in de persoon en het werk van Christus.

Het nieuwe laken en de nieuwe wijn stelt het evangelie voor en de gerechtigheid die daardoor wordt aangeboden aan een ieder die gelooft. Wanneer men nu Christelijk geloof en Judaïsme wil vermengen, dan zet men in feite een nieuwe lap op een oud kleed en doet men nieuwe wijn in oude zakken. Helaas is in de loop der eeuwen iedere keer weer opnieuw deze vermenging opgetreden met de funeste gevolgen er van. Een groot deel van de Christenheid is doordrenkt met Judaïstische gebruiken en handelingen, waardoor het evangelie verduisterd wordt en de ziel niet bevrijd wordt. Men krijgt dan een vorm van godzaligheid, maar bezit de kracht er niet van.

Dood overwonnen

De geschiedenis met het dochtertje van Jaïrus laat nog een aspekt van het werk van Christus zien. Hij geneest niet alleen zieken, Hij redt niet alleen bezetenen, Hij vergeeft niet alleen; Hij heeft ook de macht over de dood! Deze hoofdman heeft niet het grote geloof van de overste uit Mattheüs 8. Die was tevreden met een woord. Daarom komt de redding voor hem terstond. Jaïrus, zo noemen de andere evangelisten hem, vraagt de Heer om te komen en zijn hand op het dochtertje te leggen. Dat betekent echter uitstel van uitkomst, geen afstel gelu.kkig. Christus helpt ieder, maar elk op de wijze die voor ieder persoonlijk een les inhoudt.

Onderweg komt er namelijk een zieke vrouw bij de Heer om Hem van achteren aan te raken bij de zoom van zijn kleed. Haar geloof is groot…. alleen de zoom aanraken acht ze voldoende. Haar mensenvrees is echter ook groot, ze wil het stilletjes, onopgemerkt doen. Hoe dan ook: of iemand openlijk met zijn nood tot Christus gaat of heel bedeesd in het geheim: redding ‘is er voor elk. Maar de Heer laat het niet geheim blijven. Openlijk getuigt Hij: ‘Houd moed, dochter, uw geloof heeft u behouden.’

Na dit intermezzo treedt de Heer het huis van de overste binnen en wekt het dochtertje op. De dood moet zijn prooi teruggeven. Zo verlost de Heiland dode zondaars en schenkt ze het eeuwige leven. Zo zal Hij ook eenmaal de lichamen van alle gelovigen aan het verderf ontrukken en zich met verheerlijkte gelovigen omringen.

Om dat leven te ontvangen moeten we in Christus geloven. Ieder die dat doet is “uit de dood overgegaan in het leven”. Als u Christus aanvaardt kan van (Lucas 15).

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies