Johannes 1:14 – We hebben ‘zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van een eniggeborene van de een vader’ (Jh 1:14)
De verheerlijking op de berg?
Bij bovenstaande tekst zijn we geneigd te denken aan de verheerlijking op de berg. de vraag is echter of dit juist is. Ten eerste moeten we bedenken dat Johannes na het eerste “aanschouwd” er niet bij zegt “toen wij met Hem waren op de heilige berg“, zoals Petrus in zijn brief dat doet (2 Pt 1:18). Nu zegt dat niet alles, belangrijker is dat Johannes spreekt over: “een heerlijkheid van een eniggeborene van een vader”. Maar was dat de heerlijkheid van de Heer die op de berg ontvouwd werd? Ik meen van niet. Het was de heerlijkheid van de toekomstige koning die daar getoond werd.
Nadere uitwerking
Aan het verslag dat Mattheüs, Markus en Lukas geven van het gebeuren op de berg van de verheerlijking gaat in alle drie de gevallen de weergave van het woord van de Heer vooraf dat luidt: “Voorwaar, Ik zeg u , dat er sommigen zijn van hen die hier staan, die de dood geenszins zullen smaken, voordat zij de Zoon des mensen hebben zien komen in zijn koninkrijk (zie o.a. Mt 16:28). Direct daarop volgt dan het verhaal van de verheerlijking op de berg in hoofdstuk 17 vanaf vers 1.
Daarbij moeten we bedenken dat de indeling in hoofdstukken niet door de evangelisten is aangebracht maar in veel later tijd tot stand gekomen is. We moeten dus achterelkaar doorlezen en dan is er alles voor te zeggen dat de verheerlijking op de berg de vervulling van deze woorden van de Heer geeft. Er is ook geen enkele aanwijzing in de evangeliën dat een aantal discipelen iets als de komst van de Heer in zijn koninkrijk ergens anders zouden hebben meegemaakt. We gaan er dus vanuit dat de verheerlijking op de berg de vervulling is van het woord van de Heer en dat daarin getoond wordt het komen van de Heer in zijn koninkrijk.
Het oprichten van het koninkrijk
Het woord van de Heer slaat niet op het letterlijk oprichten van het koninkrijk en het verschijnen van Hem als koning om zijn koninklijke macht te aanvaarden. Het is als het ware een vóórafschaduwing van dat toekomstige gebeuren. Zo heeft ook Petrus het opgevat als hij zegt dat hij de gelovigen “de kracht en de komst van de Heer Jezus heeft bekend gemaakt” en Hij verwijst dan naar het gebeuren op de berg. (2 Pt 1:12-21).
Nu kan men opmerken dat er bij de verheerlijking toch ook sprake is van de verklaring van de Vader aangaande Zijn Zoon met de woorden: ”Deze is mijn geliefde Zoon in Wie Ik welbehagen gevonden heb”. De vraag is echter of die uitspraak de uitleg rechtvaardigt dat het dus om de verheerlijking van de Heer gaat in het karakter van eniggeboren Zoon van de Vader. Veel eerder ligt het voor de hand deze woorden als een correctie op te vatten in verband met het feit dat er naast de Heer de personen van Mozes en Elia verschenen en Petrus deze twee op één lijn stelt met de Heer om voor hen drieën tenten te maken. God laat dan zien dat de Heer Jezus veel meer is dan Mozes of Elia.
Vol van genade
Er komt nog iets bij en wel dat Johannes schrijft dat het Woord bij ons gewoond heeft “vol van genade en waarheid”. Dat kenmerk werd van de Heer Jezus gezien niet op een bepaald ogenblik, maar dat was een kenmerk van hem die bij de discipelen “woonde”. Het is aannemelijk de heerlijkheid van de eniggeborene van de Vader daarmee te verbinden.
Als Filippus op een bepaald ogenblik vraagt dat de Heer hen de Vader zal tonen zegt de Heer: “Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien” (Jh 14: 8,9). Dat sloeg niet op zijn voorkomen, maar op zijn daden van goedheid en trouw, liefde en ontferming. Het vervolg van het woord van de Heer luidt “de woorden die Ik tot u spreek, spreek Ik niet vanuit Mijzelf, maar de Vader die in Mij blijft, Die doet de werken”. Daarin zien we dat de Heer in volle gemeenschap met zijn Vader leefde, maar ook dat de Vader Hem eerde door de werken te doen.
Genade en waarheid
Jezus Christus is het Woord, Hij is de Zoon van God. Genade en waarheid zijn door Hem aan het licht gebracht tijdens heel zijn leven. Als we het leven van Jezus beschouwen (vooral in het evangelie van Johannes) dan zien we Wie God is. Daar mogen we een praktische konsekwentie aan verbinden. Zoals onze Heer liet zien wie de Vader was, zo mogen wij laten zien wie Christus is. Dat niet op een bepaald moment, nee, ons hele leven moet van Hem getuigen en dat niet alleen in woorden, maar bovenal in daden. Laat de Heer ons daartoe de kracht geven en laten wij voor zijn krachtige werking openstaan.