God heeft een bericht voor u
Het boek Jona begint met een bericht dat God door de dienst van deze profeet aan de inwoners van de grote stad Nineve wil laten overbrengen. Het is geen vrolijk bericht maar een aankondiging van het oordeel dat binnen veertig dagen deze hoofdstad van het Assyrische rijk zou treffen.
Vergelijkenderwijs kunnen we stellen dat God vandaag de dag een bericht heeft bestemd voor de mensen – niet slechts in een bepaald wereldrijk – maar in de hele wereld. Dit bericht van God treffen we aan in de BIjbel en laat ik het maar meteen zeggen: dit bericht is evenmin een vrolijk bericht. De inhoud ervan is dat God deze wereld moet oordelen vanwege de afval en de zonden van de mensen. U leest daarover in de Bijbel. Zoals het boek Jona echter een ‘happy end’ heeft, zo heeft het bericht in de bijbel ookeen goed einde, namelijk voor hen die hetzelfde doen met Gods bericht als de inwoners van Nineve deden met het woord dat aan hen gepredikt werd. Daarop komen we later terug.
De bijbel het boek van Gods bericht
Zoeven viel het woord Bijbel en misschien vraagt iemand zich af wat dat voor boek is? De bijbel is eigenlijk niet een boek maar een verzameling van 66 boeken die in de loop van zo’n 1400 á 1500 jaar geschreven zijn door ongeveer 40 personen. Deze schrijvers verschilden in afkomst, opvoeding, geaardheid,land waar ze woonden en beroep dat ze uitoefenden en toch vormen die 66 boeken een geheel waar als het ware een rode draad door heenloopt. De Bijbel begint met het bericht van de schepping en het eindigt met de glorieuze herschepping aan het einde van de tijd. De Bijbel pretendeert het woord van God te zijn. Het is het boek van Gods boodschap.
De Bijbel is geschreven door mensen
Heel wat mensen ontkennen dat de Bijbel het onfeilbare woord van God is en ze doen dat met de tegenwerping dat de Bijbel toch door mensen geschreven en samengesteld is. Daarin hebben ze gelijk. De Bijbel is niet in de hemel geschreven en uit de hemel op aarde neergevallen. Trouwens als de Bijbel kant en klaar uit de hemel was gevallen wie bewijst dan dat de bijbel een ‘hemels’ boek is? Dan zouden er mensen moeten zijn die van dat neervallen getuigen zijn geweest en wie zegt dan dat het uit de tegenwoordigheid van God kwam en niet ergens anders vandaan. Van een planeet bijvoorbeeld.
De Bijbel is inderdaad door mensen geschreven en draagt de kenmerken van de tijd waarin de diverse boeken geschreven werden en van de persoon die het betreffende boek (of: de betreffende boeken) schreef.
Er staat bijvoorbeeld een boek in dat Jesaja heeft. Deze Jesaja verkeerde in koninklijke kringen, het was een ontwikkeld man dat kun je aan zijn boek merken. Er is echter ook een boek van Amos. Die man was veehoeder en zijn taal is daarmee in overeenstemming. Maar beide schreven zoals God wilde dat ze deden. God gebruikte hun menselijke aanleg, maar zijn geest ‘inspireerde’ hen bij het schrijven.
Je kunt dat vergelijken met een bekwaam mujsicus die meerdere instrumenten bespeelt. Elk instrument heeft zijn eigen kenmerken, maar elk instrument speelt de melodie die de musicus aangeeft.
Zo is het ook met de Bijbel. God bepaalde wat er geschreven moets worden, maar hij gebruikte daarbij elke schrijver naar zijn persoonlijke geaardheid. Het eerste geeft het goddelijk element in de Bijbbel aan, het tweede heeft te maken met het menselijk element. Dt laatste is niet een gebrek, een tekortkoming of iets dergelijks, nee het menselijk ele ment is door God geheiligd om het eens moeilijk te zeggen.
Hierover zou nog veel meer te zeggen zijn, maar dat voert ons teveel op een zijspoor. Dat der Bijbel het onfeilbare woord van God is kun je niet bewijzen, maar is een kwestei van geloof van overtuiging en die krijg je als je de Bijbel leest en je werkelikjk God daardoorzoekt.
Een geschiedkundig getuigenis over de persoon van Jona
Veel christenen willen het boek Jona wel niet uit de bijbel wippen, maar ze beschouwen het als een legende, een ongeloofwaardig verhaal.
In dat verband wil ik als eerste punt opmerken dat in het geschiedkundige boek van 2 Koningen iets over Jona geschreven wordt en wel dat hij voorzegd had dat een deel van het rijk Israel (d.w.z. van het tienstammenrijk) heroverd zou worden. Deze profetie is ook uitgekomen (zie hfst 14:21-27). Er is dus een geschiedkundig getuigenis dat Jona als persoon in iedergeval niet een gefingeerde persoon iks, maar een prefeet die onder Israel geleefd heeft. Ten tweede blijkt dat hij een betrouwbaar profeet is geweest. Maar er is meer.
Het getuigenis van Jezus Christus
Als iemand door de boodschap van het evangelie (uit de Bijbel dus) de Here Jezus heeft leren kennen als zijn Heiland en Heer dan ontvangt hij uit diens handen als het ware de Bijbel ’terug’ en dan staat het voor zo iemand vast dat hij de Bijbel moet aanvaarden zoals de Heer Jezus dat Zelf heeft gedaan namelijk als de Schrift die betrouwbaar is. Welnu, de Heer Jezus heeft persoonlijk enkele uitspraken over Jona en het boek Jona gedaan. We lezen in Mt 12:39 – 42 het volgende:
‘Hij (Jezus Christus) antwoordde hen (leidslieden van het Joodse volk) echter en zei tot hen: een boos en overspelig geslacht verlangt een teken, en het zal geen teken gegeven worden dan het teken van de profeet Jona. Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van het zeemonster was, zo zal de Zoon des Mensen drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde zijn’.
Uit dit schriftgedeelter blijkt dat de Heer de persoon van Jona als een historisch persoon beschouwt en dat hij het de mededeling dat hij in zee geworpen verzwolgen werd door een zeemonster en drie dagen en drie nachten in diens buik verbleef niet maar als een verzinsel beschouwde, maar als een feit beschouwde. Zo zeer zelfd dat H zijn gaan in het graf en zijn verblijf daar gedurende drie dagen en drie nachten als een historisch feit aanvaardde.
Dat is nog niet alles, want de Heer heeft als vervolg op deze woorden gezegd:
‘Mannen van Nineve zullen oipstaan in het oordeel met dit geslacht en het veroordelen, want zijn bekeerden zich op de prediking van Jona; en zie meer dan Jona is hier (Mt 12:40,41)’
Wie niet gelooft dat Jona in de vis gezeten heeft die maakt Jezus Christus tot een leugenaar en zijn verblijf in het graf met daarna de opstanding tot een fictie. Zo iemand ondermijnt dus het grote feit van de opstending.
Wie het boek Jona afdoet als een verzinsel die maakt de woorden van de Heer belachtelijk want dan zullen er op de grote oordeelsdag geen mannen van Nineve zijn om te getuigem tegen het ongelovige deel van het Joodse volk (zie ookMt 16:4; Lk 11:29,30)
Dit zijn heel ernstige consequenties van dergelijke ongeloofstheorieen. We gaan nuj verder uit van de historische betrouwbaarheid van het boek Jona en zullen de lessen die God ons door dit boek geeft onder ogen zien.
God beveelt, Jona gehoorzaamt niet
Zoals in het begin gezegd gaf God aan Jona een opdracht om naar Nineve te gaan, maar Jona vertikt het om God te gehoorzamen en gaat op de vlucht voor God. Hij pikt een boot die naar Tarsis zou varen – het lijkt hem dus mee te zitten – en betaalt de vrachtprijs voor de reis. Nu kun je wel proberen voor God te vluchten, maar dat lukt niet. In Psalm 139 heeft koning David het vergeefse van zo’n poging heel indringend besproken.
God blokkeert de poging van Jona door een hevige wind te doen ontstaan waardoor het schi[p in grote moeilijkheden komt.
De vraag die we onszelf bij deze openingsverzen van Jona moeten stellen is of wij aan de stem van God altijd gehoor geven of er dwars tegen ingaan. Dat laatste is nog wat anders dan falen en in bepaalde zaken tekort schieten. Kortom: als God ons ergens heen zend gaan we dan. Als Hij een taak voor ons heeft in huis of daarbuiten verrichten we die taak dan?!
God houdt de regie in handen
De scheepslieden trommelen Jona op en naar hun gedachten moet er iemand de schuld hebben van dit malleur op de reis. Ze werpen het lot en dat valt op Jona. We kunnen hierbij Sp16:33 aanhalen maar moeten dan wel bedenken dat de Heer niet elk werpen van het lot sanctionneert, het moet dan wel in afhankelijkheid van Hem gebeuren of Hij wil per se het lot besturen zoals hier het geval is.
Jona erkent dan wat hij gedaan heeft en neemt de schuld op zich. De scheepslieden aarzelen om Jona overboord te werpen want ze willen nietdat de Here – de schepper van hemel en aarde, zoals Jona betuigt heeft (1:9) – hen bloedschuld toerekent. Toch werpen ze Jona over boord en de Here beschikt een grote vis of zeemonster om Jona in te slikken.
Jona mag dan zijn eigen weg willen gaan, maar God houdt de regie van het gebeuren in handen. Wat Hij wil zal uiteindelijke gebeuren, hoe dan ook.
Dat geldt ook voor ons leven. We kunnen uit dit gedeelte nog een paar lessen trekken. Ten eerste kunnen we wat leren van de scheepslieden die rekening houden met een opperwezen en die leren dat dat de Here is. Ook hun voorzichtigheid en angst om bloed e te vergieten mag ons wel aanspreken in deze tijd waarin men iemand neerschiet of doodstekkkt om errn paar centen of uit wraak en (religieuze) nijd. Ten tweede kunnen we van Jona leren dat als wee fout geweest zijn we dat moeten erkennen en niet anderen te laten boeten voor onze eigen misstappen.
God greep Jona in de kraag en Jona gaat bidden
Tot nu toe hebben we niets gelezen over Jona’s innerlijke verhouding tot God. -Hij is iemand die in God gelooft, dat wel, maar rekening met God houeden deded hij niet toen hij vluchtte. Hij getuigt van God voor de scheepslieden, maar hoe staat hij nu zelf in zijn verhouding tot de Here? Daarover vinden we wel wat in hofdstuk 2. Jona gaat namelijk bidden!
Als wij in de puree terecht gekomen zijn (door eigen schuld) proberen we dan om er in eigen kracht weer uit te komen of wenden we ons tot God. Jona doet dat in ieder geval wel en daar kunnen we wat van leren. In zijn gebed valt op dat hij spreekt over het aanschouwen van de tempel van de Here. In de tempel werd de Here gediend. Daar woonde God bij zijn volk. Die plaats was Jona wat waard en dat beseft hij nu heel goed. Hij beseft ook dat hij niet aan de Heer gedacht heeft en dat hij dat nu wel doet. Hij heeft zich gedragen alsof God met nietige afgoden gelijk stond door te willen vluchten van Hem weg. Maar hij wil God niet prijsgeven , maar met lofzegging in zijn heiligdom dat offeren wat hij beloofd heeft aan de Heer te geven. Hij ziet als het ware vooruit op dat ogenblik. Hij erkent dat de redding van de Heer is aen van niemand anders. Als hij zover is laat de Heer de vis Jona uitspuwen.
Hoe zit het met ons innerlijk, geestelijk leven? Is het misschien door en doods. Dat kan gebeuren, vele christenen kunnen daar met mij van getuigen. Dan is er maar een olplossing. Gebed tot God. Erkenning van Gods tucht als die over ons komt. Denk eraan hoe David zich op identieke wijze uit als Jona (Ps. 32!). Als we zo tot God naderen wil Hij ons uit de put halen, ons oprichten en bevrijden van depressie of wat het maar wezen mag. De redding is inderdaad van de Heer.
Overdoen Jona
Als mensen een fout gemaakt hebben dan krijgen ze dikwijls hun conge van hun meerdere of hun wordt een minderwaardig baantje toebedeeld. Zo is God gelukkig niet. Jona wordt niet afgeschreven door Hem, maar Jona mag het overdoen. Jona krijgt een tweede kans. In het Nieuwe Testament zien we dat ook bij Markus. Gaat u zijn leven maar eens na!
Voor de tweede maal komt hetwoord van God tot Jona met het bevel: ‘Maak u op, ga naar Nineve’. Nu maakt Jona zich niet op om te vluchten (vgl 1: 1-3) maar hij gaat naar Nineve ‘overeenkomstig het woord des Heren’. Jona heeft wat geleerd , maar nog lang niet alles. Maar goed hij komt in Nineve en gaat prediken drie dagreizen lang. Verkondigt hij een blijde boodschap? Nee, het is geen evangelie zoals wij dat nu mogen prediken of waarvan we in persooonlikjke gesprekken mogen getuigen. Nee, Jona heeft een boodschap van oordeel: ‘nog veertig dagen en dan zal Nineve onderste boven gekeerd worden, zoals eens Sodom en Gomorra’.
Toch getuigt deze boodschap niet van een hopeloze situatie. Het feit op zichzelf dat God naar Nineve een boodschap zendt is belangrijk, dat deed God niet bij Sodom!! Het feit dat het oordeel pas over veertig dagen zal komen geeft ruimte aan de inwoners van de stad om over de bodschap na te denken en er op de een of andere wijze op te reageren. De koning ziet dit in en reageert heel positief. Hij ziet als mogelijkheid dat God ‘Zich mocht omkeren en berouw zou krijgen en zijn brandende toorn zou laten varen’ (3:9). Inderdaad berouwt het de Heer en brengt Hij het oordeel niet.
Dit is geen wispelrturigheid van God, maar souvereinitei van Hem om olp een besluit terug te komen. Hij is niet zoals de koning van Perzie gebonden aan ‘een wet die niet gebroken kan worden’ (zie Dn 6).
Voor ons als christenen zit er in de hoofdstuk de lkes of wij een tweede kans aangrijpen als God ons die in ehet een of andere geval geeft om als nog te doen wat de Heer osn duidelijk heeft gemaakt.
Voor de ongbelovigen zit er in het voorbeeld van de ionwoners van Nineve deze les dat men zich van zijn zonden moet bekeren om aan het oordeel te ontkomen. In de bekende tekst Jh 3:16 wordt gesporoken over de liefde van God die `zijn Zoon voor ons over had opdat we niet ‘geoordeeld’ zouden worden, maar eeuwig leven ontvangen.
Sla bij dit hoofdstuk van Jona eens Jr 18:5-12 op want dat gedeelte past hier helemaal bij.
Jona, je moet nog heel wat leren
Het zint Jona helemaal niet dat God Nineve spaart. Hij laat nu uitkomen waarom hij naar Tarsis wilde vluchten. Hij zegt namelijk dat hij wist dat God een barmhartgi God was, lankmoedig en groot van goedertierenheid. Zijn uitspraak doet denken aan de verontschuldiging van de dienstknecht die het geld waarmee hij handel moests drijven in de grond verborg. Toen hem rekenschap gevraagd werd, zei hij ook ‘ik wist’ en vervolgt dan met : ‘ dat u een hard mens bent die maait waar u niet gezaaid hebt en i9nzamelt vanweaar u niet hebt uitgestrooid’ (Mt 19 : 24,25). Als hij dat dan wist dat hij zich moeten inspannen om winst te maken, want zijn Heer had wel gezaaid, namelijk dat ene talent en kon dus meer terug eisen.
Als hij dat dan wist dan had hij zeker moeten beseffen dat de meester zker het geld zal halen waar hij het wel had toevertrouwd. Zo had Jona ook rekening moeten houden met Gods barmjartgigheid en met vreugde de boodschap aan Nineve moeten brengen in de hoop dat de stad zicvh bekeren zou. Zijn idee om ter vluchten kan hem ingegeven zijn door zijn haat tegen Nineve of zijn idee dat heidenen geen recht op genade hadden. Ook kan het zijn dat hij zich voor schut gezet zou voelen als Gero zich bedacht en het oordeel niet bracht.
Hoe dan ook Jona handelt niet in voerstemming met de gevoelens van zijn Heer. Met zijn handelen met de wonderboom maakt God dat Jona wel heel duidelijk. Jona wilde de boom sparen maar zou het niet erg gevonden hebben las 120.000 kinderen met hun ouders waren omgekomen.
God is barmhartige ne gelukkig maar want waar zouden wij met onze schuld gebleven zijn als Hij dat niet was. De grote vraag is dan of wij ook barmhartig en vergevensgezind zijn. Jona moest heel wat leren en hoe zit dat met ons…?