Christus Jezus is in de wereld gekomen om zondaars te behouden (1 Timotheüs 1:15)
Goed genoeg?
De meeste mensen vinden zichzelf goed genoeg om straks in de hemel te komen, als er tenminste een hemel is. Vaak denken ze daar helemaal niet over na. Ze leven hier en nu en dat leventje bevalt ze wel. Als er zoiets als een hiernamaals is dan zal het met hen wel klaarkomen. In de Visie, het programmablad van de EO, kun je regelmatig (we schrijven het jaar 2005) een interview lezen met bn’ers, met Bekende Nederlanders dus. Als hun de vraag gesteld wordt hoe ze aankijken tegen de dood, zeggen velen dat ze zich daar eigenlijk niet mee bezighouden. Zulke mensen zijn moeilijk te bereiken met het evangelie, want waarom en waarvan zouden ze zich moeten “bekeren” ofwel veranderen?
Te slecht?
Het kan echter ook anders zijn en wel dat iemand zich te slecht vindt voor de hemel en dat hij of zij twijfelt of Jezus hem/haar wel wil aannemen. Eens werd in een evangelisatiesamenkomst aan een meisje gevraagd hoe het er met haar voorstond wat haar toekomst betreft en de evangelist hield haar het woord van Jezus Christus voor dat luidt: ‘Kom tot Mij allen die vermoeid en belast bent en Ik zal je rust geven” (Mattheüs 11:28). Maar ze bracht er tegenin dat ze te slecht was om naar Jezus toe te gaan. Wat men ook zei, iedere keer herhaalde ze dat ze te slecht was om naar Jezus toe te gaan. Ze was blijkbaar niet onbekend met de Bijbel, maar ze hield maar vol dat ze te slecht was.
Tenslotte opende iemand zijn bijbel en sloeg 1 Timotheüs 1 vers 15 op en vroeg haar die tekst te lezen. Ze las wat er stond en plotseling vielen haar de schellen van de ogen . “ Ik zie het”, zei ze,”ik ben een zondaar en Jezus kwam in de wereld om mij te redden”. De woorden die ze las en die de doorbraak bij haar bewerkten luiden:
“ Het woord is betrouwbaar en waard aangenomen te worden, dat
Christus Jezus in de wereld gekomen is om zondaars te behouden,
van wie ik (dat is Paulus) de voornaamste ben”.
De sluis is groot genoeg
Uit mijn jeugd herinner ik me nog een toespraak van mijn oom over deze tekst en hij gebruikte daarbij deze illustratie: In Amerika bouwde men een sluis waardoor zeeschepen in de haven konden komen. De vraag was hoe groot de sluis moest zijn. Iemand opperde dat hij zo groot moest zijn dat het grootste schip er door kon. Het grootste schip was toen de Queen Mary, dus maakt men de sluis zo groot dat de Queen Mary er door kon. Geen enkele schipper op de hele wereld kon zeggen dat hij niet in die havenstad kon komen. Als het grootste schip door de sluis kon, kon elk schip erdoor. Zo is het ook met het eeuwig heil. De grootste zondaar, Paulus die de gemeente vervolgd had, kon behouden worden dan kan ieder mens behouden worden.
Ik was nog een jongen toen ik die toespraak hoorde, maar het duurde nog jaren voor ik dat woord op mezelf toepaste en aanvaardde dat Jezus Christus ook voor mij gestorven was en mij wilde aannemen.
Later hoorde ik de bekende – nu ouderwets aandoende, maar nog steeds geldige – uitspraak waarmee ik dit artikeltje besluit:
Geen zonde te groot,
geen zondaar te snood,
voor het heil dat God in Christus ons bood